Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents

Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 1

 - Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First
    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents

    DE JUISTE TUCHT EN OPVOEDING

    Ongeduld bij de ouders verwekt ongeduld bij de kinderen. Drift, gemanifesteerd door de ouders, verwekt die drift ook bij de kinderen en doet het boze in hun aard naar boven komen. Sommige ouders berispen hun kinderen in een geest van ongeduld en vaak in drift. Zulke berispingen hebben geen goed resultaat. In plaats dat ze een euvel willen verbeteren, scheppen ze er twee. Aanhoudende aanmerkingen en slaan verharden de kinderen en op de duur vervreemden ze van de ouders.USG1 149.2

    Ouders moeten eerst leren zichzelven te beheersen, en dan pas kunnen ze met succes leiding aan hun kinderen geven. Telkens wanneer ze hun zelfbeheersing verliezen en ongeduld hun woorden en daden kenmerkt, zondigen ze tegen God. Zij moeten in de eerste plaats eens met hun kinderen praten, hen duidelijk op hun fouten wijzen, hen hun zonden tonen, en hen inscherpen dat ze niet enkel tegen hun ouders gezondigd hebben, maar ook tegen God. Bidt met hen, terwijl uw eigen hart verslagen is, vol medelijden en smart over uw dwalende kinderen, alvorens gij hen onderhanden neemt. Dan zal een berisping niet de oorzaak zijn, dat uw kinderen u gaan haten. Zij zullen van u houden. Zij zullen zien, dat gij hen niet bestraft omdat zij u ongerief hebben aangedaan, of omdat gij uw ongenoegen op hen wilt afwentelen; maar uit een gevoel van plicht, voor hun eigen bestwil, opdat ze toch maar niet in zonde zullen opgroeien.USG1 150.1

    Sommige ouders hebben gefaald in het geven van een godsdienstige opvoeding aan hun kinderen, en hebben ook hun schoolopvoeding verzuimd. Noch het een, noch het ander moet nagelaten worden. De geest van de kinderen wil altijd bezig zijn, en wanneer ze geen handenarbeid doen of zich bezighouden met studie, zullen ze zich open stellen voor boze invloeden. De ouders zondigen, wanneer ze hun kinderen laten opgroeien in onwetendheid. Zij moeten hen in het bezit stellen van nuttige, belangwekkende boeken en moeten hen leren te werken, uren aan handenarbeid te besteden, alsook aan studie en lezen. Ouders moeten er naar streven de geest van de kinderen op te voeden en hun verstandelijke talenten te verbeteren. De aan zichzelve overgelaten geest, ongecultiveerd, is in ‘t algemeen laag, zinnelijk en corrupt. Satan buit zijn kans uit en doet zijn best dat de geest passief is.USG1 150.2

    Ouders, de registrerende engel noteert elk ongeduldig, wrevelig woord, dat gij tot uw kinderen spreekt. Elk ver zuim uwerzijds, om hun de juiste voorschriften te geven, om hen het enorme kwaad van de zonde onder ogen te brengen, alsmede ook het uiteindelijk resultaat van het volgen van de weg der zonde, wordt achter uw naam te boek gesteld. Elk haastig woord, tegenover hen geuit, uit onverschilligheid of in scherts, elk woord, dat niet kuis, of niet verheffend is, noteert de registrerende engel als een blaam tegen een Christelijk karakter. Van al uw daden wordt aantekening gehouden, of ze nu goed of slecht zijn.USG1 150.3

    Ouders kunnen niet slagen in het leiden van hun kinderen, tenzij ze eerst geleerd hebben zichzelven volkomen te beheersen. Ze moeten eerst leren zichzelven te beheersen, niet enkel op hun woorden te passen, maar ook op de uitdrukking van hun gelaat. Ze moeten de klank van hun stem niet verstoord of geagiteerd door op-winding en drift laten klinken. Dan kunnen ze een besliste invloed op hun kinderen uitoefenen. Kinderen mogen wensen het goede te doen, ze mogen zich in hun hart voornemen om gehoorzaam en vriendelijk te zijn tegenover hun ouders of degenen, die over hen waken, maar ze hebben van dezulken hulp en bemoediging nodig. Zij kunnen goede besluiten nemen; maar wanneer hun beginselen niet bekrachtigd worden door de godsdienst, wanneer hun leven niet de invloed ondergaat van de vernieuwende genade Gods, zullen hun voornemens niet gelukken.USG1 151.1

    Ouders moeten hun inspanning ten aanzien van de zaligheid hunner kinderen verdubbelen. Zij moeten hen bestendig onderrichten en niet toelaten dat ze hun vorming navolgen zo goed ze dat zelve kunnen. Men mag niet toelaten dat de jeugd goed en kwaad maar over één kam scheert, met de gedachte dat eens, in de nabije toekomst, het goede wel zal overheersen en het kwade zijn invloed zal gaan verliezen. Het kwade zal eerder toenemen dan het goede. Het is mogelijk, dat het kwade, dat ze geleerd hebben, na vele jaren totaal zal uitgeroeid worden; maar wie durft daarop vertrouwen? De tijd is kort. Het is gemakkelijker en veel veiliger, zuiver en goed zaad in de harten van uw kinderen te zaaien, dan later het onkruid te moeten uitrukken. Het is de plicht van de ouders waakzaam te zijn, anders zullen omringende invloeden een nadelige uitwerking op hun kinderen hebben. Het is hun plicht te bepalen met wie ze mogen omgaan, en niet toe te laten dat ze hun eigen vrienden kiezen. Wie zal dit werk doen wanneer de ouders zich niet daarmede belasten? Kunnen anderen die belangstelling voor uw kinderen hebben, die gij moet bezitten? Kunnen zij die aanhoudende zorg en diepe liefde tonen, welke ouders hebben?USG1 151.2

    Sabbatvierende kinderen kunnen misschien balorig en weerbarstig worden, en denken dat hun ouders al te nauwgezet zijn; harde gevoelens kunnen zelfs in hun hart opkomen en ze kunnen ontevreden gedachten gaan koesteren tegenover hen, die werken voor hun tegenwoordig en toekomstig, eeuwig welzijn. Maar indien ze enige jaren verder zijn, zullen ze hun ouders zegenen voor die nauwgezette zorg en trouwe waakzaamheid hun betoond in hun jaren van onervarenheid.USG1 152.1

    Ouders moeten hun kinderen het verlossingsplan duidelijk en helder uiteen zetten, zodat hun jong verstand dat kan bevatten. Kinderen van acht, tien of twaalf jaar zijn oud genoeg om hun het leerpunt van persoonlijke godsdienst bij te brengen. Onderricht uw kinderen niet met verwijzing naar een periode in de toekomst, waarin ze oud genoeg zullen zijn om tot berouw te komen en de waarheid te geloven. Wanneer op de juiste wijze onderricht, kunnen heel jonge kinderen zeer goede gedachten hebben over hun staat als zondaars en aangaande de weg der zaligheid door Christus. Predikanten staan doorgaans te onverschillig tegenover de zaligheid van de kinderen en ze treden niet zo vertrouwelijk op als dat wel moest. Gulden kansen om op het verstand der kinderen veelvuldig in te werken, gaan ongebruikt voorbij.USG1 152.2

    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents