Lieve Broeders en Zusters: Geloven wij met ons ganse hart dat Christus spoedig komen zal, en dat wij nu de laatste boodschap van genade aanhoren, die ooit aan een schuldige wereld gegeven zal worden? Is ons voorbeeld wat het moet zijn? Tonen wij door middel van ons leven en heilige wandel aan onze omgeving, dat wij uitzien naar de heerlike verschijning van onze Heer en Heiland, Jezus Christus, die deze vernederde lichamen veranderen zal, opdat ze gelijkvormig worden aan Zijn heerlik lichaam? Ik vrees, dat wij deze dingen niet geloven en beseffen, gelijk wij dit behoren te doen. Degenen, die de gewichtige waarheden, welke wij belijden, geloven, moeten ook hun geloof beleven. Er is te veel zoeken naar vermakelikheden en dingen in deze wereld, die de aandacht bezig houden; men laat zijn gedachten te veel bezig zijn met kleding, en de tong wordt te dikwels gebruikt tot het voeren van lichte en nietsbeduidende gesprekken, die onze belijdenis loochenen; want onze wandel is niet in de hemel, waaruit wij ook de Zaligmaker verwachten. EG 126.2
Engelen waken en houden de wacht over ons; wij grieven deze engelen menigmaal door lichte gesprekken te houden, door te schertsen en grappen te maken, en ook door in een zorgeloze, stompe staat te vervallen. Ofschoon wij nu en dan een poging doen om de overwinning te behalen, en het ons gelukt, toch behouden wij die niet, maar vervallen weer in dezelfde zorgeloze, onverschillige toestand; niet bij machte om verzoekingen te lijden en de vijand te weerstaan, verduren wij niet de beproeving van ons geloof, die veel kosteliker is dan die van het goud. Wij lijden niet om Christus' wil, en roemen niet in verdrukkingen. EG 127.1
Er is groot gebrek aan christelike kracht, en het die nen van God uit beginsel. Wij moeten niet trachten om onszelven te behagen en te bevredigen, maar om God te eren en te verheerliken, en in al wat wij doen en zeggen een eenvoudig oog te hebben voor Zijn heerlikheid. Indien wij de volgende gewichtige woorden indruk wilden laten maken op onze harten, en altijd aan die woorden wilden denken, dan zouden wij niet zo gemakkelik in verzoeking komen, en onze woorden zouden weinige en goed gekozen zijn: “Hij is om onze overtredingen verwond; om onze onrechtigheden is Hij verbrijzeld; de straf, die ons de vrede aanbrengt, was op Hem; en door Zijn striemen is ons genezing geworden.” “Ik zeg u, dat van elk ijdel woord, hetwelk de mensen zullen gesproken hebben, zij van hetzelve zullen rekenschap geven in de dag des oordeels.” “Gij God ziet mij.” EG 127.2
Wij zouden niet over deze gewichuige woorden kunnen denken, en ons het lijden van Jezus te binnen brengen, dat Hij ondergaan heeft, opdat wij, arme zondaars, vergiffenis zouden ontvangen en Gode gekocht worden door Zijn kostbaar bloed, zonder een heilige invloed te gevoelen, die ons weerhield, en een ernstig verlangen te hebben om te lijden voor Hem, die zoveel voor ons geleden en verduurd heeft. Indien wij over deze dingen denken, dan zal ons lieve eigen ik, met al zijn waardigheid, vernederd worden, en de plaats ervan zal worden ingenomen door een kinderlike eenvoud, die een berisping zal zijn voor anderen, en die niet gemakkelik geërgerd zal worden. Geen eigenzinnige geest zal dan binnen kunnen komen en de ziel beheersen. EG 128.1
De vreugde en troost van de ware Christen moet en zal in de hemel wezen. De verlangende zielen, die een voorsmaak hebben gehad van de macht van de toekomende wereld, en die de hemelse blijdschap genoten hebben, zullen niet tevreden zijn met de dingen van de aarde. Dezulken zullen genoeg te doen vinden in hun vrije ogenblikken. Hun zielen zullen tot God opgetrokken worden. Waar de schat is, daar zal ook het hart zijn, lieflike gemeenschap oefenende met die God, die zij liefhebben en aanbidden. Hun vermaak zal zijn in het beschouwen van hun schat—de heilige stad, de vernieuwde aarde, hun eeuwig tehuis. En terwijl zij denken over die dingen, die verheven, rein, en heilig zijn, zal de hemel hun nader gebracht worden, en zullen zij de kracht des Heiligen Geestes gevoelen, hetgeen ertoe zal strekken om hen meer en meer van de wereld los te maken, en aanleiding geven dat zij hun troost en voornaamste blijdschap vinden in de dingen des hemels, hun beminde tehuis. De aantrekkingskracht van God en de hemel zal dan zo groot wezen, dat niets hun gedachten kan aftrekken van het grote doel, het behoud van hun ziel te verzekeren, en God te eren en te verheerliken. EG 128.2
Wanneer ik besef, hoeveel er voor ons gedaan is om ons op het rechte pad te houden, dan word ik ertoe geleid om uit te roepen: O, welk een liefde heeft de Zoon van God voor ons, arme zondaren! Behoren wij stomp en zorgeloos te zijn, terwijl er voor onze zaligheid alles gedaan wordt, wat maar gedaan kan worden? De gehele hemel stelt belang in ons. Wij behoren levendig en wakker te zijn om de hoge en verheven God te eren, te verheerliken en te aandidden. Onze harten moeten uitgaan in liefde en dankbaarheid tot Hem, die zo vol liefde en mededogen voor ons is geweest. Wij moeten Hem eren door ons leven, en door een reine en heilige wandel tonen, dat wij vrijgeboren kinderen des hemels zijn; dat deze wereld niet ons tehuis is; maar dat wij hier pelgrims en vreemdelingen zijn, op reis naar een beter land. EG 129.1
Velen, die de naam van Christus belijden, en voorgeven uit te zien naar Zijn spoedige komst, weten nie wat het betekent, om Christus' wil te lijden. Hun harten zijn niet tot onderwerping gebracht door de genade, en zij zijn het eigen ik niet afgestorven, hetgeen zij dikwels op verschillende wijzen tonen. Tegelijkertijd spreken zij erover, dat zij beproevingen hebben. Maar de voornaamste oorzaak van hun beproevingen is een hart, dat niet onderworpen is, waardoor de persoon zo gevoelig wordt dat hij zich telkens ergert Wanneer dezulken konden beseffen wat het betekent om een nederige volgeling van Christus te zijn, een ware christen, zouden zij ijverig beginnen te werken, op de rechte manier beginnen. Zij zouden eerst zichzelven afsterven, dan volharden in het gebed, en iedere hartstocht van het hart tegenstaan. Geeft uw zelfvertrouwen en zelfgenoegzaamheid op, broeders en zusters, en volgt het zachtmoedige Voorbeeld. Houdt Jezus immer in uw gedachten; bedenkt, dat Hij uw Voorbeeld is, en dat gij in Zijn voetstappen treden moet. Ziet op tot Jezus, de overste Leidsman en Voleinder van ons geloof, Dewelke voor de vreugde, die Hem voorgesteld was, het kruis heeft gedragen, en schande veracht. Hij heeft het tegenspreken van de zondaren tegen Zich verdragen. Hij was eenmaal voor onze zonden het zachtmoedige, geslachte lam, verwond, verbrijzeld, geslagen, en verdrukt. EG 129.2
Laat ons dan blijmoedig iets lijden om Jezus' wil; laat ons onszelven dageliks kruisigen, en hier gemeenschap hebben aan het lijden van Christus, dat wij deelachtig gemaakt mogen worden aan Zijn heerlikheid, en gekroond worden met heerlikheid, eer, onsterfelikheid, en het eeuwige leven. EG 130.1