Go to full page →

HOOFDSTUK 33—LEVENSVERZEKERING USG1 178

Mij werd getoond dat Sabbatvierende Adventisten zich niet in moeten laten met levensverzekering. Dat is een werelds bedrijf, dat God niet goedkeurt. Zij, die zich met dit bedrijf bezig houden, verenigen zich met de wereld, terwijl God Zijn volk juist daaruit roept om zich af te scheiden. Dienaangaande zei de engel: “Christus heeft u gekocht met het offer van Zijn leven, ,of weet gij niet, dat ulieder lichaam een tempel is van de Heilige Geest, Die in u is, Die gij van God hebt, en dat gij uwszelfs niet zijt? Zo verheerlijkt dan God in uw lichaam en in uw geest, welke Godes zijn.’ ,Want gij zijt gestorven, en uw leven is met Christus verborgen in God. Wanneer nu Christus zal geopenbaard zijn, Die ons leven is, dan zult ook gij met Hem geopenbaard worden in heerlijkheid ', . ', ‘ Dit is de enige levensverzekering, waaraan de hemel zijn goedkeuring hecht. USG1 178.2

Levensverzekering is een wereldse regeling, welke onze broeders, die daarin hun bezigheden hebben, er toe brengt om zich af te wenden van de eenvoud en de zuiverheid van hef Evangelie. Elk zo ', n teruggang verzwakt ons geloof en tast onze geestelijke gesteldheid aan. De engel zeide: “Maar gij zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterdom, een heilig volk, een verkregen volk, opdat gij zoudt verkondigen de deugden Desgenen, Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht. ', ‘ Als volk behoren wij in een bijzondere zin de Here toe. Christus heeft ons gekocht. Engelen, die uitmunten in kracht, omringen ons. Niet één musje valt op de grond, zonder dat dit het oog van onze hemelse Vader ontgaat. Zelfs de haren van ons hoofd zijn geteld. God heeft voorzieningen getroffen voor Zijn volk. Hij draagt hun een bijzondere zorg toe en zij moeten Zijn voorzienigheid niet wantrouwen door zich in te laten met de politiek van de wereld. USG1 179.1

Het is Gods verlangen dat we in alle eenvoud en heiligheid onze bijzondere geaardheid als volk zouden bewaren. Zij, die zich met dit wereldse beleid inlaten, steken daar geld in, dat God toebehoort, dat Hij hun heeft toevertrouwd om in Zijn werk te gebruiken, Zijn werk te doen groeien. Maar weinigen zullen van een levensverzekering geldelijke uitkeringen ontvangen, en zonder Gods zegen zullen deze zelfs eer een nadeel dan een voordeel blijken te zijn. Zij, die God als Zijn rentmeesters heeft aangesteld, hebben geen recht in de gelederen van de vijand de gelden te plaatsen, die Hij hun heeft toevertrouwd fen bate van Zijn werk. USG1 179.2

Satan is voortdurend bezig Gods uitverkoren volk lokmiddelen voor te houden om hun gedachten af te leiden van het plechtige werk om zich voor te bereiden op de tonelen der nabije toekomst. Hij is in de volle betekenis van het woord een bedrieger, een handige charmeur. Hij bekleedt zijn lagen en listen met een licht, van de hemel geleend. Hij verleidde Eva om van de verboden vrucht te eten door haar te doen geloven, dat zij daar grotelijks voordeel van zou hebben. Satan zet zijn trawanten aan om tal van uitvindingen, patentrechten, en andere ondernemingen in te voeren, opdat Sabbatvierende Adventisten, die gauw rijk willen worden, in verzoeking komen, in de strik zullen raken, om zich zo tal van narigheden op de hals te halen. Hij is overal op zijn hoede, druk bezig de wereld in gevangenschap te leiden, en door middel van wereldse mensen doet hij aanhoudend prachtige voorstellen om de onachtzame, die belijdt de waarheid te geloven, met de wereld te verbinden. De lust voor het oog, de hang naar vermaak en plezier, is een verzoeking en strik voor Gods volk. Satan heeft tal van fijn geweven, gevaarlijke netten, die er onschuldig uit zien, en die hij handig gereed maakt om Gods volk van een blinde ingenomenheid te vervullen. Er zijn aanlokkelijke voorstellingen, inrichtingen van vermaak, lezingen over phrenologie, en tal van andere dingen, die voortdurend uit de grond opschieten om Gods volk er toe te brengen de wereld en alles wat der wereld is, lief te hebben. Door deze verbintenis met de wereld, gaat het geloof verzwakken, en gelden, die gespendeerd hadden moeten worden aan het werk der waarheid, komen terecht in de gelederen van de vijand. Langs deze verschillende kanalen is Satan handig bezig om de beurzen van Gods volk lichter te maken, en daarom rust Gods ongenoegen op hen. USG1 179.3