Go to full page →

HOOFDSTUK 32: DE SCHUDDING EG 324

Ik zag sommigen met sterk geloof en in zielsangst uitroepen, pleitende met God. Hun aangezichten waren bleek, en droegen de tekenen van grote angst, die van hun innerlike strijd getuigde. Hun aangezichten drukten vastberadenheid en grote ernst uit; grote droppels zweet vielen van hun voorhoofden. Nu en dan klaarde hun gelaat op door het teken van Gods welgevallen, en dan kwam er wederom dezelfde plechtige, ernstige, angstige trek op. EG 324.1

Boze engelen verdrongen zich om hen heen en brachten duisternis over hen om Jezus aan hun blik te onttrekken, opdat hun ogen gericht zouden worden op de duisternis rondom hen, en zij er toe geleid mochten worden om God te wantrouwen, en tegen Hem te murmureren. Hun enige veiligheid lag daarin, dat zij hun ogen opwaarts gericht hielden. Engelen Gods hielden de wacht over Zijn volk, en terwijl de giftige atmosfeer van boze engelen zich om die angstige zielen heen sloot, bewogen de engelen uit de hemel voortdurend hun vleugels over hen om de dichte duisternis te verdrijven. EG 324.2

Terwijl de biddenden hun erngstige kreten bleven uiten, viel er nu en dan een straal van licht, van Jezus uitgaande, op hen, om hun harten te bemoedigen en hun aangezichten te verlichten. Sommigen, zag ik, namen geen deel aan dit werk van worstelen en pleiten. Zij schenen onverschillig en zorgeloos te zijn. Zij verzetten zich niet tegen de duisternis rondom hen, en deze overdekte hen als een zware wolk. De engelen Gods verlieten dezen, en gingen de ernstige, biddende mensen helpen. Ik zag engelen Gods zich spoeden tot hulp van al degenen, die met al hun macht worstelden om de boze engelen te weerstaan, en die zichzelven trachtten te helpen door volhardend tot God te roepen. Maar Zijn engelen verlieten degenen, die geen poging deden om zichzelven te helpen, en ik verloor hen uit het gezicht. EG 324.3

Ik vroeg de betekenis van de schudding, die ik gezien had, en mij werd getoond, dat die veroorzaakt zou worden door het rondborstige getuigenis, dat uitgelokt wordt door de raad van de Waarachtige Getuige, aan de Laodicensen gegeven. Dit zal zijn uitwerking hebben op het hart van degene, die het aanneemt, en zal er hem toe brengen om de standaard omhoog te heffen, en de naakte waarheid te spreken. Sommigen zullen dit direkte getuigenis niet kunnen verdragen. Zij zullen er zich tegen verzetten, en dit zal een schudding onder Gods volk veroorzaken. EG 325.1

Ik zag dat er niet half genoeg aandacht geschonken was aan het getuigenis van de Waarachtige Getuige. Het plechtige getuigenis, waar het lot van de kerk van afhangt, is licht geacht geworden, indien niet geheel veronachtzaamd. Dit getuigenis moet diep berouw werken; alien, die het waarlik aannemen, zullen er gehoorzaam aan zijn, en gelouterd worden. EG 325.2

De engel sprak, “Luistert!” Spoedig hoorde ik een stem aan veel muziekinstrumenten gelijk, die volmaakte, lieflike en welluidende muziek deden horen. Het overtrof alle muziek welke ik immer gehoord had, en scheen vol te zijn van goedertierenheid, mededogen en verheven, heilige blijdschap. Het deed mijn gehele lichaam trillen. De engel sprak, “Ziet!” Mijn aandacht werd toen gevestigd op het gezelschap, dat ik gezien had, dat krachtig geschud werd. Mij werden degenen getoond, die ik had zien wenen en bidden in zielsangst. Het gezelschap wachthoudende engelen rondom hen was verdubbeld geworden, en zij waren van het hoofd tot de voeten in een wapenrusting gekleed. Zij bewogen zich in volmaakte orde, gelijk een afdeling soldaten. Hun aangezichten getuigden van de zware kamp, welke zij gestreden hadden, de wanhopige strijd, waar zij door gegaan waren. Toch blonken hun gelaatstrekken, welke de tekenen van zware inwendige smart droegen, van het licht en de heerlikheid des hemels. Zij hadden de overwinning behaald, en dit wekte in hen de innigste dankbaarheid, en heilige, gewijde blijdschap op. EG 325.3

Het getal van dit gezelschap was kleiner geworden. Sommigen waren uitgeschud geworden en bleven achter. De zorgelozen en onverschilligen, die zich niet voegden bij hen, die overwinning en zaligheid genoeg op prijs stelden om er volhardend voor te pleiten en te worstelen, ontvingen die niet, en werden in duisternis achtergelaten, en hun plaatsen onmiddellik ingenomen door anderen, die de waarheid aannamen en zich in de gelederen schaarden. Boze engelen verdrongen zich nog om hen heen, maar konden geen macht over hen uitoefenen. EG 326.1

Ik hoorde degenen, die met de wapenrusting bekleed waren, de waarheid met grote kracht, verkondigen. Het had uitwerking. Velen waren gebonden geweest; sommige vrouwen door hum mans, en kinderen door hun ouders. De oprechten, die verhinderd waren geworden van de waarheid le horen, namen die nu begerig aan. Alle vrees voor hun familiebetrekkingen was verdwenen, en alleen de waarheid scheen hun verheven toe. Zij hadden gehongeid en gedorst naar waarheid; hij was hun liever en kostbaarder dan het leven. Ik vroeg wat deze grote verandering teweeg had bebracht. Een engel antwoordde: “Het is de spade regen; dit is de verkoeling van het aangezicht des Heren, de luide kreet van de derde engel.” EG 326.2

Er was grote kracht bij deze uitverkorenen. De engel sprak “Ziet!” Mijn aandacht werd gevestigd op de goddelozen, of ongelovigen. Zij waren alien bedrijvig. De ijver en de macht, die bij Gods volk aangetroffen werden, hadden hen wakker geschud en woedend gemaakt. Verwaring, verrwarring heerste aan alle kanten. Ik zag dat er maatvegelen genomen werden tegen het gezelschap, dat het licht on de kracht van God had De duisternis werddichter rondom hen heen; toch hleven zij standvastig, Gode welbehaaglik, en op Hem vertrouwende. Ik zag dat zij verslagen stonden; toen hoorde ik hen ernstig tot God loepen. Dag en nacht hielden zij niet op met roepen: “Uw wil, O God, geschiede! Indien het Uw naam verheerliken kan, geef dan uitkomst aan Uw volk! Verlos ons van de heidenen rondom ons. Zij hebben besloten ons ter dood te brengen; maar Uw arm kan verlossing schenken.” Dit zijn al de woorden, die ik mij herinneren kan. Allen schenen een diep besef van hun onwaardigheid te hebben, en toonden volkomen onder werping aan de wil van God; en toch was elkeen onder hen, zonder onderscheid, gelijk Jakob, ernstig aan het pleiten en worstelen om verlossing. EG 326.3

Spoedig nadat zij hun ernstig geroep begonnen waren, verlangden de engelen, uit medegevoel, om tot hen te gaan en hen te verlossen. Maar een grote, bevelvoerende engel liet hun dit niet toe. Hij sprak: “Gods wil is nog niet volbracht. Zij moeten de beker drinken. Zij moeten met de doop gedoopt worden.” EG 327.1

Weldra hoorde ik de stem van God, die de hemelen en de aarde deed schudden. Er was een grote aardbeving. Aan alle kanten stortten er gebouwen in. Toen hoorde ik een triomfkreet, luid, welluidend, en helder. Ik keek naar het gezelschap, dat kort tevoren in zulk een verlegenheid en gebondenheid verkeerde. Hun gevanenschap was afgewend. Een heerlik licht bescheen hen. Hoe schoon zagen zij er uit! Alle tekenen van zorg en vermoeidheid waren verdwenen, en gezondheid en schoonheid was op ieder gelaat te zien. Hun, vijanden, de heidenen rondom hen, vielen als doden neer; zij konden het licht niet verdragen, dat op de verloste heiligen afscheen. Dit licht en die heerlikheid bleef op hen, totdat Jezus in de wolken des hemels gezien, en het getrouwe en zwaar beproefde gezelschap veranderd werd in een punt des tijds, in een ogenblik, van heerlikheid tot heerlikheid. En de graven werden geopend, en de heiligen traden tevoorschijn, hekleed met onsterflikheid, uitroepende: “Overwinning over de dood en het graf;” en tezamen met de levende heiligen werden zij opgenomen om hun. Heer in de lucht te ontmoeten, terwijl iedere onsterfiike tong voile, welluidende kreten van heerlikheid en overwinning uitte. EG 327.2

*****