Go to full page →

SOMMIGEN UITGESCHAKELD USG1 494

Sommigen zullen misschien zeggen dat het een ver heerlijking van eigen verdiensten is, wanneer men Gods gunst verwacht door goede werken. Het is waar, we kunnen door onze goede werken geen enkele overwinning kopen; nochtans kunnen we zonder overwinning geen overwinnaars zijn. De koop, die Christus ons aanbeveelt, is enkel een zich schikken in de toestanden, waarin Hij ons geplaatst heeft. Ware deugd, die van onschatbare waarde is, en die de toets van beproeving en strijd zal doorstaan, kan enkel verkregen worden door geloof en nederige gehoorzaamheid onder gebed. Deugden, die de beproevingen van leed en vervolging doorstaan, en die hun kracht en oprechtheid tonen, zijn het goud, dat beproefd is in het vuur en zuiver bevonden wordt. Christus biedt deze kostelijke schat de mens te koop aan: “koopt van Mij goud, beproefd komende uit het vuur”. Vers 18. De dode, harteloze plichtsvervulling maakt ons niet tot Christenen. We moeten onze lauwe toestand laten varen en een ware bekering smaken, of anders zal de hemel ons ontgaan. USG1 494.3

Ik werd er op gewezen hoe voorzienig God onder Zijn volk te werk gaat, en zag dat elke beproeving, veroorzaakt door het louterend en zuiverend proces, aantoont dat sommigen tot de afval behoren. Het fijne goud komt niet altijd te voorschijn. In elke crisis op geloofsgebied vallen enkelen onder de verleiding. Wanneer God de wan schudt, dan vliegt het kaf in talrijke droge blaadjes weg. Voorspoed kweekt tal van belijders. Strijd verwijdert hen uit de gemeente. Over het algemeen hebben ze geen gemeenschap met God. Ze gaan uit ons weg omdat ze van ons niet zijn; want wanneer moeiten en vervolging ontstaan tengevolge van hef Woord, worden velen geergerd. USG1 495.1

Laten dezen met hun gedachten eens een paar maanden terug gaan, naar de tijd, toen zij anderen, die in een positie verkeerden, waarin zij zich nu bevinden, critisch beoordeelden. Laten ze nog eens nauwkeurig nagaan wat ze gezegd hebben van die zwaar beproefden. Had iemand hun toen gezegd, dat, ondanks hun ijver en werk om anderen terecht te zetten, zij over een poosje in een zelfde duistere toestand zouden verkeren, dan zouden ze gezegd hebben wat Hazaël zei tot de profeet: “Is uw dienstknecht een hond, dat hij deze grote zaak doen zou?” 2 Koningen 8:13 (Engelse vertaling). USG1 495.2

Ze geven zich over aan zelfmisleiding. Heeft het schip een kalme vaart, wat zijn ze dan vastberaden! Wat een moedige zeelui zijn het dan! Maar laat de stormen van beproeving en verzoeking gieren, ziel dan lijden hun zielen schipbreuk. Mensen kunnen uitmuntende gaven hebben, goede bekwaamheden, prachtige eigenschappen, maar één gebrek, het koesteren van een geheime zonde, zal voor hun karakter zijn, wat de door de worm aangevreten plank is voor hef schip — ramp en algehele ondergang!.... USG1 496.1