Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First
    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents

    Hoofdstuk 31—De dag des oordeels.

    DE dag van Jezus’ wederkomst zal een dag des oordeels zijn voor de geheele wereld.JH 180.1

    De Schrift zegt: “Ziet, de Heere is gekomen met zijn vele duizenden heiligen, om gericht te houden tegen allen.” Jud.:14.JH 180.2

    “En voor Hem zullen alle volken vergaderd worden en Hij zal ze van elkander scheiden, gelijk de herder de schapen van de bokken scheidt.” Matt. 25:32.JH 180.3

    God wil echter alle menschen voor dien dag waar-schuwen. Hij heeft de menschen altijd gewaarschuwd voor komende oordeelen. Sommigen hebben die waar-schuwingen geloofd en Gods woord gehoorzaamd. Dezen ontkwamen de oordeelen, die aan de ongehoorzamen en ongeloovigen werden voltrokken.JH 180.4

    Vóór God de wereld door den zondvloed verdierf, beval God aan Noach: “Ga gij en uw gansche huis in de ark; want u heb Ik gezien rechtvaardig voor Mijn aangezicht.” Gen. 7:1. Noach gehoorzaamde en werd gered. Vóór Sodom verwoest werd, brachten engelen Lot de boodschap: “Maakt u op, gaat uit deze plaats, want de Heere gaat deze stad verderven.” Gen. 19:14. Lot luisterde naar deze waarschuwing en werd gered.JH 180.5

    Zoo worden ook wij thans gewaarschuwd voor Jezus’ wederkomst en de verwoesting, die over de wereld komen zal; en allen die acht geven op de waarschuwing, zullen gered worden.JH 180.6

    De rechtvaardigen zullen uitroepen, wanneer zij Jezus zien wederkomen: “Ziet, deze is onze God; wij hebben Hem verwacht, en Hij zal ons zalig maken.” Jes. 25:9.JH 181.1

    Omdat wij niet den juisten tijd van Zijn komen weten, worden wij vermaand te waken: “Zalig zijn de dienstknechten, welke de heer, als hij komt, zal wakende vinden.” Luk. 12:37.JH 181.2

    Zij die uitzien naar Jezus’ wederkomst, wachten dien tijd niet af met niets doen. De verwachting van Jezus’ wederkomst moet de menschen doen vreezen voor Gods oordeelen over de overtreders. Het moet hen wakker schudden tot bekeering van het overtreden van Gods geboden.JH 181.3

    Wij moeten ijverig werken, terwijl wij uitzien naar de komst des Heeren. Te weten, dat zij voor de deur is, moest ons nopen om met meer ernst te werken voor het heil van onze medemenschen. Evenals Noach de waarschuwing Gods gaf aan de menschen vóór den vloed, zoo moeten allen, die Gods Woord verstaan, de menschen van dezen tijd waarschuwen.JH 181.4

    “En gelijk de dagen van Noach waren, alzoo zal ook de toekomst van den Zoon des menschen zijn: want gelijk zij waren in de dagen voor den zondvloed, etende en drinkende, trouwende en ten huwelijk uitgevende, tot den dag toe, in welken Noach in de ark ging, en bekenden het niet, totdat de zondvloed kwam en hen allen wegnam: alzoo zal ook zijn de toekomst van den Zoon des menschen.” Matt. 24:37—39.JH 181.5

    Het volk van Noachs tijd misbruikte Gods gaven. Hun eten en drinken leidde tot overdaad en dronken- schap. Zij vergaten God en gaven zich over aan allerlei lage en gruwelijke daden.JH 181.6

    “En de Heere zag, dat de boosheid des menschen menigvuldig was op de aarde, en al het gedichtsel der gedachten zijns harten te allen dage alleenlijk boos was.” Gen. 6:5. Het volk van dien tijd werd verdelgd wegens hun goddeloosheid.JH 182.1

    Heden doen de menschen hetzelfde. Overdaad, on-matigheid, ongebreidelde hartstochten en allerlei booze handelingen vervullen de wereld met goddeloosheid.JH 182.2

    In Noachs tijd werd de wereld door water verwoest. Gods Woord leert ons, dat zij straks door vuur zal worden verwoest.JH 182.3

    “Door het Woord Gods,” zegt Petrus, is “de wereld, die toen was, met het water van den zondvloed bedekt zijnde, vergaan; maar de hemelen, die nu zijn, en de aarde, zijn door hetzelfde woord als een schat weggelegd, en worden ten vure bewaard tegen den dag des oordeels, en de verderving der goddelooze menschen.” 2 Petr. 3:5—7.JH 182.4

    De menschen, die vóór den zondvloed leefden, spotten met Gods waarschuwingen. Men noemde Noach een fanaticus en alarmist. Groote en geleerde mannen van dien tijd verklaarden, dat een overstrooming van water, gelijk aan die waarvan Noach sprak, iets ongekends was en ook nooit komen zou.JH 182.5

    Ook heden wordt slechts weinig acht geslagen op Gods Woord. Men lacht om de waarschuwingen, die het bevat. Alle dingen gaan zoo door, als ze van het begin der wereld af zijn gegaan. Men behoeft voor niets te vreezen, zegt de lichtzinnige.JH 182.6

    En juist in dezen tijd zal de verwoesting komen. Terwijl menschen spottend vragen: “Waar is de belofte Zijner toekomst?” gaan de teekenen in vervulling.JH 183.1

    “Wanneer zij zeggen zullen: het is vrede en zonder gevaar! dan zal een haastig verderf hun overkomen, en zij zullen het geenszins ontvlieden.” 1 Thess. 5:3.JH 183.2

    En Jezus waarschuwt: “Indien gij dan niet waakt, zoo zal Ik over u komen als een dief, en gij zult niet weten op wat ure Ik over u komen zal.” Openb. 3:3.JH 183.3

    Heden denken de menschen bijna aan niets dan aan eten en drinken, bouwen en planten, trouwen en ten huwelijk geven. Kooplieden koopen en verkoopen. De menschen strijden om de hoogste plaats. Genotzoekers vullen de schouwburgen, gaan naar wedrennen en speel-holen. Overal heerscht spanning en gejaagdheid; en terzelfdertijd loopt de proeftijd des menschen ten einde en zal de deur der genade spoedig voor altijd dicht gaan.JH 183.4

    Tot ons sprak de Heiland de volgende waarschuwing:JH 183.5

    “En wacht uzelven dat uw harten niet te eeniger tijd bezwaard worden met brasserij en dronkenschap en zorgvuldigheden des levens, en dat u die dag niet on-voorziens overkome.”JH 183.6

    “Waakt dan te aller tijd, biddende, dat gij moogt waardig geacht worden te ontvlieden al deze dingen, die geschieden zullen en te staan voor den Zoon des menschen.” Luk. 21:34, 36.JH 183.7

    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents