Go to full page →

DE LIEFDE VOOR DE WERELD USG1 40

Ik zag dat degenen, die zo tot welstand komen, de bedoeling van Satan kunnen verijdelen, indien zij hun zelfzuchtige begeerte overwinnen door al hun bezittingen te leggen op het altaar Gods. En wanneer zij dan zien, waar middelen nodig zijn om het werk der waarheid te bevorderen, en om de weduwen, de wezen en de be-droefden te helpen, moeten zij met een blij hart geven en zich aldus een schat in de hemel vergaderen. USG1 40.1

Sla toch acht op de raadgeving van de trouwe Getuige. Koopt goud, beproefd, komende uit het vuur, opdat gij rijk moogt worden, en witte klederen, opdat gij bekleed moogt worden, en ogenzalf, opdat gij zien moogt. Spant u eens in. Deze kostbare schatten zullen niet op ons neerkomen, zonder enige inspanning onzerzijds. We moeten kopen — “weest ijverig en bekeert u” uit een lauwe staat. We moeten wakker worden, om onze verkeerdheden te zien, onze zonden na te gaan, om daarover een vurig berouw te tonen. USG1 40.2

Ik zag, dat de broeders, die bezittingen hebben, een werk te doen staat, door zich los te scheuren van hun aardse schatten en hun liefde voor de wereld te overwinnen. Velen van hen hebben deze wereld lief, hebben hun rijkdom lief, maar zijn niet bereid om dat in te zien. Zij moeten een ijver betonen en zich bekeren van hun zelfzuchtige begeerte, zodat de liefde voor de waarheid al het andere zal opslokken. Ik zag dat velen dergenen, die rijkdommen bezitten, zullen verzuimen het goud, de witte klederen en de ogenzalf te kopen. Hun ijver bezit niet die intensiteit, en dat vurige verlangen, evenredig aan de waarde van het doel, dat zij nastreven. USG1 40.3

Ik zag deze mensen, zwoegende voor aardse rijkdom; wat ‘n ijver legden ze aan de dag, wat ‘n vlijt, wat ‘n energie, om zich een aardse schat te verwerven, die straks als rook zal verdwijnen! Wat maakten ze koele berekeningen! Ze overlegden en zwoegden van ‘s morgens vroeg tot ‘s avonds laat, en offerden al hun comfort en gemak op aan aards bezit. Een overeenkomstige ijver hunnerzijds om het goud, de witte klederen en de ogenzalf ie verkrijgen, zal hen in hei bezit stellen van die begerenswaardige schatten des levens, het eeuwige leven, in het Koninkrijk Gods. Ik zag, dat zo enigen ogenzalf nodig hadden, het wel diegenen zijn, die aardse rijkdommen hebben. Velen van hen zijn zó blind, dat ze hun eigen toestand niet zien, zó blind, dat ze niet zien hoe gehecht ze zijn aan deze wereld. O, mochten hun ogen open gaan! USG1 40.4

“Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop; indien iemand Mijn stem zal horen en de deur opendoen, Ik zal tot hem inkomen, en Ik zal met hem avondmaal houden, en hij met Mij.” Openbaring 3 : 20. Ik zag dat velen zoveel vuilnis opgestapeld hebben liggen bij de deur van hun hart, dat zij de deur niet open kunnen krijgen. Sommigen hebben moeilijkheden tussen henzelven en hun broeders, die weggenomen moeten worden. Anderen hebben boze neigingen, zelfzuchtige begeerten, die overwonnen moeten worden alvorens zij de deur kunnen openen. Weer anderen hebben de wereld gerold voor de deur van hun hart, die de toegang verspert. Al dat vuilnis moet opgeruimd worden, en dan kunnen ze de deur open doen en de Heiland verwelkomen. USG1 41.1

O, hoe dierbaar was die belofte, zoals ze mij in een gezicht werd getoond! “Ik zal tot hem komen en Ik zal met hem avondmaal houden, en hij met Mij.” O, die liefde, die wonderlijke liefde Gods! Na al onze lauwheid en zonden, zegt Hij: “Keert weder tot Mij, en Ik zal tot u wederkeren, en al uw afkeringen genezen.” Dit werd door de engel een aantal malen herhaald. “Keert weder tot Mij, en Ik zal tot u wederkeren, en al uw afkeringen genezen.” USG1 41.2

Sommigen, zo zag ik, wilden blijde ferugkeren, anderen wilden het gewicht van de boodschap aan de Gemeente van Laodicea niet aanvaarden. Ze gaan verder op dezelfde wijze als ze gedaan hebben en zullen gespuwd worden uit de mond des Heren. Alleen diegenen, die zich met hun gehele hart bekeren, zullen de gunst van God wegdragen. USG1 41.3

“Die overwint, Ik zal hem geven met Mij te zitten in Mijn troon, gelijk als Ik overwonnen heb en ben gezeten met Mijn Vader in Zijn troon.” Openbaring 3:21. Wij kunnen overwinnen. Ja; beslist en algeheel. Jezus stierf om voor ons een weg ter ontkoming te openen, opdat wij elke boze neiging, elke zonde, elke verzoeking konden overwinnen om uiteindelijk met Hem in Zijn troon te zitten. USG1 41.4

Het is ons voorrecht, geloof en zaligheid te bezitten. De kracht Gods is niet verminderd. Zijn kracht, zo zag ik, staat nu evenals vroeger ter beschikking. Het is de Gemeente Gods, die haar geloof verloren heeftom daar aanspraak op te maken, haar energie om te worstelen, gelijk Jacob, die uitriep: “Ik zal u niet laten gaan, tenzij dat Gij mij zegent.” Genesis 32:26. Het volhardende geloof is zo goed als afgestorven. Dat moet in de harten van Gods volk tot nieuw leven komen. Geloof, levend geloof stijgt altijd opwaarts tof God en heerlijkheid; ongeloof gaat bergafwaarts naar duisternis en dood. USG1 42.1