Go to full page →

GEDEELTELIJKE GEHOORZAAMHEID ONAANNEMELIJK USG1 512

Een gedeeltelijke waarneming van de Sabbafswet wordt door de Here niet aangenomen en heeft een na deliger invloed op de geest van zondaren, dan indien gij u niet als Sabbatvierder zoudt voordoen. Zij bemerken dat uw leven in tegenspraak is met uw geloof, en verliezen alle vertrouwen in de Christenheid. De Here bedoelt wat Hij zegt en de mens kan niet straffeloos Zijn geboden ter zijde schuiven. Het voorbeeld van Adam en Eva in de hof moest ons voldoende waarschuwen tegen het ongehoorzaam zijn ten opzichte van de goddelijke wet. De zonde van onze stamouders, door te luisteren naar de verlokkelijke verleidingen van de vijand dompelde de wereld in schuld en ellende en was oorzaak dat Gods Zoon de koninklijke hoven des hemels moest verlaten om op aarde een nederige plaats in te nemen. Hij werd gehoond, verworpen en gekruisigd juist door degenen, die Hij kwam zegenen. Welk een onmetelijke prijs stond die ongehoorzaamheid in de Hof van Eden te wachten! De Majesteit des hemels werd geofferd om de mens te redden van de straf voor zijn misdaad. USG1 512.3

God zal nu, in deze tijd, niet gemakkelijker heenstappen over een overtreding van Zijn wet, dan toen Hij het vonnis uitsprak over Adam. De Heiland der wereld verheft protesterend Zijn stem tegen hen, die zorgeloos en onverschillig staan tegenover de goddelijke geboden. In dat verband zegt Hij: “Zo wie dan een van deze minste geboden zal ontbonden, en de mensen alzo zal geleerd hebben, die zal de minste genaamd worden in het Koninkrijk der hemelen; maar zo wie dezelve zal gedaan en geleerd hebben, die zal groot genaamd worden in het Koninkrijk der hemelen”. Mattheüs 5:19. Wat ons leven leert is geheel vóór of tegen de waarheid. Wanneer uw werken de overtreder in zijn zonde schijnen te rechtvaardigen, wanneer uw invloed oorzaak is dat de geboden lichtvaardig overtreden worden, dan staat ge niet alleen voor uzelve schuldig, maar ge zijt in zekere mate verantwoordelijk voor de consequente misslagen van anderen. USG1 513.1

Precies aan het begin van het vierde gebod zei God: “Gedenkt”, wetende dat de mens, gebukt onder al zijn zorgen en moeilijkheden, aanvechtingen zou krijgen om zich te verontschuldigen dat hij niet aan de volle eisen van de wet kan beantwoorden, of, te midden van de drukte zijner wereldse zaken, haar heilige betekenis zou vergeten. “Zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen” (Exodus 20 :9), de gewone levenstaak voor werelds profijt of genoegen. Deze woorden zijn alleszins duidelijk; ze kunnen niet misverstaan worden. USG1 513.2

Broeder K., hoe durft u het wagen een zo plechtig en belangrijk gebod te overtreden? Heeft de Here een uitzondering gemaakt, waardoor gij vrijgesteld zijt van de wet, die Hij aan de wereld gegeven heeft? Zijn uw overtredingen weggedaan uit het boek der gedachtenis? Heeft Hij een schikking getroffen om uw ongehoorzaamheid te verontschuldigen, wanneer de volkeren in het oordeel voor Hem staan? Misleid uzelve ook maar niet voor een enkel ogenblik met de gedachte dat uw zonde haar verdiende straf niet zal ondergaan. Uw overtredingen zullen bezocht worden met de roede, omdat gij het licht gehad hebt en nochtans lijnrecht daartegen in gewandeld hebt. “Die dienstknecht, welke geweten heeft de wil zijns heren, en zich niet bereid, noch naar zijn wil gedaan heeft, die zal met vele slagen geslagen worden.” Lukas 12 : 47. USG1 514.1

God heeft de mens zes dagen gegeven om daarin zijn eigen werk te doen en zich bezig te houden met alles dat met hef gewone dagelijkse leven samen hangt; maar Hij doet Zijn rechten gelden op een dag, die Hij afgezonderd en geheiligd heeft. Die geeft Hij aan de mens als een dag, waarop hij kan rusten van zijn arbeid en zich geheel kan instellen op de aanbidding Gods en de verbetering van zijn geestelijke gesteldheid. USG1 514.2

Wat een afschuwelijk vergrijp is dit van de mens om de ene door Jehova geheiligde dag te stelen en te gebruiken voor zijn eigen zelfzuchtige doeleinden! USG1 514.3

Het is de grofste vermetelheid van de sterfelijke mens, zich te verstouten een compromis aan te gaan met de Almachtige om zijn onbeduidende, tijdelijke belangen veilig te stellen. Het is een even meedogenloze schending van de wet om als het voorkomt de Sabbat te gebruiken voor wereldlijke zaken, als haar geheel te verwerpen; want dat maakt van ‘s Heren geboden een kwestie van een compromis. “Ik, de Here, uw God, ben een naijverig God”, klonk het met donderend geluid van de Sinaï. Geen gedeeltelijke gehoorzaamheid, geen halve belang-stelling, is aannemelijk voor Hem, Die verkondigd heeft dat de misdaden der vaderen bezocht zullen worden aan de kinderen, aan het derde en aan het vierde lid dergenen, die Hem haten, en dat Hij barmhartigheid zal bewijzen aan duizenden, die Hem lief hebben en Zijn geboden onderhouden. Het is geen geringe zaak zijn naaste te bestelen, en die zich daaraan schuldig maakt, is gebrandmerkt; nochtans die het beneden zich zou achten om zijn naaste bedriegelijk te bestelen, zal zonder zich te schamen zijn hemelse Vader beroven van de tijd, die Hij gezegend heeft en afgezonderd voor een bijzonder doel. USG1 514.4

Mijn beste broeder, uw werken komen niet overeen met uw beleden geloof, en uw enig excuus is het armzalige verweer dat het u juist zo goed schikt. Op de dienstknechten Gods in verleden tijden werd een beroep gedaan dat ze hun leven aflegden om huns geloofs wille. Uw wijze van doen staat in zo ', n scherpe tegenstelling met die van de Christelijke martelaren, die liever honger en dorst, pijniging en dood ondergingen dan hun geloof te verloochenen en de beginselen der waarheid te verzaken. USG1 515.1