Het peil van de godsvrucht is zó laag onder belijdende Christenen in het algemeen, dat zij, die Christus in alle oprechtheid willen volgen, het werk veel moeilijker en zwaarder vinden, dan zij anders zouden ervaren hebben. De invloed van belijders, die de wereld aanhangen, is nadelig voor de jeugd. De grote massa van belijdende Christenen heeft de lijn, die getrokken is tussen Christus en de wereld, weggewist; en terwijl ze belijden voor Christus te leven, leven ze voor de wereld. Hun geloof oefent maar een weinig beperkende invloed uit op hun genoegens; terwijl ze zich voordoen als kinderen des lichts, wandelen ze in duisternis en zijn kinderen van de nacht en van de duisternis. USG1 156.2
Zij, die in duisternis wandelen, kunnen God niet liefhebben en oprecht verlangen Hem te verheerlijken. Ze zijn niet verlicht om de uitnemendheid der hemelse dingen te onderscheiden en daarom kunnen ze die niet waarlijk liefhebben. Ze belijden Christenen te zijn omdat dit hun welgevoegelijk schijnt, maar er is voor hen geen kruis om te dragen. Hun motieven zijn vaak zelfzuchtig. Sommigen van zulke belijders kunnen de danszaal binnen gaan om op te gaan in al de amusementen die daar geboden worden. Anderen zullen niet zo ver gaan, maar kunnen andere genoegens, picnics, partijtjes enz. opzoeken. En het meest scherpziende oog zal in zulke belijdende Christenen geen enkele trek van de Christenheid kunnen ontdekken. Men zal geen verschil kunnen zien tussen hen en de grootste ongelovige. Die zich als Christen voordoet, de losbandige, de openlijke spotter met godsdienst, zij allen zijn over één kam te scheren. En God beschouwt ze als één in geest en practijk. USG1 156.3
Een belijden van het Christendom zonder corresponderend geloof en werken, is niets waard. Niemand kan twee heren dienen. De kinderen des bozen zijn de dienstknechten van hun eigen meester; wie zij zich als dienstknechten stellen ter gehoorzaamheid, diens dienstknechten zijn ze, en zij kunnen geen dienstknechten Gods worden, of zij moeten zich losmaken van de duivel en al zijn werken. Het kan niet zonder kwade opzet zijn voor dienstknechten van de hemelse Koning, deel te hebben in vermaken en genoegens, waar Satans dienstknechten in opgaan, al herhalen ze ook steeds dat er in die genoegens geen kwaad steekt. God heeft gewijde en heilige waarheden geopenbaard om Zijn volk van de goddelozen af te scheiden en hen Zichzelven te reinigen. Zevende-Dags Adventisten moeten hun geloof uitleven. Zij, die de Tien Geboden gehoorzamen, bezien de gesteldheid van de wereld en godsdienstige aangelegenheden van een heel ander standpunt dan belijders, die het vermaak liefhebben, die het kruis schuwen, en in overtreding leven van het vierde gebod. Gezien de te-genwoordige staat der dingen in de maatschappij, is het voor ouders geen gemakkelijke taak bij hun kinderen de teugels strak te houden en hen te onderrichten volgens de zuivere Bijbelse grondslagen. USG1 157.1
Belijders van de godsdienst zijn zo ver afgedwaald van Gods Woord, dat wanneer Zijn volk tot Zijn heilig Woord terugkeert, en zij hun kinderen willen opvoeden volgens Zijn beginselen, om evenals Abraham in het verleden, hun kinderen na hen te bevelen, de arme kinderen gaan denken dat hun ouders te streng en te nauwgezet zijn inzake hun vrienden. Van nature willen ze het voorbeeld van wereldse, vermaak zoekende belijders navolgen. USG1 157.2
In deze tijden worden vervolging en blaam ter wille van Christus nauwelijks gekend. Er is maar heel weinig zelfverloochening en opoffering nodig om een gedaante van godzaligheid aan te nemen, met de naam geschreven in het ledenregister van de gemeente; maar om zo te leven dat onze wegen Gode behagelijk zijn en onze namen geschreven staan in het boek des levens, is waakzaamheid en gebed, zelfverloochening en opoffering onzerzijds nodig. Belijdende Christenen zijn eerst dan een voorbeeld voor de jeugd, voor zover zij Christus volgen. Goede daden zijn de onmiskenbare vruchten van ware godsvrucht. De Rechter over deze gehele aarde zal een iegelijk geven overeenkomstig zijn werken. Kinderen, die Christus volgen, hebben een strijd te wachten; ze hebben elke dag een kruis te dragen door het verzaken van de wereld, en zich af te scheiden, en door het leven van Christus na te volgen. USG1 158.1