Satan heeft grote macht uitgeoefend over de geest der ouders door hun tuchteloze kinderen. De zonde van ouderlijk verzuim staat op het debet van vele Sabbatvierende ouders. De geest van kletsen en overbrieven is een van Satans speciale hulpmiddelen om onenigheid en twist te zaaien, om vrienden te scheiden en het geloof in de vastheid van ons standpunt bij velen te ondermijnen. Broeders en zusters staan maar al te gauw klaar om te praten over fouten en dwalingen, die anderen volgens hun mening hebben, en dat zijn dan volgens hen vooral diegenen, die onversaagd de boodschappen van vermaning en waarschuwing hebben doorgegeven, die ze van God hadden ontvangen. USG1 507.2
De kinderen van die klagers luisteren met open oor en ontvangen het gif van die ontevredenheid. In hun verblinding sluiten de ouders de toegangen, waardoor de harten van hun kinderen bereikt hadden kunnen worden. Hoeveel gezinnen kruiden hun dagelijkse maaltijden met twijfel en verdachtmakingen. Zij ontleden het karakter van hun bekenden en dienen dat op als een heerlijk dessert. De schotel vol lasterpraat gaat rond en iedereen, niet alleen de volwassenen maar ook de kinderen, kan zich ervan bedienen. Zodoende wordt God onteerd. Jezus zei: “Voor zoveel gij dit een van deze Mijn minste broeders gedaan hebt, zo hebt gij dat Mij gedaan”. Mattheüs 25 : 40. Zo wordt Christus geminacht en bezoedeld door hen, die Zijn dienstknechten lasteren. USG1 507.3
De namen van Gods uitverkoren dienstknechten zijn oneerbiedig bejegend, en in sommige gevallen met absolute minachting behandeld, door bepaalde personen, wier plicht het was die juist hoog te houden. De kinderen hebben de oneerbiedige opmerkingen van hun ouders naar aanleiding van de ernstige berispingen en waarschuwingen van Gods dienstknechten maar al te goed gehoord. Ze hebben de smadelijke spot en de kleinerende woorden, die ze van tijd tot tijd hoorden, in zich opgenomen, en ze gaan de neiging krijgen om heilige, eeuwige belangen over één kam te scheren met de ge-woonste zaken der wereld. Wat een werk doen die ouders door van hun kinderen reeds in hun kindsheid ongelovigen te maken! Dit is de weg, waarop kinderen geleerd wordt oneerbiedig te zijn en te rebelleren tegen de Hemelse berisping der zonde. USG1 508.1
Geestelijk verval kan slechts overheersen waar zulk kwaad bestaat. Die zelfde vaders en moeders, verblind door de vijand, staan verbaasd, waarom hun kinderen zo ', n neiging hebben tot het ongeloof en tot twijfel aan de waarheid van de Bijbel. Ze verwonderen zich dat het zo moeilijk is hen te bereiken met zedelijke en godsdienstige invloeden. Hadden ze een geestelijk inzicht, dan zouden ze ineens ontdekken dat deze betreurens-waardige toestand het gevolg is van hun eigen invloed in de huiselijke kring, de vruchten van hun jalouzie en wantrouwen. Zo worden vele ongelovigen gekweekt in de gezinnen van belijdende Christenen. USG1 508.2
Velen zijn er, die er een bepaald genoegen in scheppen om over de, hetzij werkelijke of vermeende, fouten te spreken en uit te pluizen van hen, die zware verant woordelijkheden dragen in verband met de instellingen van Gods werk. Zij zien het goede, dat bereikt is, de vruchten, die het resultaat zijn van harde arbeid en onvermoeide toewijding, over het hoofd, en bepalen hun aandacht op een of andere ogenschijnlijke fout, iets dat, wanneer hef gedaan is en de consequenties te zien zijn, zij in hun verbeelding veel beter en met gunstiger resultaten gedaan zouden hebben; terwijl de waarheid is, dat, wanneer zij het hadden moeten doen, ze, gezien de ontmoedigende omstandigheden van het geval, het niet aanvaard zouden hebben, of veel onberadener te werk zouden zijn gegaan dan diegenen, die het werk deden volgens de aanwijzing van Gods voorzienigheid. USG1 508.3
Maar deze balsturige praters klemmen zich vast aan de meer onaangename kanten van het werk, zoals het mos zich vastklemt aan de rots. Deze mensen zijn geestelijke dwergen doordat ze zich aanhoudend maar bezig houden met de mislukkingen en de fouten van anderen. Ze zijn moreel niet in staat om goede, edele daden, onzelfzuchtig streven, ware heldhaftigheid en zelfopoffering te onderscheiden. Hun leven en verwachting verheft en veredelt zich niet; ze krijgen in hun ideeën en plannen geen breder inzicht. Ze beoefenen niet die liefde, die het leven van de Christen moet karakteriseren. Elke dag zinken ze dieper en worden meer benepen in hun vooroordelen en inzichten. Kleinzieligheid is hun element, en de hen omringende atmosfeer is vergiftigd, zodat vrede en geluk daarin niet gedijen. USG1 509.1
Christenen moeten voorzichtig zijn in hun spreken. Ze moeten nooit van een van hun vrienden aan anderen een ongunstig verslag uitbrengen, vooral niet wanneer ze bemerken dat er tussen diegenen een zekere afzijdigheid bestaat. Het is wreed toespelingen te maken en te insinueren, alsof ge heel waf weet van die vriend of die kennis, wat aan anderen onbekend is. Die zinspelingen gaan verder en scheppen ongunstiger indrukken, dan wanneer men de feiten open en onopgeschroefd zou meedelen. Wat een narigheid heeft de Gemeente van Christus al niet gehad van die dingen! De inconsequente, zorgeloze manier van handelen van haar leden heeft haar door en door verzwakt. Het vertrouwen is geschonden door leden van dezelfde gemeente, en nochtans had de schuldige helemaal niet de bedoeling kwaad te stichten. Gebrek aan wijsheid in het kiezen van de onderwerpen van het gesprek heeft veel narigheid veroorzaakt. USG1 509.2
Het gesprek moet gaan over geestelijke en goddelijke dingen; maar het is zo vaak anders geweest. Wanneer de omgang tussen Christelijke vrienden in hoofdzaak gewijd wordt aan de verbetering van geest en hart, dan zullen daarna geen moeilijkheden ontstaan, en met een prettige voldoening kunnen ze op het onderhoud terugzien. Maar wanneer de uren besteed worden aan wuft en ijdel gepraat, en de kostbare tijd wordt gebruikt voor het ontleden van leven en karakter van anderen, dan zal het vriendelijk discours ontaarden in een bron van kwaad, en uw invloed zal zijn een reuke des doods ten dode. — 1868, Vol. 2, blz. 186, 187. USG1 510.1
We mogen niet toestaan dat onze moeilijkheden en teleurstellingen als een kanker aan onze ziel vreten en ons humeurig en ongeduldig maken. Laat er geen strijd zijn, geen kwaad-denken, geen kwaad-spreken, anders ergeren we God. Mijn broeder, wanneer gij uw hart open stelt voor jaloersheid en kwade vermoedens, kan de Heilige Geest geen woning in u maken. Streeft naar de volheid, die in Christus is. Arbeidt in Zijn richtlijnen. Laat elke gedachte, en woord, en daad Hem openbaren. Gij hebt nodig dagelijks gedoopt te worden in de liefde, waardoor in de dagen der apostelen, zij één van zin werden. Deze liefde zal gezondheid geven aan lichaam, geest, en ziel. Omgeef uw ziel met een atmosfeer, die het geestelijke leven zal doen bloeien. Kweek aan geloof, hoop, moed, en liefde. Laat de vrede Gods heersen in uw hart. — 1904, Vol. 8, blz. 191. USG1 510.2
De Here leeft en regeert. Weldra zal Hij Zich opmaken in majesteit om de aarde op vreselijke wijze te doen sidderen. Een bijzondere boodschap moet nu gebracht worden, een boodschap, die de geestelijke duisternis zal doorboren en zielen zal overtuigen en bekeren. “Haast u, vlucht voor uw leven”, is de roep die gedragen moet worden tot hen, die in zonde verkeren. We moeten nu verschrikkelijk zijn in al onze ijver. We hebben geen moment te verliezen door critiek en beschuldiging. Laten degenen, die dit in het verleden gedaan hebben, knielend in gebed gaan, en laten ze oppassen dat ze niet hun woorden en hun plannen stellen in de plaats van Gods woorden en Gods plannen. USG1 510.3
1904, Vol. 8, blz. 36
* * * * *