Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents

Ereste Geschriften

 - Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First
    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents

    TEKSTEN WAAR OP DE VOORGAANDE BLADZIJDE OVER GESPROKEN WORDT.

    En zie, gij zult zwijgen, en niet kunnen spreken, tot op de dag, dat deze dingen geschied zullen zijn; om dies wil, dat gij mijn woorden niet geloofd hebt, welke vervuld zullen worden op hun tijd. Lukas 1: 20.EG 17.1

    Al wat de Vader heeft, is Mijn; daarom heb Ik gezegd, dat Hij het uit het Mijne zal nemen, en u verkondigen. Joh. 16: 15.EG 18.1

    En zij werden alien vervuld met de Heilige Geest, en begonnen te spreken met andere talen, zoals de Geest hun gif uit te spreken. Hand. 2: 4.EG 18.2

    En nu dan, Here! zie op hun dreigingen, en geef Uw dienstknechten met alle vrijmoedigheid Uw woord te spr'eken. Daarin, dat Gij Uw hand uitstrekt tot genezing, en dat tekenen en wonderen geschieden door de naam van Uw heilig kind Jezus. En als zij gebeden hadden werd de pleats, in welke zij vergaderd waren, bewogen. En zij werden alien vervuld met de Heilige Geest, en spraken het Woord Gods met vrijmoedigheid. Hand. 4: 29-31.EG 18.3

    Geeft het heilige de honden niet, noch werpt uw paarlen voor de zwijnen; opdat zij niet te eniger tijd dezelve met hun voeten vertreden, en zich omkerende u verscheuren. Bidt, en u zal gegeven worden: zoekt, en gij zult vinden; klopt, en u zal opengedaan worden. Of wat mens is er onder u, zo zijn zoon hem zou bidden om brood, die hem een steen zal geven? En zo hij hem om een vis zou bidden, die hem een slang zal geven? Indien dan gij, die boos zijt, weet uw kinderen goede gaven te geven, hoeveel te meer zal uw Vader, die in de hemelen is, goede gaven geven aan degenen, die ze van Hem bidden! Alle dingen dan, die gij wilt, dat u de mensen zouden deen, doet gij hun ook alzo; want dat is de Wet en de Profeten. Maar wacht u van de valse profeten, welke in schaapsklederen tot u komen, maar van binnen zijn zij grijpende wolven. Matth. 7: 6-12, 15.EG 18.4

    Want er zullen valse christussen en valse profeten opstaan, en zullen grote tekenen en wonderheden doen, alzo dat zij (indien het mogelik ware) ook de uitverkorenen zouden verleiden. Matth. 24: 24.EG 18.5

    Gelijk gij dan Christus Jezus, de Heer, hebt aangenomen, wandelt alzo in Hem; geworteld en opgebouwd in Hem, en bevestigd in bet geloof, gelijkerwijs gij geleerd zijt, overvloedig zijnde in hetzelve, met dankzegging. Ziet toe, dat niemand u als een roof vervoere door de filosofie en ijdele verleiding, naar de overlevering der mensen, naarde eerste beginselen der wereld, en niet naar Christus. Kol. 2: 6-8.EG 18.6

    Werpt dan uw vrijmoedigheid niet weg, welke een grote vergelding des loons heeft. Want gij hebt lijdzaamheid van node; opdat gij, de wil van God gedaan hebbende, de beloftenis moogt wegdragen; want: Nog een zeer weinig tijds en Hij, die te komen staat, zal komen, en niet vertoeven; maar de rechtvaardige zal uit het geloof leven; en zo iemand zich onttrekt, mijn ziel heeft in hem geen behagen. Maar wij zijn niet van degenen, die zich onttrekken ten verderve, maar van degenen die geloven tot behouding der ziel. Hebr. 10: 35-39.EG 18.7

    Want die ingegaan is in zijn rust, heeft zelf ook van zijn werken gerust, gelijk God van de Zijne. Laat ons dan ons benaarstigen, om in die rust in te gaan: opdat niet iemand in hetzelfde voorbeeld der ongelovigheid valle. Want het woord Gods is levend en krachtig, en scherpsnijdender dan enig tweesnijdend zwaard, en gaat door tot de verdeling der ziel en des geestes, en der samenvoegselen en des mergs, en is een oordeler der gedachten en der overleggingen des harten. Hebr. 4: 10-12.EG 19.1

    Vertrouwende ditzelve, dat Hij, die in u een goed werk begonnen heeft, dat voleindigen zal tot op de dag van Jezus Christus. Alleenlik wandelt waardiglik het evangelie van Christus, opdat, hetzij ik kom en u zie, hetzij ik afwezig ben, ik van uw zaken moge horen, dat gij staat in één geest, met één gemoed gezamenlik strijdende door het geloof des Evangelies. En dat gij in geen ding verschrikt wordt van degenen, die tegenstaan; betwelk hun wel •een bewijs is des verderfs, maar u der zaligheid, en dat van God. Want u is uit genade gegeven in de zaak van Christus, niet alleen in Hem te geloven, maar ook voor Hem te lijden. Fil. 1: 6, 27-29.EG 19.2

    Want het is God, die in u werkt beide het willen en het werken, naar Zijn welbehagen. Doet alle dingen zonder murmureren en tegenspreken, opdat gij moogt onberispelik en oprecht zijn, kinderen Gods zijnde, onstraffelik in het midden van een krom en verdraaid geslacht, onder welke gij schijnt als lichten in de wereld. Fil. 2: 13-15.EG 19.3

    Voorts, mijn broeders! wordt krachtig in de Heer, en in de sterkte Zijner macht. Doet aan de gehele wapenrusting Gods, opdat gij kunt staan tegen de listige omleidingen van de duivel; want wij hebben de strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen de Overheden, tegen de Machten, tegen de Geweldhebbers der wereld, der duisternis dezer eeuw, tegen de geestelike boosheden in de lucht. Daarom neemt aan de gehele wapenrusting Gods, opdat gij kunt wederstaanin de boze dag, en alles verricht hebbende, staande blijven. Staat dan, uw lenden omgord hebbende met de waarheid, en aangedaan hebbende het borstwapen der gerechtigheid, en de voeten geschoeid hebbende met bereidheid van het Evangelie desvredes; bovenal aangenomen hebbende het sohild des geloofs, met hetwelk gij al de vurige pijlen van de boze zult kunnen uitblussen. En neemt de helm der zaligheid, en het zwaard des Geestes, hetwelk is Gods woord; met alle bidding en smeking, biddende ten alien tijde in de Geest, en tot hetzelve wakende met alle gedurigheid en smeking voor al de heiligen. Efeze 6: 10-18.EG 19.4

    Maar zijt jegens elkander goedertieren, barmhartig, vergevende elkander, gelijkerwijs ook God in Christus ulieden vergeven heeft. Efeze 4: 32.EG 20.1

    Hebbende dan uw zielen gereinigd in de gehoorzaamheid der waarheid, door de Geest, tot ongeveinsde broederlike liefde, zo hebt elkander vuriglik lief uit een rein hart. 1 Petr. 1: 22.EG 20.2

    Een nieuw gebod geef Ik u, dat gij elkander liefhebt; gelijk Ik u liefgehad heb, dat gij ook elkander liefhebt. Hieraan zullen zij alien bekennen, dat gij Mijn discipelen zijt, zo gij liefde hebt onder elkander. Joh. 13: 34, 35.EG 20.3

    Onderzoekt uzelven, of gij in het geloof zijt, beproeft uzelven. Of kent gij uzelven niet, dat Jezus Christus in u is? tenzij dat gij enigszins verwerpelik zijt? 2 Kor. 13: 5.EG 20.4

    Naar de genade Gods, die mij gegeven is, heb ik als een wijs bouwmeester het fundament gelegd; en een ander bouwt daarop. Maar een iegelik zie toe, hoe hij daarop bouwe; want niemand kan een ander fundament leggen, dan hetgeen gelegd is, hetwelk is Jezus Christus. En indien iemand op dit fundament bouwt: goud, zilver, kostelike stenen, hout, hooi, stoppelen; eens iegeliks werk zal openbaar worden; want de dag zal het verklaren, dewijl het door vuur ontdekt wordt; en hoedanig eens iegeliks werk is, zal het vuur beproeven. 1 Kor. 3: 10-13.EG 20.5

    Zo hebt dan acht op uzelven en op de gehele kudde, over welke de Heilige Geest u tot opzieners gesteld heeft, om de gemeente Gods te weiden, welke Hij verkregen heeft door Zijn eigen bloed; want dit weet ik, dat na mijn vertrek zware woiven tot u inkomen zullen, en de kudde niet sparen; en uit uzelven zullen mannen opstaan, sprekende verkeerde dingen, om de discipelen af te trekken achter zich. Hand. 20: 28 30.EG 20.6

    Ik verwonder mij, dat gij zo haast wijkende van degene, d:e u in de genade van Christus geroepen heeft overgebracht wordt tot een ander Evangelie. Daar er geen ander is; maar er zijn sommigen, die u ontroeren, en het Evangelie van Christus willen verkeren: Doch al ware het ook, dat wij, of een engel uit de hemel u een Evangelie verkondigde, buiten hetgeen wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt! Gelijk wij tevoren gezegd hebben, zo zeg ik ook nu wederom: indien iemand u een Evangelie verkondigt, buiten hetgeen gij ontvangen hebt, die zij vervloekt. Gal. 1: 6-9.EG 21.1

    Daarom, al wat gij in de duisternis gezegd hebt, zal in het licht gehoord worden; en wat gij in het oor gesproken hebt, in de binnenkamers, zal op de daken gepredikt worden. Maar Ik zeg u, Mijn vrienden: vreest niet voor degenen, die het lichaam doden, en daarna niet meer kunnen doen; maar Ik zal u tonen, wie gij vrezen zult; vreest. Die, die, nadat Hij gedood heeft, ook macht heeft in de hel te werpen; ja, Ik zeg u, vreest Die! Worden niet vijf musjes verkocht voor twee penningskens? en niet een van die is voor God vergeten. Ja, ook de haren uws hoofds zijn alle geteld. Vreest dan niet: gij gaat vele musjes te boven. Lukas 12: 3-7.EG 21.2

    Want er is geschreven, dat Hij Zijn engelen van U bevelen zal, dat zij U bewaren zullen, en dat zij U op de handen nemeti zullen, opdat Gij Uw voet niet te eniger tijd aan een steen stoot. Lukas 4: 10, 11.EG 21.3

    Want God, Die gezegd heeft, dat het licht uit de duisternis zou schijnen, is Degene, die in onze harten geschenen heeft, om te geven verlichting der kennis der heerlikheid Gods in het aangezicht van Jezus Christus. Maar wij hebben deze schat in aarden vaten, opdat de uitnemendheid der kracht zij van God, en niet van ons: als die in alles verdrukt worden, doch niet benauwd; twijfelmoedig, doch niet mismoedig; vervolgd, doch niet daarin verlaten; nedergeworpen, doch niet verdorven. 2 Kor. 4: 6-9.EG 21.4

    Want onze lichte verdrukking, die zeer haast voorbijgaat, werkt ons een gans zeer uitnemend eeuwig gewicht der heerlikheid; dewijl wij niet aanmerken de dingen, die men ziet, maar de dingen, die men niet ziet, want de dingen, die men ziet zijn tijdelik, maar de dingen, die men niet ziet; zijn eeuwig. Vers 17 en 18.EG 21.5

    Die in de kracht Gods bewaard wordt door het geloof tot de zaligheid die bereid is, om geopenbaard te worden in de laatste tijd. In welke gij u verheugt, nu een weinig tijds (zo het nodig is) bedroefd zijnde door menigerlei verzoekingen. Opdat de beproeving uws geloofs, die veel kosteliker is dan van het goud, hetwelk vergaat en door het vuur beproefd wordt, bevonden worde te zijn tot lof, en eer en heerlikheid, in de openbaring van Jezus Christus. 1 Petr. 1: 5-7.EG 22.1

    Want nu leven wij, indien gij vast staat in de Heer. 1 Thess. 3: 8.EG 22.2

    En degenen, die geloofd zullen hebben, zullen deze tekenen volgen: in Mijn naam zullen zij duivelen uitwerpen; met nieuwe tongen zullen zij spreken; slangen zullen zij opnemen; en al is het, dat zij iets dodeliks zullen drinken, het zal hun niet schaden; op kranken zullen zij de handen leggen, en zij zullen gezond worden. Markus 16: 17, 18.EG 22.3

    Zijn ouders antwoordden hun en zeiden: Wij weten, dat deze onze zoon is, en dat hij blind geboren is; maar hoe hij nu ziet, weten wij niet; of wie zijn ogen geopend heeft, weten wij niet; hij heeft zijn ouderdom, vraagt hemzelf; hij zal van zichzelf spreken. Dit zeiden zijn ouders, omdat zij de Joden vreesden; want de Joden hadden alrede tezamen een besluit gemaakt, zo iemand Hem beleed de Christus te zijn, dat die uit de synagoge zou geworpen worden; daarom zeiden zijn ouders: Hij heeft zijn ouderdom, vraagt hemzelf. Zij dan riepen voor de tweede maal de mens, die blind geweest was, en zeiden tot hem: Geeft Gode de eer, wij weten dat deze mens een zondaar is. Hij dan antwoordde en zeide: Of Hij een zondaar is, weet ik niet; één ding weet ik, dat ik blind was, en nu zie. En zij zeiden wederom tot hem: Wat heeft Hij u gedaan? hoe heeft Hij uw ogen geopend? Hij antwoordde hun: Ik heb het u alrede gezegd, en gij hebt het niet gehoord; wat wilt gij het wederom horen? wilt gijlieden ook Zijn discipelen worden? Joh. 9: 20-27.EG 22.4

    En zo wat gij begeren zult in Mijn naam, dat zal Ik doen; opdat de Vader in de Zoon verheerlikt worde. Zo gij iets begeren zult in Mijn naam, Ik zal het doen. Indien Gij Mij liefhebt, zo bewaart Mijn geboden. Hoofd. 14: 14: 13-15.EG 22.5

    Indien gij in Mij blijft, en Mijn woorden in u blijven, zo wat gij wilt, zult gij begeren, en het zal u geschieden. Hierin is Mijn Vader verheerlikt, dat gij veel vrucht draagt; en gij zult Mijn discipelen zijn. Hoofd. 15: 7, 8EG 22.6

    En er was in hun synagoge een mens met een onreine geest, en hij riep uit, zeggende: Laat af, wat hebben wij met U te doen, Gij, Jezus Nazarener! zijt Gij gekomen om ons te verderven? Ik ken U, wie Gij zijt, namelik de Heilige Gods. En Jezus bestrafte hem, zeggende: Zwijg stil, en ga uit van hem. Markus 1: 23-25.EG 23.1

    Want Ik ben verzekerd, dat noch dood, noch leven, noch engelen, noch overheden, noch machten, noch tegenwoordige, noch toekomende dingen, noch hoogte, noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onze Heer. Rom. 8: 38, 39.EG 23.2

    En schrijf aan de engel der gemeente, die in Filadelfia is: Dit zegt de Heilige, de Waarachtige, die de sleutel Davids heeft; die opent, en niemand sluit, en Hij sluit, en niemand opent: Ik weet uw werken: Ziet! Ik heb een geopende deur voor u gegeven, en niemand kan die sluiten; want g j hebt kleine kracht, eh gij hebt Mijn woord bewaard, en hebt Mijn naam niet verloochend. Ziet, Ik geef u enigen uit de synagoge des Satans, dergenen, die zeggen, dat zij Joden zijn, en zijn het niet, maar liegen; ziet, Ik zal maken, dat zij zullen komen, en aanbidden voor uw voeten, en bekennen, dat Ik u liefheb. Omdat gij het woord Mijner lijdzaamheid bewaard hebt, zo zal Ik ook u bewaren uit de ure der verzoeking, die over de gehele wereld komen zal, om te verzoeken, die op de aarde wonen. Ziet, Ik kom haastiglik; houdt dat gij hebt, opdat niemand uw kroon neme. Die Overwint, Ik zal hem maken tot een pilaar in de tempel van Mijn God, en hij zal niet meer daaruit gaan; en Ik zal op hem schrijven de naam van Mijn God, en de naam der stad van Mijn God, namelik van het nieuwe Jeruzalem, dat uit de hemel van Mijn God afdaalt, en ook Mijn nieuwe naam. Die oren heeft, die hore wat de Geest tot de gemeenten zegt! Openb. 3: 7-13.EG 23.3

    Deze zijn het, die met vrouwen niet bevlekt zijn, want zij zijn maagden; deze zijn het, die het Lam volgen, waar het ook heengaat; deze zijn gekocht uit de mensen, tot eerstelingen Gode en het Lam; en in hun mond is geen bedrog gevonden: want zij zijn onberispelik voor de troon van God. Openb. 14: 4, 5.EG 23.4

    Maar onze wandel is in de hemelen, waaruit wij ook de Zaligmaker verwachten, namelik de Heer Jezus Christus. Eil. 3: 20.EG 24.1

    Zo zijt dan lankmoedig, broeders! tot de toekomst des Heren. Ziet, de landman verwacht de kostelike vrucht des lands, lankmoedig zijnde over dezelve, totdat het de vroege en spade regen zal hebben ontvangen; weest gij ook lankmoedig, versterkt uw harten; want de toekomst des Heren genaakt. Jak. 5: 7, 8.EG 24.2

    Die ons vernederd lichaam veranderen zal, opdat het gelijkvormig worde aan Zijn heerlik lichaam, naar de werking, waardoor Hij ook alle dingen aan Zichzelf kan onderwerpen. Fil. 3: 21.EG 24.3

    En ik zag, en ziet! een witte wolk, en op de wolk was Een gezeten, des mensen Zoon gelijk, hebbende op Zijn hoofd een gouden kroon, en in Zijn hand een scherpe sikkel. En een andere engel kwam uit de tempel, roepende met een grote stem tot degene, die op de wolk zat: Zend Uw sikkel en maai: want de ure om te maaien is nu gekomen, dewijl de oogst der aarde is rijp geworden. En die op de wolk zat, zond Zijn sikkel op de aarde, en de aarde werd gemaaid. En een andere engel kwam uit de tempel, die in de hemel is, hebbende ook zelf een scherpe sikkel. Openb. 14: 14-17.EG 24.4

    Er blijft dan een rust over voor het volk van God. Heb. 4: 9.EG 24.5

    En ik, Johannes, zag de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, nederdalende van God uit de hemel, toebereid als een bruid, die voor haar man versierd is. Openb. 21: 2.EG 24.6

    En ik zag, en zie, het Lam stond op de berg Zion, en met Hem, honderd vier en veertig duizend, hebbende de naam des Vaders geschreven aan hun voorhoofden. Openb. 14: 1.EG 24.7

    En hij toonde mij een zuivere rivier van het water des levens, klaar als kristai, voortkomende uit de troon Gods en des Lams. In het midden van haar straat, en op de ene en de andere zijde van de rivier was de boom des levens, voortbrengende twaalf vruchten, van maand tot maand gevende zijn vrucht: en de bladeren van de boom waren tot genezing der Heidenen. En geen vervloeking zal er meer tegen iemand zijn; en de troon Gods en des Lams zal daarin zijn, en Zijn dienstknechten zullen Hem dienen, en zullen Zijn aangezicht zien, en Zijn naam zal op hun voorhoofden zijn. En aldaar zal geen nacht zijn, en zij zullen geen kaars, noch licht van de zon van node hebben; want de Here God verlicht hen; en zij zullen als koningen heersen in alle eeuwigheid. Openb. 22: 1-5.EG 24.8

    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents