Talenten die gebruikt worden vermeerderen. Succes is niet het gevolg van het toeval of van noodlot. Het is het resultaat van Gods voorzienigheid, de beloning van geloof en bescheidenheid, van deugd en volharding. De Heer wil dat wij elke gave die wij bezitten zullen gebruiken, en als wij dat doen zullen wij grotere gaven hebben om te gebruiken. Hij begiftigt ons niet op bovennatuurlijke wijze met de eigenschappen waaraan het ons ontbreekt. Maar terwijl wij gebruik maken van wat wij hebben, zal Hij met ons samenwerken om elke eigenschap te vermeerderen en te versterken. Door ieder oprecht offer dat van ganser harte voor de dienst van de Meester wordt gebracht, zullen onze krachten toenemen. Terwijl wij ons als werktuigen van de Heilige Geest overgeven, werkt Gods genade in ons om oude neigingen te overwinnen, om machtige gewoonten te beheersen en nieuwe gewoonten te vormen. Als wij gehoor geven aan de ingevingen van de Geest, worden onze harten verruimd om meer van zijn kracht te ontvangen en een groter en beter werk te doen. Sluimerende krachten worden gewekt en verslapte vermogens ontvangen nieuw leven. LLA 217.1
De ootmoedige werker die gehoorzaam acht slaat op Gods oproep kan verzekerd zijn van goddelijke steun. Het aanvaarden van zulk een grote en heilige verantwoordelijkheid verheft op zichzelf reeds het karakter. Het roept de beste verstandelijke en geestelijke krachten wakker en sterkt en zuivert verstand en hart. Het is verwonderlijk hoe sterk een zwak mens kan worden door geloof in Gods macht, en hoe vastbesloten zijn werk, hoe zeker de resultaten zullen zijn. Wie oot-moedig met slechts een geringe kennis begint en anderen vertelt wat hij weet, terwijl hij ijverig zoekt naar meer kennis, zal ontdekken dat alle schatten van de hemel tot zijn beschikking staan. Hoe meer hij zijn best doet het licht aan anderen te brengen, des te meer licht zal hij zelf ontvangen. Hoe meer iemand zijn best doet Gods Woord aan anderen duidelijk te maken, uit liefde voor de mensen, des te duidelijker wordt dat Woord voor hem. Hoe meer wij onze kennis gebruiken en onze krachten benutten, des te meer kennis en kracht zullen wij bezitten. LLA 217.2
Alles wat voor Christus wordt gedaan keert als een zegen op ons-zelf terug. Als wij onze middelen gebruiken tot zijn eer, zal Hij ons meer geven. Wanneer wij ons beste doen om anderen voor Christus te winnen en hen in onze gebeden opdragen aan God, zullen onze harten kloppen met de levend makende invloed van Gods genade. Onze eigen liefde zal bezield zijn met goddelijke gloed en heel ons christelijk leven zal ernstiger zijn, met meer inhoud en meer gebed. LLA 217.3
De waarde van de mens wordt in de hemel bepaald overeenkomstig het vermogen van het hart om God te kennen. Deze kennis is de bron waaruit alle kracht vloeit. God heeft de mens zo geschapen dat elke hoedanigheid Gods geest zou weergeven en Hij streeft er steeds naar de menselijke geest met Gods geest in aanraking te brengen. Hij biedt ons het voorrecht samen te werken met Christus in het bekend-maken van zijn genade aan de wereld, opdat wij meer kennis van de hemelse dingen zullen opdoen. LLA 217.4
Bij het opzien naar Jezus krijgen wij een beter begrip van God en door te zien worden wij veranderd. Goedheid en liefde voor onze medemensen worden een tweede natuur. Wij ontwikkelen een karakter dat gelijk is aan Gods karakter. LLA 218.1
Naarmate wij groeien naar zijn beeld, wordt onze mogelijkheid om God te kennen vergroot. Wij komen steeds meer in gemeenschap met de hemel en krijgen steeds meer kracht om de rijkdom van de kennis en de wijsheid van de eeuwigheid te ontvangen. LLA 218.2