Go to full page →

HOOFDSTUK 20: DE HERVORMING EG 263

Niettegenstaande al de varvolgingen van de heiligen werden er aan alle kanten levende getuigen voor Gods waarheid verwekt. De engelen Gods deden het werk, dat aan hun zorg toevertrouwd was. Zij doorzochten de donkerste plaatsen, en kozen uit de duisternis mensen, die oprecht van hart waren. Dezen waren alien bedolven onder dwalingen; echter riep God hen, gelijk Hij Saulus riep, om uitverkoren vaten ie zijn om zijn waarheid te dragen, en hun stem te laten horen tegen de zonden van Zijn belijdende kinderen. Engelen Gods bewogen de harten van Martijn Luther, Melanchton en anderen in verschillende plaatsen, en deden hen dorsten naar heb levende getuigenis van Gods woord. De vijand was gekomen gelijk een stroom, en de standaard moest tegen hem omhoog geheven worden. Luther was degene, die gekozen werd om aan de storm het hoofd te bieden, de toorn van een gevallen kerk te trotseren, en de weinigen, die getrouw waren aan hun heilige belijdenis, te versterken. Hij was immer bevreesd om tegen God te overtreden. Hij trachtte om door middel van werken Zijn gunst te verwerven, maar was niet tevreden, voordat een lichtstraal uit de hemel de duisternis uit zijn geest verdreef, en er hem toe leidde om te vertrouwen, niet op werken, maar op de verdiensten van het bloed van Christus. Toen kon hij zelf tot God gaan, niet door tussenkomst van pausen of biechtvaders, maar door Jezus Christus alleen. EG 263.1

O, hoe kostelik was dit nieuwe en heerlike licht voor Luther, dat gedaagd was in zijn verduisterd verstand, en zijn bijgeloof verdreven had. Hij stelde het meer op prijs dan de grootste aardse schatten. Het woord van God was hem nieuw. Alles was veranderd. Het boek, waar hij bang voor was geweest, omdat hij er geen schoonheid in zien kon, was nu leven, eeuwig leven, voor hem. Het was zijn vreugde, zijn troost, zijn gezegende leermeester. Niets kon hem bewegen om het onderzoek ervan op te geven. Hij was bevreesd geweest voor de dood; maar toen hij het woord van God las, verdween al zijn vrees, en hij bewonderde het karakter van God, en had Hem lief. Hij on lerzocht de Bijbel voor ziehzelf, en genoot van de rijke schatten, welke er in vervat zijn; daarna onderzocht hij de schriften voor de kerk. Hij ergerde zich over de zonden van hen, op wie hij vertrouwd had voor zijn ziligheld, en daar bij veel anderen in dezelfde duisternis gehuld zag, waarin hij verkeerd had, zocht hij begerig naar een gelegenheid om hen te wijzen op het Lam Gods, dat alleen de zonden der wereld wegneemt. EG 264.1

Zijn stem verheffende tegen de dwalingen en de zonden van de pauselike kerk, beproefde hij met ernst de keten van duisternis te verbreken, die duizenden gebonden hield, ea hen deed vertrouwen op werken, om de zaligheid te verdienen. Hij verlangde in staat te zijn om hun ogen te openen voor de ware rijkdom van de genade Gods, en de uitnemendheid der zaligheid, door Jezus Christus verkregen. In de kracht des Heiligen Geestes verhief hij zijn stem luide tegen de bestaande zonden van de voorgangers van de kerk; en toen de storm van tegenstand van de zijde der priesters over zijn hoofd losbarstte, begaf zijn moed hem niet; want hij vertrouwde vast op de krachtige arm Gods, en verwachtte met vertrouwen de overwinning van Hem. Terwijl hij zonder aflaten de strijd voortzette, werd de toorn van de priesters nog heviger tegen hem ontstoken. Zij wilden zich niet hervormen. Zij verkozen overgelaten te worden aan hun leven van gemak, wellustig genot, en goddeloosheid; en wilden dat de kerk ook in duisternis gelaten zou worden. EG 265.1

Ik zag dat Luther vurig en ijverig was, onbevre3sd en vrijmoedig in het bestraffen van zonden en het voorstaan van de waarheid. Hij bekommerde zich om goddeloze mensen noch duivels; hij wist dat hij Een had, die machtiger was dan zij alien. Luther bezat ijver, moed en stoutmoedigheid, en liep somtijds gevaar van in uitersten te vervallen. Maar God verwekte Melanchton, die juist het tegenovergestelde in karakter was, om Luther te helpen, het werk der hervorming uit te voeren. Melanchton was beschroomd, angstvallig, voorzichtig, en had veel geduld. God had hem zeer lief. Zijn kennis van de Schrift was groot, en zijn oordeel en wijsheid waren uitstekend. Zijn liefde voor de zaak stond gelijk aan die van Luther. God bond de harten van deze mannen aaneen; zij waren onafscheidelike vrienden. Luther was een grote hulp voor Melanchton, wanneer deze in gevaar verkeerde van te vreesachtig of langzaam te zijn; en Melanchton van zijn kant was tot grote hulp voor Luther, wanneer deze gevaar liep van te haastig te handelen. Melanchtons verziende voorzichtigheid weerde menigmaal moeilikheden af, die de zaak getroffen zouden hebben, indien het werk alleen aan Luther overgelaten was; en menigmaal zou het werk niet krachtig voorwaarts gegaan zijn, indien het alleen aan Melanchton was toevertrouwd. Mij werd de wijsheid Gods getoond, daarin dat hij deze twee mannen gekozen had om het werk van de Hervorming uit te voeren. EG 265.2

Ik werd toen teruggevoerd naar de dagen der apostelen, en zag dat God tot metgezellen een vurige, ijverige Petrus, en een zachte, geduldige Johannes verkoos. Somtijds was Petrus voortvarend, en wanneer dit het geval was, dan weerhield de geliefde discipel hem menigmaal. Dit veranderde hem echter niet. Maar nadat hij Zijn Heer verloochend had, berouw getoon d had, en bekeerd was geworden, was al wat hij nodig had om zijn vuur en ijver te betomen een zachte waarschuwing van Johannes. De zaak van God zou menigmaal schade geleden hebben, indien die alleen aan Johannes was overgelaten. De ijver van Petrus was nodig. Zijn vrijmoedigheid en werkkracht verloste hen dikwels uit moeilikheden, en bracht hun vijanden tot zwijgen. Johannes was aantrekkelik. Hij won menigeen voor de zaak van Christus door zijn geduldige verdraagzaamheid en zijn grote toegewijdheid. EG 266.1

God verwekte mensen om hun stem te verheffen tegen de bestaande zonden van de pauselike kerk, en om de Hervorming voort te zetten. Satan trachtte deze levende getuigen te doden; maar de Heer had een ommuring om hen, gemaakt. Aan sommigen werd toegestaan, het getuigenis, dat zij afgelegd hadden, met hun bloed te bezegelen; maar er waren andere krachtige mannen, gelijk Luther en Melanchton, die God het best konden verheerliken door te leven en de zonden van de priesters, pausen, en koningen aan het licht te brengen. Dezen beefden voor de stem van Luther en zijn mede-arbeiders. Door middel van deze uitverkoren mannen begonnen stralen van licht de duisternis te verdrijven, en namen velen het licht met blijdschap aan, en wandelden erin. En wanneer er een getuige gedood werd, dan werden er twee of meer verwekt om zijn plaats in te nemen. EG 267.1

Toch was Satan niet tevreden. Hij kon alleen macht uitoefenen over het lichaam. Hij kon er de gelovig'en niet toe bewegen om hun geloof en hoop op te geven. En zelfs in de dood bebaalden zij de overwinning, doordat zij de levende hoop hadden op onsterflikheid bij de opstanding der rechtvaardigen. Zij bezaten meer dan sterflike geestdrift. Zij durfden geen ogenblik in slaap vallen, maar hielden de cbristelike wapenrusting om zich gegord, immer bereid voor de strijd, niet slechts met geestelike vijanden, maar met Satan in de vorm van mensen, wier voortdurende kreet was: “Geeft uw geloof op, of sterft.” Deze weinige christenen waren sterk in God, en kostbaarder in Zijn oog dun de halve wereld, die de naam van Christus dragen, en toch lafaards zijn in Zijn zaak. Terwijl de kerk vervolgd werd, waren de leden één, en hadden zij elkander lief; zij waren sterk in God. Aan zondaren werd niet toegelaten om zich bij de kerk aan te sluiten. Alleen degenen, die gewillig waren om alles op te geven voor Christus, konden Zijn discipelen zijn. Dezulken waren gaarne arm, nederig, en aan Christus gelijk. EG 267.2

*****