Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents

Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 1

 - Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First
    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents

    IN DE GEHELE WERELD

    We zullen met tegenstand te kampen hebben, voortvloeiende uit zelfzuchtige motieven en uit geestdrijverij en vooroordeel; nochtans zullen we met onversaagde moed en levend geloof zaaien aan alle wateren. De handlangers van Satan zijn geweldig; we zullen hen ontmoeten en moeten hen bestrijden. Onze werkzaamheden moeten zich niet beperken tot ons eigen land. De akker is de wereld; de oogst is rijp. Het bevel, door Christus aan Zijn discipelen gegeven vlak voor Zijn hemelvaart, luidde: “Gaat heen in de gehele wereld, predikt het Evangelie aan alle creaturen.” Markus 16:15.USG1 399.2

    Het doet ons bovenmate leed, wanneer we onze predikers maar zien rondhangen om de gemeenten, ogenschijnlijk wat om handen hebbende, zonder echter op reëele feiten te kunnen wijzen. De akker is de wereld. Laten ze uitgaan in de ongelovige wereld en werken om zielen tot de waarheid te bekeren. We verwijzen onze broeders en zusters naar het voorbeeld van Abraham, opgaande naar de berg Mória om op bevel van God zijn zoon te offeren. Hier vindt u gehoorzaamheid en offergezindheid. Mozes verkeerde aan koninklijke hoven en een kroon was hem in uitzicht gesteld. Maar hij keerde zich af van die verlokkende pracht en “weigerde een zoon van Farao’s dochter genoemd te worden; verkiezende liever met hef volk van God kwalijk behandeld te worden dan voor een tijd de genieting van zonde te hebben; achtende de versmaadheid van Christus meerdere rijkdom fe zijn, dan de schatten in Egypte.” Hebreën 11 : 24—26.USG1 400.1

    De apostelen hadden hun leven niet lief, maar verheugden zich dat ze waardig geacht werden om in Christus’ naam smaadheid te leiden. Paulus en Silas hadden het verlies van alles wat ze bezaten, te betreuren. Ze werden gegeseld en werden op niet zachtaardige wijze in een zeer pijnlijke houding op de koude vloer van hun kerker geworpen, namelijk met de voeten in het blok. Was hef gemor en geweeklaag, dat de stokbewaarder hoorde? O neen! Vreugdezangen en lofliederen ter ere Gods verbraken van uit de kerker de stilte van het middernachtelijke uur. Deze discipelen werden opgemonterd door een diepe en vurige liefde voor het werk huns Verlossers, voor Wie zij leden.USG1 400.2

    Wanneer de waarheid Gods onze harten vervult, onze affecties absorbeert en ons leven beheerst, zullen wij het ook als een vreugde beschouwen om ter wille van de waarheid smaadheid te lijden. Geen kerkermuren, geen brandstapel zullen hun schrik aanjagen of hun liefde voor het grote werk verkillen.USG1 401.1

    Kom, o mijn ziel, tot Golgotha.USG1 401.2

    Schenkt uw aandacht eens aan het nederige leven van de Zone Gods. Hij was “een Man van Smarten en verzocht in krankheid.” Jesaja 53 : 3. Aanschouw Zijn schande, Zijn zielesmart in Gethsemané en leer dan wat zelfverloochening is. Wordt van ons een lijden verwacht? Dat werd verwacht van Christus, de Majesteit des hemels. Maar Zijn armoede was om ons bestwil. Worden wij gerekend onder de rijken? Maar Hij wel. Echter om onzentwille wilde Hij arm worden, opdat wij door Zijn armoede rijk zouden worden. Wat zelfverloochening betreft hebben we in Christus een sprekend voorbeeld. Zijn offer bestond niet enkel in het verlaten van de konink-lijke hoven, in het als een misdadiger behandeld worden door goddeloze mannen, die Hem schuldig verklaarden, en in zijn overgeleverd worden aan de dood als een misdadiger, maar in het torsen van het gewicht van de zonden der wereld. Het leven van Christus berispt onze onverschilligheid en kilheid. We staan aan de afsluiting van de tijd, wanneer Satan afgekomen is, hebbende grote wraak omdat hij weet dat zijn tijd kort is. Hij werkt met alle misleiding en ongerechtigheid in degenen, die vergaan. Onze grote Leider heeft ons opgedragen de strijd te strijden en met alle kracht voorwaats te gaan. We doen niet een twintigste deel van wat we zouden kunnen doen, indien we uit onze sluimer ontwaakten. Het werk is achterop gekomen door gemakzucht en het ontbreken van die zelfverloochening, waarvan onze Heiland ons in Zijn leven een voorbeeld heeft gegeven.USG1 401.3

    Nodig zijn medearbeiders van Christus, mannen die aanvoelen dat uiterste krachtsinspanning gedaan moet worden. Het werk van onze persen moet niet verminderd, maar verdubbeld worden. In verschillende plaatsen moeten scholen worden opgericht, om onze jeugd bekwaam te maken voor hun taak om de waarheid vooruit te brengen.USG1 401.4

    Reeds een groot gedeelte van onze tijd is verspild, en engelen brengen in de hemel verslag uit van onze nalatigheden. Door ons dommelen en onze lauwheid hebben we kostbare kansen voorbij laten gaan, die God ons gegeven heeft door personen, die bij uitstek geschikt waren om ons in onze tegenwoordige nood te helpen. O, wat missen wij onze Hannah More*Hannah More, een zendelinge van ervaring in Afrika, die in haar zendingsarbeid Zevende-Dags Adventiste werd, verloor het salaris van het zendingsgenootschap, dat haar had uitgezonden, en keerde derhalve naar de Verenigde Staten terug. Te Battle Creek deed ze de ervaring op dat haar capaciteiten en talenten niet ten volle werden gewaardeerd en te nutte gemaakt. (White Trustees), die ons had kunnen helpen om andere volken te bereiken! Haar gedegen kennis in de zendingsvelden zou ons in verbinding kunnen brengen met hen, die wij nu niet kunnen benaderen. God stelde die gave onder ons om te voorzien in onze tegenwoordige moeilijkheid, maar wij stelden de gave niet op prijs en daarom nam Hij haar van ons weg. Zij rust nu van haar arbeid, maar de werken harer zelfverloochening volgen haar na. Het valt te betreuren dat ons zendingswerk achterop raakt door gebrek aan ervaring hoe we verbinding kunnen krijgen met de verschillende volken en landen in het grote oogstveld.USG1 402.1

    Hef is ons angstig te moede omdat sommige talenten voor ons verloren zijn gegaan, die we nu gehad konden hebben, zo we waakzaam geweest waren. Arbeiders heeft men de toegang ontzegd tot de rijpende oogst. Wat ons als volk Gods te doen staat, is, dat we onze harten voor Hem verootmoedigen en vol deemoed de Here bidden om onze lauwheid en zelfzuchtige bedoelingen te vergeven als ook om het schandelijke verslag van verwaarloosde plichten en onbenutte voorrechten uit te wissen. Zich verdiepende in het Kruis van Golgotha zal de ware Christen de gedachte om zijn gaven te beperken zodat het hem niets kost, loslaten, en als klaroengeschal zal hem in de oren klinken:USG1 402.2

    Komt maaiers, ‘t is nu oogsttijd,
    Ziet aarz ', lend niet in ‘t rond.
    USG1 403.1

    Toen Jezus op het punt stond ten hemel te varen, wees Hij naar de rijpe korenvelden, en zei tot Zijn volgelingen: “Gaat uit in de gehele wereld en predikt het Evangelie.” “Gij hebt het om niet ontvangen, geeft het om niet.” Mattheüs 10:8. Zullen we zelfverloochening toepassen, zodat de volrijpe oogst op de akker binnengehaald kan worden?USG1 403.2

    God doet een beroep op invloedrijke en bemiddelde talenten. Zullen we gehoorzaamheid weigeren? Onze hemelse Vader schenkt overvloedige gaven en vraagt een gedeelte terug, opdat Hij ons kan beproeven of we waardig geacht worden om de gave des eeuwigen levens te ontvangen.USG1 403.3

    De gaven van kleine kinderen kunnen God behagelijk en welgevallig zijn. Overeenkomstig de geest, die de drang is tot de gaven, zal ook de waarde zijn van het geschonkene. Door de raadgeving van de apostel te volgen en elke week een klein bedrag apart te leggen, zullen de armen meehelpen het schathuis te vullen, en hun gaven waardeert God ten zeerste; want zij brengen een even groot, en zelfs nog groter offer dan hun meer bemiddelde broeders. Hef plan van systematisch geven zal voor elk gezin een beveiliging zijn tegen de verzoeking geld uit te geven voor nodeloze dingen en in ‘t bijzonder zal het een zegen blijken te zijn voor de rijken door hen ervoor te bewaren dat ze zich overgeven aan een ongebreidelde weelde. — 1875, Vol. 3, blz. 412.USG1 403.4

    * * * * *

    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents