HEILIGE engelen bezochten menigmaal de hof, en gaven Adam en Eva onderwijs in hetgeen zij te doen hadden, en leerden hen ook aangaande de opstand en val van Satan. De engelen waarschuwden hen voor Satan, en stelden hen op hun hoede dat zij zich niet van elkaar moesten verwijderen terwijl zij werkten, omdat zij in aanraking zouden kunnen gebracht worden met deze gevallen vijand. De engelen drongen er evenzeer bij hen op aan, dat zij de voorschriften, welke God hun gegeven had, nauwkeurig zouden nakomen, want dat alleen in volmaakte gehoorzaamheid hun veiligheid gelegen was. Dan zou deze gevallen vijand geen macht over hen hebben. EG 170.1
Satan begon zijn werk bij Eva, om haar ongehoorzaam te laten worden. Allereerst handelde zij verkeerd door uit de nabijheid van haar man weg te gaan, toen door bij de verboden boom te blijven staan, en eindelik door te luisteren naar de stem van de verleider, en er zelfs aan te durven twijfelen wat God gezegd had: “Ten dage, als gij daarvan eet, zult gij de dood sterven.” Zij dacht dat de Heer misschien niet precies gemeend had, wat Hij had gezegd, en het wagende, strekte zij haar hand uit, en nam van de vrucht, en at. De vrucht was een lust voor de ogen, en aangenaam van smaak. Toen werd zij naijverig, omdat God van hen weggehouden had, wrat wezenlik voor hun welzijn was, en hood de vrucht aan haar man aan, hem daardoor verzoekende. Zij vertelde Adam al wat de slang gezegd had, en drukte haar verwondering uit, dat dez3 kon spreken. EG 170.2
Ik zag een uitdrukking van treurigheid over Adams aangezicht komen. Hij scheen bevreesd en verwonderd. Er scheen een strijd in zijn hart aan de gang te zijn. Hij voelde er zich zeker van, dat dit de vijand was, tegen wie zij gewaarschuwd waren geworden, en dat zijn vrouw moest sterven. Zij moesten gescheiden worden. Zijn liefde voor Eva was groot, en in diepe moedeloosheid hesloot hij haar lot te delen. Hij greep de vrucht, en at hem haastig op. Toen verlustigde Satan zich. Hij had gerebelleerd in de hemel, en aanhangers gekregen, die hem liefhadden, en hem in zijn opstand gevolgd waren. Hij was gevallen, en had anderen met zich doen vallen. En had hij nu de vrouw verleid om God te wantrouwen, om navraag te doen naar Zijn wijsheid, en te trachten in te dringen in Zijn alwijze plannen. Satan wist dat de vrouw niet alleen zou vallen. Adam werd door zijn liefde tot Eva ongehoorzaam aan het bevel van God, en viel met haar. EG 171.1
De tijding van de val van de mens verspreidde zich door de hemel heen. Iedere harp zweeg stil. De engelen wierpen in droefheid hun kronen van hun hoofden. De ganse hemel was verontrust. Er werd een raadsvergadering belegd om te besluiten, wat er gedaan moest worden met het schuldige paar. De engelen vreesden dat zij hun hand zouden uitstrekken, en eten van de boom des levens, en onsterflike zondaren zouden worden. Maar God zei, dat Hij de overtreders uit de hof zou verdrijven. Er werd onmiddellik last gegeven aan zekere engelen om de weg van de boom des levens te bewaken. Het was Satans voorbedacht plan geweest dat Adam en Eva God ongehoorzaam zouden zijn, dat Hij verbolgen over hen zou worden, en dat zij dan zouden eten van de boom des levens, opdat zij eeuwigdurend zouden leven in zonde en ongehoorzaamheid, en de zonde op die wijze onvergankelik gemaakt zou worden. Maar heilige engelen werden afgezonden om hen uit de hof te verdrijven, en hun de weg tot de boom des levens af te sluiten. Elk van deze machtige engelen had in zijn rechterhand iets, dat het aanzien had van een glinsterend zwaard. EG 171.2
Toen triomfeerde Satan. Hij had anderen doen lijden door zijn val. Hij was buiten de hemel gesloten, en zij buiten het Paradijs. EG 172.1
*****