Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First
    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents

    Ontspanning

    Alles heeft zijn tijd.”

    Ontspanning, vermaak

    Tussen ontspanning en vermaak is een verschil. Ontspanning versterkt en bouwt op. Door ons van onze dagelijkse zorgen en bezigheden weg te roepen, geeft ze verkwikking voor geest en lichaam en stelt ons aldus in staat met nieuwe kracht tot de ernstige levenstaak terug te keren. Vermaak daarentegen wordt gezocht ter wille van het plezier en leidt vaak tot excessen; het verbruikt de krachten die nodig zijn voor nuttige bezigheid en wordt een beletsel voor het ware levenssucces.Ka 204.1

    Lichamelijke rust; het kind

    Het gehele lichaam is bestemd voor werkzaamheid en wanneer de lichaamskrachten niet in gezonde staat worden gehouden door actieve bezigheid, kunnen de geestelijke krachten niet langer gebruikt worden tot hun hoogste capaciteit. Het niet werkzaam zijn van het lichaam, in het schoollokaal welhaast onvermijdelijk, — met andere ongezonde toestanden — maakt dit lokaal voor kinderen, vooral voor hen met een zwakke gezondheid, tot een onaangename plaats. Vaak is de luchtverversing onvoldoende. Verkeerd gemaakte banken leiden tot onnatuurlijke houdingen en belemmeren aldus de werking van hart en longen. Hier moeten kleine kinderen van drie tot vijf uren per dag verblijven en ademen ze onzuivere lucht in, misschien wel geïnfecteerd door ziektekiemen. Dan is het geen wonder dat in het klaslokaal zo vaak de grond gelegd wordt voor een levenslange ziekte. De hersenen, het teerste van alle lichaamsorganen, welke de bron zijn van de zenuwkracht van het gehele organisme, lijden wel het meest daaronder. Terwijl ze tot voortijdige of overmatige activiteit gedwongen worden, en dat nog vaak onder ongezonde toestanden, worden ze verzwakt en vaak is het een blijvend kwaad dat daaruit voortkomt.Ka 204.2

    Buitenleven voor kinderen

    Kinderen moeten niet te lang in afgesloten ruimten verblijven; ook mag men van hen niet eisen dat ze zich hard op hun studie toeleggen, voordat er een goede basis gelegd is voor hun lichamelijke ontwikkeling. Voor de eerste acht of tien levensjaren van een kind is het veld of de tuin het beste schoollokaal, de moeder de beste onderwijzeres, de natuur het beste leerboek. Zelfs wanneer het kind oud genoeg is om naar school te gaan, moet zijn gezondheid als van groter belang gezien worden dan kennis uit de boeken. Voor zijn lichamelijke en zijn geestelijke groei moet hij geplaatst worden onder de gunstigste omstandigheden.Ka 204.3

    Lichamelijke rust; de scholier

    Het kind loopt niet enkel gevaar wat betreft gebrek aan lucht en beweging. Zowel op de middelbare als lagere scholen wordt wat voor de gezondheid noodzakelijk is, maar al te dikwijls verwaarloosd. Menige scholier zit dag aan dag in een afgesloten ruimte over zijn boeken gebogen, met zijn borst zo ineengedrongen dat hij niet vol en diep kan ademhalen, met koude voeten en een warm hoofd, terwijl zijn bloed traag stroomt. Omdat het lichaam niet voldoende wordt gevoed, verslappen de spieren en het gehele organisme ver-zwakt en wordt ziek. Vaak worden zulke scholieren invalide voor hun leven lang. Hadden ze hun studies onder juiste omstandigheden verricht, met regelmatige beweging in de zon en de open lucht, dan hadden ze de school, sterker naar lichaam en geest, verlaten.Ka 205.1

    Uitwerking op het verstand

    De scholier die met beperkte tijd en middelen worstelt om een opleiding te verwerven, moet zich bewust zijn dat tijd besteed aan lichaamsoefeningen geen verloren tijd is. Wie zich voortdurend verdiept in zijn boeken zal na verloop van tijd ervaren dat de geest zijn frisheid heeft verloren. Wie juiste aandacht besteden aan lichaamsontwikkeling, zullen in hun studie grotere vorderingen maken dan wanneer ze hun gehele tijd aan de studie hadden besteed.Ka 205.2

    Wanneer men zich uitsluitend bepaalt bij een enkele gedachtengang, raakt de geest vaak uit zijn evenwicht. Elk talent kan zonder gevaar geoefend worden, wanneer de verstandelijke en lichamelijke krachten even zwaar zijn belast en de onderwerpen van gedachte variëren.Ka 205.3

    Zedelijke uitwerking

    Lichamelijke nonactiviteit verslapt niet alleen de verstandelijke, maar ook de zedelijke kracht. De hersenzenuwen die in verbinding staan met het gehele organisme, zijn het middel waardoor de hemel in verbinding staat met de mens en het innerlijke leven beïnvloedt. Wat de circulatie van de electrische stroom in het zenuwstelsel hindert, waardoor de vitale krachten verzwakken en de verstandelijke ontvankelijkheid vermindert, maakt het moeilijker om de zedelijke natuur op te wekken.Ka 206.1

    Door vermeerdering van de bloedstroom naar de hersenen, doet overmatige studie een ziekelijke prikkelbaarheid ontstaan met de neiging om de kracht der zelfbeheersing te verminderen, waardoor men grillig en onberekenbaar wordt. Daaruit komt onreinheid voort. Het verkeerd gebruiken of niet gebruiken van de lichamelijke krachten is grotendeels verantwoordelijk voor de golf van zonde die de wereld overspoelt. „Hovaardij, zatheid van brood en zorgeloze rust” zijn evenzeer de doodsvijanden van de menselijke vooruitgang in dit geslacht als toen zij leidden tot de vernietiging van Sodom. Onderwijzers moeten deze dingen begrijpen en moeten hun leerlingen op dit gebied onderrichten. Leert de scholieren dat een goed geleid leven afhankelijk is van een goed geleid denken en dat lichamelijke inspanning absoluut nodig is voor reinheid van gedachten.Ka 206.2

    Gymnastische oefeningen

    De vraag van doelmatige ontspanning voor hun leerlingen bereidt de onderwijzers heel vaak moeilijkheden. Gymnastische oefeningen nemen op tal van scholen een goede plaats in, maar zonder nauwlettend toezicht leiden ze vaak tot buitensporigheden. In het gymnastieklokaal heeft menigeen onder de jeugd, door zijn streven naar een staaltje van kracht of vlugheid, voor zijn leven lang een of ander letsel gekregen.Ka 206.3

    Aard van de sportbeoefening

    Oefeningen in een gymnastieklokaal, hoe goed ook geleid, kunnen de ontspanning in de open lucht niet vervangen. Daarom moet op onze scholen naar iets beters worden uitgezien. De leerlingen hebben inspannende lichaamsoefeningen nodig. Er zijn weinig verkeerde dingen die meer gevreesd moeten worden dan traagheid en doelloosheid. Nochtans hebben zij, wie het welzijn van de jeugd ter harte gaat, zich vaak het hoofd gebroken over de aard van de atletische sportbeoefening. Onderwijzers voelen zich ongerust wanneer zij de invloed van zulk soort sport zowel op de vorderingen van de scholier op school als op zijn succes in het latere leven, zien. De spelen die zoveel van zijn tijd in beslag nemen, houden hem van de studie af. Ze doen niets om de jonge mensen voor te bereiden op hun praktische levenstaak. Zij oefenen geen invloed uit op beschaving, karakteradel, of ware mannelijkheid.Ka 206.4

    Voetbalsport en bokssport

    Sommige zeer populaire sporten, zoals voetbal en boksen, ontaarden in ruwheid. Ze ontwikkelen dezelfde karaktereigenschappen als de spelen van het oude Rome. Heerszucht, het trots zijn op ruwe kracht, minachting voor het leven, oefenen op de jeugd een demoraliserende macht uit die verbijsterend is.Ka 207.1

    Andere atletische spelen, niet zo ruw van aard, zijn nauwelijks minder verwerpelijk omdat ze tot excessen leiden. Zij prikkelen het verlangen naar vermaak en opwinding, en kweken zo tegenzin voor nuttige arbeid, neiging om praktische plichten en verantwoordelijkheden van zich af te schuiven. Op den duur bederven ze het genoegen voor de eenvoudige dingen des levens en de vreugden daarvan. Zo wordt de weg bereid voor losbandigheid en wetteloosheid met al de daaruit voortkomende verschrikkelijke gevolgen.Ka 207.2

    Feestjes

    Zoals ze gewoonlijk geleid worden, zijn ook feestjes een belemmering voor de werkelijke groei, hetzij van de geest of van het karakter. Lichtzinnig gezelschap, verkwistend vermaak zoekende gewoonten, oefenen op het leven een zeer nadelige invloed uit. Ouders en onderwijzers kunnen heel veel doen om, inplaats van zulke amusementen, gezonde en nuttige ontspanning te geven.Ka 207.3

    Eenvoudige gewoonten in vroegere eeuwen

    In deze gevallen, zoals in alle dingen die ons welzijn betreffen, heeft de Bijbel ons de weg gewezen. Onder het volk dat onder Gods leiding was gesteld, was het leven in vroegere tijden eenvoudig. Hun leven was zeer innig met de natuur verbonden. De kinderen hielpen de ouders in hun arbeid en leerden de schoonheden en de verborgenheden van de schatkamer der natuur kennen. En in de stilte van bos en veld verdiepten ze zich in die machtige waarheden die van het ene geslacht op het andere waren overgegaan. Zo’n opvoeding schiep sterke mensen.Ka 207.4

    In deze tijd is het leven gekunsteld geworden en de mensen zijn ontaard. Al kunnen we niet geheel en al terugkeren tot de eenvoudige gewoonten van het verleden, toch kunnen we daaruit wel lessen trekken die van onze ontspanningsuren zullen maken wat de naam reeds zegt — uren van ware opbouw wat betreft lichaam en ziel en geest.Ka 208.1

    Bezigheden in de open lucht

    De omgeving van het huis en de school staat met het ontspanningsvraagstuk in nauw verband. Bij de keuze van een plaats voor het huis en de school moet men met deze dingen rekening houden. Wie het geestelijk en lichamelijk welzijn van meer belang achten dan geld of de eisen en de gewoonten der maatschappij, moeten er voor zorgen dat hun kinderen de zegen ontvangen van de lessen der natuur en van ontspanning temidden van de natuur. Het zou in het belang van het opvoedingswerk zijn wanneer elke school zo was gelegen dat voor de scholieren land ter bebouwing beschikbaar was, met toegang tot bos en veld.Ka 208.2

    Medewerking van de onderwijzer

    Op het gebied van ontspanning voor de scholier zullen de beste resultaten verkregen worden door de persoonlijke medewerking van de onderwijzer. De goede leraar kan zijn scholier weinig gaven schenken, zo waardevol als de gave van zijn persoonlijk gezelschap. Het is waar dat wij mannen en vrouwen en hoeveel te meer jonge mensen en kinderen, alleen kunnen begrijpen als er een band van sympathie bestaat; en we moeten hen begrijpen om hen zo goed mogelijk te kunnen helpen. Om de band van sympathie tussen onderwijzer en leerling te versterken zijn er weinig middelen zo doeltreffend als de prettige omgang buiten het schoollokaal. Op scholen is tijdens de ontspanningsuren de onderwijzer altijd bij zijn leerlingen. Hij is in alle opzichten één met hen in hun streven, vergezelt hen op hun excursies en schijnt zich geheel met hen te vereenzelvigen. Het zou voor onze scholen heel goed zijn wanneer deze gewoonte overal werd nagevolgd. Het zou voor de leraar een grote opoffering zijn, maar hij zou rijk beloond worden.Ka 208.3

    Hulpvaardigheid aanmoedigen

    Geen ontspanning, enkel ten bate van henzelf, zal voor kinderen en jonge mensen zó’n grote zegen afwerpen als die welke hen behulpzaam maakt ten opzichte van anderen. Van nature enthousiast en ontvankelijk, is de jeugd gauw bereid op een ingeving te reageren. Wanneer plannen gemaakt worden om planten te gaan kweken, kan de onderwijzer proberen belangstelling te wekken om het schoolterrein en het klaslokaal met bloemen te versieren. Dit zal een dubbel voordeel opleveren. Wat de scholieren willen gaan verfraaien, zullen ze nooit vuil willen maken. Een verfijnde smaak, ordelievendheid en zorgzaamheid zullen worden aangemoedigd, en de geest van kameraadschap en samenwerking die ontwikkeld wordt, zal voor de leerlingen altijd een zegen blijken te zijn.Ka 209.1

    Zo kan ook een nieuwe belangstelling voor de arbeid in de tuin of voor de excursies naar bos of veld gewekt worden, wanneer de scholieren worden aangemoedigd diegenen te gedenken die van al dat schoons zijn verstoken, om met hen het mooie van de natuur te delen.Ka 209.2

    De oplettende onderwijzer zal tal van gelegenheden vinden om de scholieren te wijzen waar ze behulpzaam kunnen zijn. Vooral kleine kinderen staan tegenover de onderwijzer met eerbied en het grootste vertrouwen. Wat hij ook zal voorstellen — bijvoorbeeld thuis behulpzaam te zijn, het dagelijkse werk trouw te verrichten, zieken en armen te dienen — kan niet nalaten vruchten voort te brengen. En ook op die manier wordt een tweevoudige winst verkregen. Het vriendelijke voorstel zal ook zijn terugslag hebben op de ontwerper daarvan. Dankbaarheid en medewerking van de kant der ouders zullen de last van de onderwijzer lichter maken en zijn weg verlichten.Ka 209.3

    Een beveiliging tegen het kwaad

    De aandacht geschonken aan lichaamscultuur en ontspanning zal zonder twijfel soms de geregelde gang van zaken op school onder breken; maar die onderbreking zal geen hinder blijken te zijn. Wat betreft de versterking van lichaam en geest, het aankweken van een onzelfzuchtige geest en de verbondenheid tussen de leerling en de onderwijzer door gemeenschappelijke belangstelling en vriendelijke omgang, zal het geven van tijd en inspanning honderdvoudig belonen. De rusteloze energie, die voor de jeugd zo vaak een bron van gevaar is, zal zich kunnen uiten tot zegen voor anderen. Wanneer de gedachten bij het goede worden bepaald is dat een betere beveiliging tegen het kwade dan talloze tuchtmiddelen.Ka 209.4

    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents