Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents

Ereste Geschriften

 - Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First
    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents

    HOOFDSTUK 13: DE DOOD VAN STEFANUS

    De discipelen vermenigvuldigden zeer te Jeruzalem, en velen onder de priesters werden aan het geloof gehoorzaam. Stefanus, vol des geloofs en des Heiligen Geestes, deed wonderen en grote tekenen onder het volk. De toorn van de Joodse voorgangers werd opgewekt, toen zij zagen dat priesters zich afkeerden van hun overleveringen, en van de brandofferen en offeranden, en Jezus aannamen als de grote offerande. Met kracht uit den Hoge bestrafte Stefanus de ongelovige priesters en ouderlingen, en verhoogde Jezus voor hen. Zij konden de wijsheid en de kracht, met welke hij sprak, niet weerstaan, en toen zij bevonden, dat zij niet tegen hem vermochten, huurden zij mannen om valselik te zweren, dat zij hem lasterlike woorden hadden horen spreken tegon Mozes en tegen God. Zij beroerden het volk, en vatten Stefanus; en door middel van valse getuigen beschuldigden zij hem van tegen de tempel en de wet gesproken te hebben. Zij getuigden, dat zij hem hadden horen zeggen, dat deze Jezus, de Nazerener, de zeden veranderen zou, die Mozes hun overgeleverd had.EG 233.1

    Toen Stefanus voor zijn rechters stond, lag het licht van de heerlikheid Gods op zijn aangezicht. “En alien, die in do raad zaten, de ogan op hem houdende, zagen zijn aangezicht als het aangezicht eens engels.” Toen hij opgeroepen werd om te antwoorden op de beschuldigingen, welke tegen hem ingebracht werden, begon bij met Mozes en de profeten, en ging de geschiedenis van de kinderen Israēls na, en hetgeen God voor hen gedaan hed, aantonende hoe Christus was voorzegd geworden in de profetieēn. Hij wees op de geschiedenis van de tempel, en verklaarde dat God niet woont in tempelen met handen gemaakt. De Joden verafgoodden de tempel, en verontwaardigden zich meer over iets dat gesproken werd tegen dat gebouw dan dat het tegen God gesproken was. Toen Stefanus over Christus sprak, en op de tempel doelde, zag hij dat het volk zijn woorden verwierp; en onbevreesd bestrafte hij hen: “Gij hardnekkingen en onbesnedenen van hart en oren! gij wederstaat altijd de Heilige Geest.” Terwijl zij de uiterlike vormen van hun godsdienst nakwamen, waren hun harten verdorven en vol dodelik kwaad. Hij wees op de wreedheid van hun vaders in het vervolgen van de profeten; en verklaarde dat degenen, tot wie hij sprak, grotere zonde bedreven hadden door Christus te verwerpen en te kruisigen. “Wie van de profeten hebben uw vaders niet vervolgd? en zij hebben gedood degenen, die tevoren verkondigd hebben de komst van de Rechtvaardige, van welke gijlieden nu verraders en mo orders geworden zijt.”EG 233.2

    Toen deze eenvoudige, scherpe waarheden werden gesproken, werden de priesters en oversten woedend, en vielen op Stefanus aan, op hun tanden knersende. “Maar hij, vol zijnde van de Heilige Geest, en de ogen houdende naar de hemel, zag de heerlikheid Gods,” en sprak: “Ziet, ik de hemelen geopend, en de Zoon des mensen, staande ter rechterhand Gods.” Het volk wilde hem niet horen. “Maar zij, roepende met grote stemme, stopten hun oren, en vielen eendrachtelik op hem aan, en wierpen hem ter stad uit, en stenigden hem.” En hij vallende op de knieēn, riep met een grote stem: “Here, reken hun deze zonde niet toe.”EG 234.1

    Ik zag, dat Stefanus een machtige man Gods was, in het biezonder verwekt om een belangrijke plaats in de kerk in te nemen. Satan verlustigde zich in zijn dood; want hij wist dat de discipelen zijn verlies zeer zouden gevoelen. Maar Satans triomf was van korte duuv; want in dat gezelschap, dat getuige was van de dood van Stefanus, was een man, aan wie Jezus Zichzelf openbaren zou Saulus nam geen deel aan het stenigen van Stefanus, maar hij had mede een welbehagen aan zijn dood. Hij was ijverig in het vervolgen van de kerk van God; hij speurde de gelovigen uit, greep ze in hun huizen, en leverde hen over aan degenen, die hen wilden doden. Saulus was een man van talent en opvoeding; om zijn ijver en geleerdheid werd hij door de Joden hooggeacht, terwijl hij gevreesd werd door velen van de discipelen van Christus. Zijn talenten werden op doeltreffende wijze door Satan gebruikt om diens tegenstand van de Zoon van God en van degenen, die in Hem geloofden, voort te zetten. Maar God kan de macht van de grote tegenstander breken, en degenen, die door hem gevangen gehouden worden, vrijstellen. Christus had Saulus verkozen als een “uitverkoren vat,” om Zijn naam te prediken, Zijn discipelen te versterken in hun werk, en om de plaats van Stefanus meer dan in te nemen.EG 235.1

    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents