Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First
    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents

    HET VERLOREN SCHAAP

    Jezus herinnerde Zijn hoorders ditmaal niet aan de woorden der Schrift, maar beriep Zich op het getuigenis van hun eigen ervaring. De vèr uitgestrekte vlakten ten oosten van de Jordaan boden rijke weiden voor de kudden; in de diepe ravijnen en op de dicht beboschte heuvelen was echter menig schaap zoek geraakt, dat dan door den herder moest worden opgezocht en teruggebracht. In de groep, die Jezus omringde, bevonden zich herders en ook mannen, die hun vermogen in groot en klein vee belegd hadden. Zij allen konden de volgende illustratie zoo recht verstaan: “Wat mensch onder u, hebbende honderd schapen, en één van die verliezende, verlaat niet de negen en negentig in de woestijn en gaat naar het verlorene, totdat hij het vinde?”KPEVS 23.3

    Deze zielen, die gij veracht, zeide Jezus, zijn het eigendom van God. Zij zijn de Zijne krachtens schepping en herschepping en zijn voor Hem van groote waarde. Evenals een herder zijn schapen liefheeft en niet rusten kan als er ook maar één gemist wordt, zoo bemint God in een oneindig hoogere mate elke verloren ziel. De menschen mogen de aanspraak Zijner liefde miskennen, Hem verlaten en een anderen meester kiezen; toch zijn zij des Heeren en Hij verlangt om de zijnen terug te winnen. Hij zegt: “Gelijk een herder zijn kudde opzoekt, ten dage als hij in het midden zijner verspreide schapen is, alzoo zal Ik Mijn schapen opzoeken; en Ik zal ze redden uit al de plaatsen, waarhenen zij verstrooid zijn, ten dage der wolke en der donkerheid.” Ezech. 34 : 12.KPEVS 24.1

    In de gelijkenis gaat de herder uit om naar het ééne schaap te zoeken, — het geringste aantal, dat men noemen kan. Insgelijks zou Jezus, indien er maar één ziel verloren was gegaan, nog voor die eene gestorven zijn.KPEVS 24.2

    Het schaap, dat van de kudde afdwaalt, is het meest hulpelooze van alle schepselen. Het moet door den herder worden opgezocht, want alleen kan het den weg niet terug vinden. Zoo is het ook met de ziel, die van God is afgedwaald; zij is zoo hulpeloos als een verloren schaap, en tenzij Goddelijke liefde haar ter hulp komt, kan zij den weg naar God niet terug vinden.KPEVS 24.3

    De herder, die ontdekt, dat er een van zijn schapen ontbreekt, ziet niet onverschillig neer op de kudde, die veilig in de stal is en zegt: “Ik heb er nog negen en negentig; het kost mij te veel moeite om het afgedwaalde op te zoeken. Laat het terugkomen, en ik zal de staldeur opendoen en het binnenlaten.” Neen; zoodra hij merkt, dat er een schaap ontbreekt, is zijn hart met angst en smart vervuld. Hij telt en hertelt de kudde. En wanneer hij zeker weet, dat er één verloren is, dan slaapt hij niet. Hij laat de negen en negentig in de stal en. gaat heen om het verloren schaap te zoeken. Hoe duisterder en stormachtiger de nacht en hoe gevaarlijker de weg is, hoe grooter de angst is van den herder en hoe ernstiger hij zoekt. Hij doet al het mogelijke om het verloren schaap te vinden.KPEVS 24.4

    Welk een verlichting is het voor zijn hart, wanneer hij op een afstand het eerste zwakke geblaat van zijn schaap verneemt! Afgaand op het geluid, beklimt hij de steilste hoogten, begeeft zich tot den rand van den afgrond en stelt zijn eigen leven in de waagschaal. Hij zoekt, terwijl het steeds zwakker wordend geblaat hem zegt, dat het schaap op het punt is te sterven. Eindelijk worden zijn pogingen met welslagen bekroond: het verlorene is gevonden. En dan scheldt hij niet op het schaap, dat hem zooveel moeite heeft veroorzaakt. Hij jaagt het niet met de zweep voor zich uit. Hij tracht het niet eens naar huis te leiden. In zijn vreugde neemt hij het bevende schaap op zijn schouders, en is het gekneusd of verwond, dan sluit hij het in zijn armen, drukt het aan zijn boezem, opdat de warmte van zijn eigen hart het nieuw leven mag meedeelen. Hij draagt het terug naar de kudde met innige dankbaarheid, dat hij niet tevergeefs heeft gezocht.KPEVS 25.1

    Ons is, Gode zij dank! voor onze verbeelding geen beeld opgehangen van een bedroefden herder, die zonder het schaap moest terugkeeren. De gelijkenis spreekt van geen mislukking, maar van welslagen en van de vreugde over het terugvinden. Hierin hebben wij de Goddelijke verzekering, dat niet één van de afgedwaalde schapen van Gods kudde over het hoofd gezien en niet één zonder hulp gelaten is. Wie zich wil onderwerpen om verlost te worden, dien wil Christus uit den afgrond des verderfs en de doornen der zonde redden.KPEVS 25.2

    Twijfelmoedige ziel! grijp moed; al is het ook, dat gij in het verleden goddelooslijk hebt gehandeld. Denk niet, dat God misschien u uw overtredingen wil vergeven en toelaten in Zijn tegenwoordigheid te komen. God heeft van Zijn kant de eerste toenadering gedaan. Hij ging uit om u te zoeken, terwijl gij nog in opstand tegen Hem waart. Met het liefdevolle hart van een herder verliet hij de negen en negentig en ging naar de woestijn om het verlorene te zoeken. De ziel, gekneusd, verwond en op het punt van om te komen, neemt Hij in de armen Zijner liefde en draagt haar met blijdschap terug naar de veilige stal.KPEVS 25.3

    De Joden leerden, dat de zondaar zich eerst moest bekeeren, vóór God Zijn liefde aan Hem bewijzen kon. Volgens hun beschouwing was bekeering een werk, waardoor men de gunst des hemels verdiende. Dientengevolge moest Jezus Diet toelaten, dat iemand Hem naderde, die zich niet bekeerd had. Deze gedachte was aanleiding, dat de Farizeën in verbazing en met verontwaardiging uitriepen: “Deze ontvangt de zondaars.” Maar in de gelijkenis van het verloren schaap leerde Jezus, dat wij niet zalig worden, doordat wij naar God gezocht hebben, maar doordat God ons heeft gezocht. Paulus schreef: “Er is niemand, die verstandig is, er is niemand, die God zoekt. Allen zijn zij afgeweken.” Rom. 3 : 11, 12. Wij bekeeren ons niet, opdat God ons zou liefhebben, maar Hij openbaart ons Zijn liefde, opdat wij tot bekeering zouden worden geleid.KPEVS 26.1

    Wanneer het afgedwaalde schaap eindelijk weer thuis is gebracht, dan geeft de herder uiting aan Zijn dankbaarheid door een welluidend vreugdelied aan te heffen. Hij roept zijn vrienden en buren bijeen en zegt: “Weest blijde met mij want ik heb mijn schaap gevonden dat verloren was!” Op gelijke wijze vereenigen zich hemel en aarde in dankzegging en vreugdebetoon, wanneer een verloren zondaar door den grooten Herder der kudde is teruggevonden.KPEVS 26.2

    Er zal “blijdschap in den hemel zijn over één zondaar, die zich bekeert, meer dan over negen en negentig rechtvaardigen, die de bekeering niet van noode hebben.” Gij, Farizeën, zeide Jezus, beschouwt uzelf als de gunstelingen des hemels, en veilig in uw eigen gerechtigheid. Weet echter, dat indien gij geen bekeering van noode hebt, Ik geen zending aan u te vervullen heb. Maar voor deze arme zielen, die hun armoede en zondigheid gevoelen, ben ik gekomen om ze te redden. Engelen in den hemel hebben belangstelling in het lot van deze verlorenen, die gij veracht. Gij murmureert en spot wanneer een hunner tot Mij komt; maar gij moogt weten, dat engelen zich er over verheugen en den hemel van triomfzang laten weerklinken.KPEVS 26.3

    Men had onder de rabbijnen ook een gezegde, dat er blijdschap in den hemel was, wanneer iemand, die tegen God gezondigd had, verdorven werd. Jezus daarentegen leerde, dat verderving voor God een vreemd werk is. Men verheugt zich in den hemel, wanneer het beeld Gods in de zielen, die Hij gemaakt heeft, hersteld wordt.KPEVS 26.4

    Iemand, die door zonde ver afdwaalde, maar tot God terugkeert, wordt menigmaal met wantrouwen aangezien en is aan allerlei critiek blootgesteld. Dan zijn er die de oprechtheid van zijn bekeering betwijfelen en in stilte fluisteren: “Hij is niet standvastig; ik geloof niet, dat hij trouw zal blijven.” Zulke personen doen niet het werk van God, maar van Satan, die een aanklager der broederen was. De booze hoopt door zulk critiseeren een berouwvolle ziel te ontmoedigen en haar nog verder van hoop en God te verwijderen. Laat de berouwhebbende zondaar nadenken over de vreugde in den hemel over den terugkeer van den verlorene en op de liefde Gods vertrouwen en zich in geen geval door den spot en het wantrouwen der Farizeën het hart laten ontvallen.KPEVS 27.1

    De rabbijnen begrepen, dat de gelijkenis van Jezus van toepassing was op de tollenaren en zondaren. Zij heeft echter nog een verdere beteekenis. Door het verloren schaap wilde Jezus niet alleen den enkelen zondaar voorstellen, maar ook de eene wereld, die afvallig werd en door zonde geruïneerd is. Deze wereld is slechts een atoom van het uitgestrekte gebied, waarover God heerscht; toch is deze kleine gevallen wereld — het eene verloren schaap — in Zijn oogen dierbaarder dan de negen en negentig, die niet van de kudde afweken. Jezus het Opperhoofd der hemelsche wezens, legde de heerlijkheid af, die Hij bij den Vader had, verliet Zijn verheven plaats, opdat Hij de eene verloren wereld redden mocht. Hij verliet de zondelooze werelden, de negen en negentig, die Hem liefhadden en kwam naar deze wereld om voor “onze overtredingen verwond” en voor “onze ongerechtigheden verbrijzeld” te worden. Jes. 53 : 5. God gaf Zichzelf in Zijn Zoon, opdat Hij de vreugde mocht smaken het verloren schaap terug te ontvangen.KPEVS 27.2

    “Ziet, hoe groote liefde ons de Vader gegeven heeft, namelijk dat wij kinderen Gods genaamd zouden worden.” “Gelijkerwijs Gij Mij gezonden hebt in de wereld, alzoo heb Ik hen ook in de wereld gezonden,” — om “de overblijfselen van de verdrukkingen van Christus te vervullen, voor Zijn lichaam, hetwelk is de gemeente.” 1 Joh. 3 : 1; Joh. 17 : 18; Kol. 1 : 24. Elke ziel, die door Christus is verlost, is geroepen om in Zijn naam te werken tot redding van verlorenen. Dit werk was in Israël verzuimd. Wordt het ook niet verzuimd door hen, die belijden volgelingen van Christus te zijn?KPEVS 27.3

    Hoevelen van die afgedwaalden hebt gij, lezer, gezocht en weer naar de kudde teruggebracht? Beseft gij wel, dat wanneer gij u afkeert van hen, die niets belovend en onaantrekkelijk schijnen, gij zielen verwaarloost, die door Jezus gezocht worden? Misschien verkeeren zij in de grootste behoefte aan uw medelijden juist op het oogenblik, dat gij u van hen afkeert. In elke godsdienstige bijeenkomst zijn zielen, die naar rust en vrede verlangen. Oogenschijnlijk leiden zij een zorgeloos leven en toch zijn zij niet ongevoelig voor de invloeden van den Heiligen Geest. Velen van hen mogen voor Christus gewonnen worden.KPEVS 28.1

    Indien het verloren schaap niet tot de kudde teruggebracht wordt, dan doolt het rond, totdat het omkomt. Zoo gaan ook vele zielen verloren wegens gebrek aan een uitgestoken hand om ze te redden. Deze afgedwaalden mogen hard en roekeloos schijnen; maar indien zij dezelfde voorrechten hadden gehad, die anderen hadden, zij zouden wellicht hen overtroffen hebben in adeldom der ziel en bruikbaarheid voor den dienst des Heeren. Engelen slaan deze afgedwaalde zielen met medelijden gade. Engelen weenen, terwijl menschelijke oogen droog en hun harten gesloten zijn voor medelijden.KPEVS 28.2

    O, dat gebrek aan diep, hartroerend medelijden voor dwalenden en die verzocht worden! O, dat er toch meer van den geest van Jezus en minder, veel minder van het eigenik gezien werd!KPEVS 28.3

    De Farizeën namen de gelijkenis van Jezus op als een tot hen gerichte strafpredikatie. In plaats van te luisteren naar hun critiek over Zijn werk had Hij hen bestraft voor het verwaarloozen van tollenaren en zondaren. Hij had dit niet openlijk gedaan, opdat hun harten jegens Hem niet zouden worden gesloten, maar deze illustratie moest hun het werk aantoonen, dat God van hen vroeg en dat zij verzuimd hadden te doen. Indien deze leiders in Israël ware herders geweest waren dan zouden zij ook het werk van ware herders gedaan hebben. Zij zouden de barmhartigheid en de liefde van Christus geopenbaard en zich met Hem vereenigd hebben in Zijn zending aan de wereld. Maar dit hadden zij geweigerd en daarmee was hun aanspraak op godsvrucht valsch bewezen. Velen hadden de bestraffing van Jezus verworpen; bij sommigen echter hadden Zijn woorden overtuiging gewekt. Deze laatstgenoemden werden, na Jezus' hemelvaart, met den Heiligen Geest bekrachtigd en vereenigden zich met de discipelen in het werk, dat in de gelijkenis van het verloren schaap was voorgesteld.KPEVS 28.4

    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents