Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First
    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents

    Hoofdstuk 3—DE INVLOED VAN DE OPWEKKENDE MIDDELEN.

    Weet gijlieden niet, dat, die in de loopbaan loopen, allen wel loopen, maar dat één den prijs ontvangt? Loopt alzóó, dat gij dien moogt verkrijgen. En een iegelijk, die om prijs strijdt, onthoudt zich in alles. Deze dan doen wel dit, opdat zij een verderfelijke kroon zouden ontvangen, maar wij eene onverderfelijke. 1 Kor. 9: 24, 25.CG 33.1

    Hier zijn de goede gevolgen van zelfbeheersching en eene matige levenswijze aangetoond. De Apostel Paulus herinnert aan de verschillende spelen der oude Grieken ter eere hunner goden; om den geestelijken strijd en hare belooning daardoor duidelijk te maken. Wie aan deze spelen deelnam, werd onder de strengste tucht gehouden. Iedere bevrediging die het verzwakken der lichamelijke krachten tengevolge kon hebben, werd verboden. Wijn en alle lekkernijen werden verboden, om lichaamskracht, moed en standvastigheid te bewaren.CG 33.2

    Het gold voor de hoogste eer, de prijs, — een krans van vergankelijke bloemen, die den overwinnaar onder de bijvalsbetuigingen der menigte werd aangeboden — te winnen.CG 33.3

    Wanneer men zich zooveel ontzeggen en zich zelf verloochenen kon, om zoo eenen waardeloozen prijs te verkrijgen, hoeveel grooter zal het offer en de zelf-verloochening van hen zijn, die om eene onvergankelijke kroon en een eeuwig leven kampen!CG 33.4

    Er is een ernstige, plechtige arbeid te verrichten. Onze smaak en al onze gewoonten en neigingen moeten met de wetten der gezondheidsleer overeenstemmen. Hierdoor zullen wij de beste gezondheid verkrijgen en een helder geestelijk inzicht ontvangen, om het kwade van het goede te onderscheiden.CG 34.1

    Om de matigheidsvragen goed te kunnen begrijpen, moeten wij ze van uit een bijbelsch standpunt beschouwen. Nergens toch vinden wij zulk een treffend voorbeeld van ware matigheid en den daaraan verbonden zegen, als in de geschiedenis van Daniël en zijne Hebreeuwsche vrienden aan het Babylonische hof.CG 34.2

    Toen deze jongelingen gekozen werden om de boeken en de spraak der Chaldeën te leeren, om „te staan in des konings paleis,” zou hen dagelijks hunne kost van des koningstafel gegeven worden, zoowel van zijne spijzen als van zijnen wijn. „Maar Daniël nam in zijn hart voor, dat hij zich niet zoude verontreinigen met de stukken van de spijzen des konings, noch met den wijn zijns dranks.” Daniël 1: 8.CG 34.3

    De voor hen bestemde kost bevatte zulke spijzen, die in de Mozaïsche wetten als onrein waren verklaart. Zij verzochten daarom aan den overste der kamerlingen, onder wiens bescherming zij zich bevonden, hen een eenvoudiger kost te geven; maar deze draalde, daar hij vreesde, dat zulke strenge onthouding, als zij voorsloegen, op hun lichamelijk uitzicht ongunstig zou werken en hij daardoor bij den koning in ongenade kon vallen. Maar Daniël smeekte, dat hij het toch tien dagen met hen zou beproeven. Dit geschiedde dan ook, en na die tien dagen was hun uiterlijk veel schooner en beter, dan van al de jongelingen, die de stukken van de spijzen des konings aten. Voortaan voedden Daniël en zijne vrienden zich met plantenkost en water, zooals zij het eerst verlangd hadden.CG 34.4

    Het was noch trots, noch eergierigheid dezer jongelieden, die hen aan des konings hof en in het gezelschap gebracht had met dezulken, die den waren God nooit gekend, noch gevreesd hadden. Zij waren gevangenen in een vreemd land en Gods oneindige wijsheid had hen daar gebracht. Toen hun trouw op deze wijze beproefd werd, overwogen zij hunnen toestand met de vele gevaren en zwarigheden en kwamen toen in de vreeze Gods tot dit besluit. Niettegenstaande zij gevaar liepen, in de ongenade des konings te vallen, besloten zij toch den Godsdienst hunner vaderen trouw te blijven. Zij gehoorzaamden Gods geboden zoowel met betrekking tot de gezondheid, als tot de zedelijkheid, en Gods zegen gaf hun lichamelijke sterkte en groote geestvermogens.CG 35.1

    Deze jongelingen hadden eene stipte opvoeding in hunne kindsheid genoten, en daar zij nu van den heiligenden invloed der familie gescheiden waren, hielden zij de lessen hunner ouders in eere. Terwijl zij zich in de zelfverloochening oefenden, waren zij ernstig, vlijtig en van groote volharding. Zij werden niet door trots of dwaze eergierigheid aangespoord, maar de beweegredenen van hunne handelingen waren de eer van hun verstooten volk en de roem van hunnen God.CG 35.2

    Toen deze jongelingen na verloop van drie jaren door den koning over hunne bekwaamheden beproefd werden, was niemand zoo verstandig als Daniël, Hananja, Misaël en Azarja. Hun helder begrip, hun juiste en voortreffelijke spraak, hunne ver uitgebreide en veelzijdige kennis, was een bewijs voor hunne onverzwakte geesteskracht en sterkte: „en in alle zaken van verstandige wijsheid, waarin de koning hen ondervraagde, vond hij ze tienmaal verstandiger, boven al de toovenaars en sterrekijkers die in geheel zijn koninkrijk waren.”CG 35.3

    Uit alle landen die de groote veroveraar overwonnen had, waren zulke jongelingen, van wie men zich het meest voorstelde, in Babylon verzameld. Onder hen allen was er geen, die met de Hebreërs konden vergeleken worden.CG 36.1

    Hun goed voorkomen, de zekere, stevige gang, de fijne gelaatstrekken, het heldere verstand, de zuivere adem, dit alles was een duidelijk bewijs van eene goede levenswijze en toont hoe de natuur dezulken eert, die haar gehoorzamen. De geschiedenis van Daniël en zijne vrienden werd in de Heilige Schrift vermeld, opdat zij voor de jeugd van alle eeuwen ten zegen zij. Wat die mannen gedaan hebben, kunnen ook anderen doen. Gelijk die jeugdige Hebreërs de groote verzoekingen weerstonden en eene goede getuigenis ten gunste van ware matigheid aflegden, zoo kan ook onze hedendaagsche jeugd eene gelijke getuigenis afleggen.CG 36.2

    Wij moeten de les, die ons hier wordt gegeven, wel overwegen. Het gevaar, te sober te leven is niet zoo groot, maar de verzoeking om aan de zucht naar weelde toe te geven, komt zeer dikwijls bij ons op. Wij worden voortdurend tot overdaad aangespoord. Zij die hunne krachten voor het werk Gods onverzwakt willen behouden, moeten streng jegens zich zelf zijn en slechts matig van hetgeen God gegeven heeft genieten. Zij moeten iedere schadelijke en vernederende bevrediging nalaten.CG 36.3

    Het opkomende geslacht wordt op alle mogelijke wijzen tot genotzucht gelokt en geprikkeld. Vooral in onze groote steden kan men zich op elke wijze bevredigen en alles wordt aangewend om het aantrekkelijk te maken. Zij, die nu gelijk Daniël zich niet willen laten verleiden, zullen de belooning van hunne matige levenswijze ontvangen. Door hunne grootere lichamelijke kracht en volharding verkrijgen zij een overvloed van kracht, waaraan zij op zekeren tijd dringend behoefte kunnen hebben.CG 37.1

    Eene natuurlijke levenswijze bevordert de ontwikkeling van het verstand. Geestelijke bekwaamheid, lichamelijke kracht en eenen hoogen ouderdom hangen van onveranderlijke wetten af. Er bestaat hieromtrent geen toeval. God maakt geen inbreuk op de natuurwet, om de menschen voor de gevolgen van de overtreding daarvan te bewaren. Het spreekwoord: „Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk,” bevat veel waarheid. Hoewel de ouders voor de opvoeding en het karakter hunner kinderen verantwoordelijk zijn, is het niettemin waar, dat onze plaatsing en bruikbaarheid in de wereld, grootendeels van onze eigene handelwijze afhangt. Daniël en zijne metgezellen hadden in hunne jeugd eene goede opvoeding genoten, maar alleen door deze voortreffelijkheden waren zij nooit geworden, wat zij waren. De tijd kwam dat zij voor zich zelf moesten handelen en hunne toekomst van hunne handelwijze afhing. Toen namen zij zich voor, de leeringen hunner jeugd trouw te blijven. De vreeze Gods, die het beginsel van alle wijsheid is, was de grondslag der roemrijke plaats die zij aan het Babylonische Hof innamen. De Heilige Geest sterkt ieder goed besluit en ieder edel voornemen.CG 37.2

    De onmatigheid was van af het begin de vloek der wereld. De zoon van Noach was door het overmatig gebruik van wijn zoo diep gezonken, dat hij het schaamtegevoel geheel verloor en de vloek, die op zijne zonde volgde, hebben zijne nakomelingen ontvangen.CG 38.1

    Nadab en Abihu bekleedden een heilig ambt, maar door het gebruik van wijn werd hun verstand zoo beneveld, dat zij heilige dingen niet van onheilige konden onderscheiden. Terwijl zij „vreemd vuur” voor het aangezicht des Heeren brachten, onteerden zij Gods geboden en werden op Zijn bevel gedood.CG 38.2

    Koning Alexander van Griekenland vond het veel gemakkelijker, koninkrijken te onderwerpen dan zich zelf te beheerschen. Nadat deze zoogenaamde groote man natiën bedwongen had, werd hij, dewijl hij aan de genotzucht toegaf, een offer der onmatigheid.CG 38.3

    Niettegenstaande de ervaringen en den vooruitgang van duizenden van jaren, vertoont zich dezelfde donkere vlek, die de eerste bladzijden der wereldgeschiedenis bezoedelde, ook nog heden ten dage in onze moderne beschaving. Overal waar wij ons heen wenden, ontmoeten wij de drankzucht met hare vreeselijke gevolgen.CG 38.4

    Ofschoon edele pogingen beproefd zijn geworden, om de matigheidszaak te bevorderen, zoo heeft toch het kwaad steeds meer om zich heen gegrepen. Staten hebben door hooge belastingen en verschillende beperkingen de drankzucht getracht te stuiten, maar op weinige uitzonderingen na heeft de macht der wetten zich tegenover dit kwaad onmachtig bevonden. Inrichtingen tot verbetering van dronkaards zijn in verschillende oorden gesticht, om het den offers der onmatigheid mogelijk te maken om dit kwaad te overwinnen. Hoe edel ook hun bedoeling is, zoo zullen zij toch slechts weinig helpen, zoo lang de offers der drankzucht overal aan het gevaar zijn blootgesteld, om op nieuw voor de verzoeking te bezwijken. Zij kunnen niet altijd in de inrichtingen blijven, maar moeten mettertijd hunne plaatsen in de menschelijke omgeving innemen, en dan zijn zij overal aan de verzoeking blootgesteld. De oorzaak der drankzucht weg te ruimen ware wenschenswaardig. Het beste echter van alles zou zijn, het verlangen naar geestrijke dranken weg te nemen. Dan hield de verkoop van zelf op.CG 38.5

    Wij hebben nu ook nog mannen noodig zooals Daniël met een rein hart, onbevreesd optreden en vaste voornemens. God verlangde dat de menscheid vooruit zou gaan en eenen hoogeren trap van ontwikkeling zou bereiken. God wil ons helpen, als wij maar trachten ons zelf te helpen. Het is de plicht van elken Christen, zijn voorbeeld en zijn invloed te richten naar den wil Gods. De predikers van het Evangelie moeten hunne stemmen als bazuinen verheffen, om den volke hunne overtredingen en het huis van Israël hunne zonden aan te toonen. De jeugd moet onderwezen worden. Het geluk van dit en het toekomstige leven hangt af, van het gebruik, dat wij maken van ons tegenwoordig leven. Wij moeten ons voor de eerste schrede der onmatigheid wachten. Wanneer wij onze kinderen voor overtreding willen bewaren, moeten wij hen zelf een goed voorbeeld geven en ze leeren God te vreezen en Hem tot wijsheid en sterkte te hebben.CG 39.1

    Het gebruik van bedwelmende dranken verzwakt het verstand en sluit het hart voor elken reinen en heiligenden invloed. De levenlooze rotsen hooren veel eerder naar waarheid en gerechtigheid dan zulke menschen, wier verstand en gevoel door onmatigheid verstompt is. Zij, die het wagen, het verboden pad te betreden, worden steeds, zonder het te weten, verder gevoerd, tot zij eindelijk geheel afgedwaald, ten gronde worden gericht, en hun verstand verliezen. En terwijl de Christenen slapen, wint dit kwaad aan kracht en vangt nieuwe offers. Als het geweten der Christenen ware wakker geroepen, om in alle dingen matig te zijn, en zij bedachten, dat het toekomstige leven van de gewoonten, die een ieder zich zelf maakt, afhangt, zoo konden zij door een goed voorbeeld, zulken, die zich niet gemakkelijk kunnen beheerschen, helpen, om de genotzucht te bestrijden.CG 40.1

    Er wordt wel veel moeite besteed, om de onmatigheid te bestrijden, maar het is eene lastige taak, een volwassen leeuw te temmen. Veel meer goeds zoude gekweekt worden, wanneer slechts half zooveel moeite, die aangewend is geworden, om dit groote kwaad te bestrijden, gebruikt werd om de ouders over hunne groote verantwoordelijkheid, om het karakter hunner kinderen te vormen te onderwijzen. De onnatuurlijke lust naar geestrijke dranken wordt dikwijls in het huisgezin sterk aangekweekt en nog wel aan de tafels derzulken, die zelf naar matigheid streven. Wij wenschen allen, die voor deze zaak werken, Gods zegen, maar wij bidden hen, nog dieper te zien in het kwaad, waartegen zij kampen, en nog grondiger en nauwkeuriger te zijn in de bestrijding ervan.CG 40.2

    Door de reeds in het huisgezin begonnen onmatigheid worden de spijsverteeringsorganen verzwakt en dientengevolge bevredigen gewone spijzen den eetlust niet meer. Er ontstaat een ongezonde toestand en een verlangen naar sterkere prikkels. Thee en koffie hebben eene zoodanige werking. Door het zich daarin bevindend gif zal het zenuwstelsel geprikkeld worden en in sommige gevallen schijnt het verstand aanmerkelijk gescherpt, en de verbeelding levendiger. Daar dit prikkelmiddel zulke aangename gewaarwordingen veroorzaakt, zoo besluiten velen er uit, dat zij dit werkelijk noodig hebben, doch er heeft steeds eene terugwerking plaats. Wijl het zenuwstelsel, zooals men zegt, een wissel op de toekomst heeft getrokken, zoo moet op deze oogenblikkelijke opwekking een daarmede overeenkomstige afmatting volgen. De zoo plotselinge verlichting, die door de thee en de koffie wordt veroorzaakt, is het beste bewijs er voor, dat, wat kracht scheen te zijn, slechts opwinding der zenuwen was en moet daarom voor het geheele lichaam nadeelig zijn.CG 41.1

    Terwijl het verlangen naar prikkelende middelen zoo opgewekt is, verlangt men er naar, deze aangename opwekking te vermeerderen. Hoe meer het zenuwstelsel verzwakt wordt en hoe minder het zonder onnatuurlijke prikkeling vaardig wordt, des te meer neemt het verlangen naar deze dingen toe, tot men eindelijk noch den wil, noch de kracht bezit, zulke onnatuurlijke prikkelmiddelen vaarwel te zeggen. Zoodra men eenmaal het rechte pad heeft verlaten, is het moeielijk, weder terugtekeeren. De hekken zijn verhangen en men isniet meer op zijn hoede. Eéne schrede op den slechten weg, maakt ruimte voor de tweede. De geringste afwijking van zuivere grondwetten voert tot verwijdering van God en kan met het verderf eindigen. Wat wij éénmaal doen, zijn wij ook bereid tweemaal te doen, en op datzelfde pad door te gaan, hetzij het goede of verkeerde, is altijd gemakkelijker, dan een begin te maken. Op den slechten weg voor God te wandelen eischt geene inspanning, maar in al onze gewoonten een oprecht en waarachtig karakter te ontwikkelen, eischt tijd en geduld.CG 41.2

    Er zijn velen, die, terwijl zij er bezwaar in zien, hunne gasten sterken drank voor te zetten, toch hun eigen appel-of bessenwijn maken. Op deze wijze werken zij zelf de onthouding tegen. Ik begrijp niet, hoe Christenen in het Licht der Goddelijke geboden dit met een goed geweten doen kunnen. Reeds dikwijls heb ik menschen hooren zeggen: „O, dat is maar lichte wijn. Het is geheel onschadelijk en zelfs gezond.” Men haalt eenige flesschen en soms nog grootere hoeveelheden in huis. Eenige dagen blijft hij wel zoet; maar dan begint hij te gisten. De scherpe smaak schijnt menig gehemelte des te aangenamer en de liefhebber van lichten wijn zal bezwaarlijk toegeven, dat zijn lievelingsdrank ooit scherp en zuur wordt.CG 42.1

    Wijn en bier maken den mensch even goed dronken als sterke dranken en het is bijna de ergste wijze van bedwelming. De hartstochten zijn heviger, de verandering van het karakter is grooter, bepaalder en hardnekkiger. Een paar glazen bier of wijn kunnen de neiging naar sterkere dranken opwekken en in vele gevallen hebben juist op deze manier zij, die later echte dronkaards werden, den grond voor hunne drankzucht gelegd.CG 42.2

    Voor menschen, die den lust voor sterke dranken aangeboren is, is het in vele gevallen niet raadzaam, wijn, bier of iets dergelijks in huis te hebben, want de Satan zal ze bij voortduring aansporen, er van te gebruiken. Wanneer zij aan zijne verzoekingen toegeven, weten zij niet meer van ophouden. De genotzucht verlangt het gebruik er van en wanneer zij er aantoegeven, dient het hun tot verderf. Het verstand wordt verduisterd, het oordeel blijft niet langer in den teugel, maar geeft zich over tot wellust. Bandeloosheid neemt de overhand en ondeugden van iedere soort zijn de gevolgen van bevrediging van het verlangen naar wijn en bier. Wie van deze dranken houdt en zich aan het gebruik ervan overgeeft, kan niet in de genade wassen. Hij wordt onbeschaafd en vleeschelijk gezind, de dierlijke hartstochten beheerschen de edele gevoelens van het gemoed en de deugd wordt niet betracht.CG 43.1

    Juist het matig drinken is de school, waarin de menschen tot dronkaards worden opgeleid. Zoo zachtjes aan voert Satan ze van het sterke toevluchtsoord der matigheid af; zoo bedriegelijk werken wijn en bier op den smaak, dat men zonder erg op den weg der dronkaards komt. De trek naar sterken drank wordt grooter; het zenuwstelsel wordt in de war gebracht; Satan houdt het gemoed in koortsachtige onrust en het offer, dat zich volkomen veilig waant, gaat steeds verder, tot alle perken overschreden en alle zedelijke beginselen verlaten zijn. De sterkste voornemens worden ondermijnd en zelfs de hoop op een eeuwig leven is te zwak, om de opgewekte hartstochten onder de macht van het verstand te brengen.CG 43.2

    Velen zijn nooit bepaald dronken, maar zijn bij voortduring onder den invloed van geestrijke dranken. Zij zijn koortsachtig, wankelmoedig, niet goed bij het verstand, en uit hun evenwicht, want hun edele zin is bedorven.CG 44.1

    Waar wij ook gaan, overal vinden wij het tabaksgebruik. Geest en lichaam worden door deze zoo zeer geliefde gewoonte verzwakt. Hebben wij recht, onzen Schepper en de wereld de diensten te onthouden die van ons verwacht kunnen worden ? Tabak is een langzaam werkend vergift. Het is veel moeielijker ons van de gevolgen der tabak te reinigen, dan van die van de alcohol. De tabak maakt haar offer veel meer tot slaaf dan het bedwelmende glas.CG 44.2

    Het gebruik van tabak is eene slechte gewoonte, die de gebruikers bevlekt en voor anderen zeer onaangenaam is. Zelden bevindt men zich in eene omgeving zonder door de vergiftige uitademing van rookers gekweld te worden. Het is onaangenaam, zoo niet gevaarlijk, in eene kamer of in eenen spoortrein te vertoeven, waar de lucht door sterken drank en tabak vergiftigd is. Doet men goed als men de lucht, die anderen moeten inademen, vergiftigt?CG 44.3

    Over welke macht beschikt de rooker, om den voortgang der onmatigheid tegen te houden? Er moet eene geheele omkeering plaats hebben, eer de bijl aan den wortel van den boom gelegd kan worden. Thee, koffie en tabak evenals alcoholische dranken nemen slechts verschillende rangen in onder de kunstmatige prikkelmiddelen. CG 44.4

    De werking van koffie en thee, zooals reeds vroeger is aangetoond, is dezelfde als die van wijn, bier, jenever en tabak. Thee is een prikkelmiddel, dat in geringen graad dronken maakt en langzamerhand de kracht van het lichaam en van den geest verzwakt. Eerst wekt zij de levensgeesten op, daarom gelooft de theedrinker, dat zij zeer nuttig is. Maar hij vergist zich, want zoodra haar werking voorbij is, neemt de onnatuurlijke kracht af, en in de plaats der vroegere kunstmatig ontstane opgewektheid treden slechts in gelijke verhouding zwakte en matheid in. De verdere gevolgen van theedrinken zijn hoofdpijn, slapeloosheid, hartkloppingen, zwakke spijsverteering, beven en vele andere.CG 45.1

    Ook het koffiedrinken is eene schadelijke gewoonte; aanvankelijk wekt het den geest op, maar daarna volgt verslapping, neerslachtigheid en verlamming der geestelijke, lichamelijke en zedelijke krachten. Wanneer men deze gewoonte niet volkomen overwint, wordt de werkzaamheid der hersenen voortdurend verminderd en verzwakt.CG 45.2

    Al deze zenuwprikkelingen verminderen de levenskrachten en de onrust, die door het bedorven zenuwstelsel wordt veroorzaakt, het ongeduld en de geestelijke zwakheid verhinderen den geestelijken vooruitgang. Moeten daarom niet zij, die de matigheid verdedigen, wakker zijn en het kwaad van deze schadelijke dranken tegengaan? Menigmaal is het even moeielijk het gebruik van thee en koffie te laten, als het voor den dronkaard is alcoholische dranken te mijden. Het geld, dat voor thee en koffie wordt uitgegeven is meer dan verkwist, want deze dranken schaden hen, die ze bruiken. Zij, die thee, koffie, opium en alcohol gebruiken, mogen misschien eenen hoogen leeftijd bereiken, maar dit is geen bewijs ten gunste dezer prikkelmiddelen. Op den grooten dag des Heeren zal het bekend worden, wat deze menschen hadden kunnen doen, maar tengevolge hunner schadelijke levenswijze te kort zijn gekomen.CG 45.3

    Zij, die hun toevlucht tot thee en koffie nemen, om beter te kunnen werken zullen de gevolgen aan hunne verwoestte zenuwen en van het gebrek aan zelfbeheersching bemerken. Afgematte zenuwen hebben rust noodig. Het gestel heeft tijd noodig om zijn verloren kracht terug te krijgen. Maar wanneer deze door prikkelmiddelen aangespoord wordt, neemt de werkelijke levenskracht gestadig af. Een poosje mag door de onnatuurlijke prikkelmiddelen meer gedaan worden, maar langzamerhand valt het steeds zwaarder, de krachten tot het gewenschte doel op te wekken, en eindelijk, geheel afgemat, is alle arbeid onmogelijk.CG 46.1

    De gewoonte om thee en koffie te drinken, is een veel grooter kwaad, dan men denkt. Velen, die zich aan het gebruik van prikkelmiddelen gewend hebben, lijden aan hoofdpijn en zenuwzwakte en verliezen veel tijd met ziekten. Zij verbeelden zich, niet zonder prikkelmiddel te kunnen leven en zijn onbekend met de werking daarvan op de gezondheid. En het ergste daarbij is, dat deze slechte gevolgen zoo dikwijls aan andere oorzaken worden toegeschreven.CG 46.2

    Door het gebruik van prikkelmiddelen lijdt het geheele lichaam. De zenuwen worden verzwakt, de lever verslapt in hare werking, op den aard en den omloop van het bloed wordt invloed uitgeoefend en de huid wordt werkeloos en ongeschikt, De hersenen worden er evenzoo door aangedaan. Verder bestaat de werking dezer prikkelmiddelen hierin, het brein tot eene ongewone werkzaamheid aan te sporen; dit wordt echter daarna slechts des te zwakker en minder bekwaam voor zijn arbeid. De nawerking is niet slechts geestelijke en lichamelijke zwakte, maar ook zedelijke. Tengevolge daarvan zien wij zenuwachtige mannen en vrouwen, wien het aan oordeel, inzicht en rust ontbreekt; zij handelen dikwijls haastig en ongeduldig, beschul-digen anderen, terwijl zij hunne fouten als door een vergrootglas bezien en zijn volkomen ongeschikt, hun eigen gebreken op de merken.CG 46.3

    Wanneer de menschen, die thee en koffie gebruiken in gezelschap te zamenkomen, ziet men de werking hunner verkeerde gewoonte. Allen nemen overvloedig van hun lievelingskost en als de opwekkende invloed zich doet gelden, worden hunne tongen los en er wordt over de gebreken van anderen gesproken. Hunne woorden zijn dan niet weinige en evenmin overdachte. Alle kleinigheden over dezen en genen worden uitgekraamd en slechts te dikwijls ook het gift van verdachtmaking. De gedachtenlooze zwetsers vergeten, dat zij eenen getuige hebben. Een onzichtbare hoorder schrijft hunne woorden in de boeken des Hemels. Deze hartelooze veroordeeling, deze overdreven berichten, deze gevoelens van afgunst, welke meestal tengevolge der opwekking door het kopje thee tot uiting komen, vermeldt Jezus als tegen Hem zelf gericht: „Voorwaar zeg Ik u, voor zooveel gij dit één van Mijne minste broeders gedaan hebt, zoo hebt gij dat Mij gedaan.”CG 47.1

    Wij moeten nu voor de verkeerde gewoonten van onze vaderen lijden en toch maken zoovelen het nog veel erger, dan deze het gedaan hebben. Opium, thee, koffie, tabak en sterke dranken verstoren met reuzenschreden de nog overgebleven levenskracht der menschheid. Ieder jaar worden millioenen vaten bedwelmende dranken geledigd en millioenen guldens worden voor tabak verspild. De slaven van hunne hartstochten berooven hunne kinderen voedsel, kleeding en gelegenheid tot beschaving, terwijl zij hun inkomen in zinne-lijke bevredigingen verkwisten. Zoolang dit kwaad nog bestaat, wordt de toestand der wereld nooit beter.CG 47.2

    Wanneer het verlangen naar geestrijke dranken bevredigt wordt, en de mensch, die toch naar Gods beeld geschapen werd, vrijwillig den drank aan den mond zet, verlaagt hij zich beneden het vee. Het oordeel wordt verlamd en het verstand verstompt, de laagste hartstochten worden opgewekt en overtredingen van de gemeenste soort zijn daarvan het gevolg. Hoe kan iemand, die jenever en tabak gebruikt, den Heere zijn gansche hart wijden? Het is onmogelijk. Ook kan hij zijnen naasten niet beminnen als zich zelf. Zijne lievelingsbevrediging neemt al zijne neigingen in beslag. Opdat hij zijn verlangen naar sterke dranken kan bevredigen, verkoopt hij oordeel en zelfbeheersching. Hij zet aan den mond, wat hem het brein afstompt, het verstand verzwakt en hem eene schande en een vloek zijner familie en een schrik voor allen om zich heen maakt. Wanneer de menschen in alle dingen matig waren, zoo zouden zij thee, koffie, tabak, wijn, bier, opium of geestrijke dranken niet aannemen, niet proeven en niet aanroeren. Het verstand zou de be- sturing hernemen en de genotzucht evenals alle andere hartstochten bedwingen.CG 48.1

    Door de genotzucht beheerscht de Satan den geheelen mensch. Duizenden, die nog hadden kunnen leven, zijn in het graf nedergedaald, omdat zij al hunne krachten aan de bevrediging hunner smaak opgeofferd en zich daardoor lichamelijk, geestelijk en zedelijk ten gronde gericht hebben. De noodzakelijkheid, dat de menschen van onzen tijd de door de genade Gods gesterkte wilskracht te hulp roepen, om zich tegen de beproevingen des Satans te stellen en de geringste bevrediging van een bedorven smaak te weerstaan, is grooter dan ten tijde der vroegere geslachten. Maar het tegenwoordige geslacht heeft minder zelfbeheersching dan het vroegere. Wijl zij, die in vroegere tijden deze neiging tot prikkelmiddelen bevredigden, hun bedorven genotzucht en hartstocht op hunne kinderen overdroegen, is nu eene grootere zedelijke kracht noodig, om de onmatigheid op elk gebied tegen te staan. De eenige juiste weg is standvastigheid en strenge matigheid in alle dingen te betrachten en zich nooit op verkeerde paden te begeven.CG 49.1

    Vaders en moeders moeten de ernstige plichten, die juist in deze tijden op hen rusten, erkennen. Wij voeden kinderen op, die door de macht van den Satan of door die van den Christus beheerscht worden. Onze eenige zekerheid tegen de macht der onmatigheid is eene geheele onthouding van wijn, bier of dergelijke sterke dranken. Wij moeten onze kinderen leeren, waarin ware mannelijkheid bestaat, want God heeft ons getoond, dat hij, die overwint, geëerd en zijn naam niet uit het boek des levens zal gedelgd worden. CG 49.2

    Toen de Heere Simson tot bevrijder van zijn volk wilde verwekken moest zijne moeder zich voor de geboorte van haar kind eene juiste levenswandel eigenmaken. En dezelfde onthouding moest van kindsbeen af ook bij het kind betracht worden, want hij zou van zijne geboorte at den Heere geheiligd zijn.CG 50.1

    De engel des Heeren verscheen aan de vrouw van Manoach en verkondigde haar de geboorte van eenen zoon. Hiervoor gaf Hij haar echter bepaalde aanwijzigingen: „Zij zal niet eten van iets, dat van den wijnstok des wijns voortkomt, en wijn en sterken drank zal zij niet drinken, noch iets onreins eten.” Richteren 13: 14.CG 50.2

    God had het beloofde kind van Manoach een gewichtig werk aangewezen en om de bekwaamheden, die voor dit werk noodig waren, hem deelachtig te maken, moest zorgvuldig over de gewoonten der moeder en van het kind gewaakt worden „Zij moest geen wijn of sterken drank drinken,” zeide de engel tot Manoach ten opzichte zijner vrouw, „en niets onreins eten”; „al, wat Ik haar geboden heb zal zij onder houden.” Het kind wordt door de gewoonten der moeder ten goede of ten kwade geneigd. Wanneer de moeder voor het kind het beste wil, moet zij zich zelf beheerschen, in alles matig zijn en zich zelf kunnen verloochenen.CG 50.3

    In het Nieuwe Testament vinden wij een niet minder goed voorbeeld voor de waarde van eene matige levenswijze. Johannes de Dooper was een hervormer. Hem was een groot werk voor het volk van zijnen tijd opgedragen. Om echter voor dit werk geschikt te zijn, moest zijne levenswijze van zijne geboorte af matig zijn. De engel Gabriël was gezonden, om de ouders van Johannes over de grondregelen der gezondheidsleer te onderrichten. „Wijn en sterken drank zal hij niet drinken,” zeide de hemelsche bode en „hij zal vervuld zijn met den Heiligen Geest.” Luc. 1: 15. —CG 50.4

    Johannes scheidde zich van zijne vrienden en van de weelde des levens af, trok in de woestijn en leefde uitsluitend van plantenkost. Zijne eenvoudige kleeding, die uit een gewaad van Kemelshaar en een lederen gordel om zijne lendenen bestond, was een protest tegen de verkwisting en weelde van het toen bestaande geslacht, vooral tegen de Joodsche priesters. Ook zijne spijs, die uit sprinkhanen en wilde honing bestond, was een protest tegen de zwelgerij, die overal heerschte.CG 51.1

    Het werk van Johannes was door den profeet Maleachi voorzegd: „Ziet Ik zend ulieden den profeet Elia, eer dat die groote en die vreeselijke dag des Heeren komen zal. Hij zal het hart der vaderen tot de kinderen wederbrengen, en het hart der kinderen tot hunne vaderen; opdat Ik niet kome, en de aarde met den ban sla.” Mal. 4: 5, 6. Johannes de Dooper werkte in den geest en in de kracht van Elia, om den Heere den weg te bereiden en de ongeloovigen tot het goede te bekeeren. Hij was een voorbeeld voor hen, die in de laatste dagen leven, wien God heilige waarheden toevertrouwd heeft, die zij het volk zullen brengen, om den weg voor de tweede komst des Heeren te bereiden. En dezelfde grondregelen der matigheid, die Johannes opvolgde, moesten door ieder beoefend worden, die daartoe geroepen zijn om in de laatste dagen de komst van den Zoon des menschen aan de wereld te. verkondigen.CG 51.2

    God heeft den mensch naar Zijn beeld geschapen en verwacht van hem, dat hij de krachten, die hem voor den dienst van zijn schepper gegeven worden, zal bewaren. Moesten wij dan niet naar Zijne waarschuwingen luisteren en er naar streven, onze levenskrachten in den besten toestand te behouden? Alles, wat wij den Heere geven, al is het ook het beste, is slechts zeer gering.CG 52.1

    Waarom heerscht heden zooveel ellende in de wereld? Is het, omdat God garane ziet, dat Zijne schepsels lijden? O neen! De oorzaak is deze, dat de menschen door onzedelijke gewoonten zijn verzwakt. Wij klagen over de zonde van Adam en denken, dat onze eerste ouders groote zwakheid getoond hebben, door zich aan de verzoeking over te geven; maar ware de overtreding van Adam het eenige kwaad, dat wij moesten tegenstaan, dan ware de toestand der wereld lang zoo erg niet. Sedert Adam leefde, is de mensch steeds dieper gevallen.CG 52.2

    Het genot van geestrijke dranken veroorzaakt veel ellende in de wereld. Ofschoon het den drinkers steeds opnieuw wordt gezegd, dat zij door deze gewoonte hun leven verkorten, volharden zij toch in deze zonde. Waarom wilt gij nog langer de geboden Gods overtreden? Waarom tracht gij niet uwe gezondheid te behouden? God verlangt dit van ons. Als Christenen hunne wellusten en hartstochten door een wakker geschud geweten beheerschen, en dat voor eene plicht houden, die zij God en hunne naasten verschuldigd zijn, en zouden zij de geboden gehoorzamen die over hun leven en hunne gezondheid heerschen, zoo zouden zij den zegen der lichamelijke en geestelijke opgewektheid ondervinden. Zij zouden dan meer kracht hebben, om tegen den Satan te kampen, en in den naam van Hem, die voor hen de zege verworven heeft, konden zij zeker overwinnen.CG 52.3

    Overal om ons heen bevinden zich offers van verkeerde lusten, en wat willen wij voor hen doen? Willen wij hen niet door ons voorbeeld helpen, om op het goede pad te geraken? Hebben wij een begrip van de beproevingen, die zich aan de jeugd voordoen, en willen wij ze niet waarschuwen en redden? Wie wil aan de zijde des Heeren staan? Wie wil de hand aan den ploeg slaan, om deze zedeloosheid en deze ellende, waarmede de geheele wereld vervuld is, te onderdrukken? Wij bidden U, uwe opmerkzaamheid op het werk der overwinning te richten. Slechts zij, die de geboden Gods houden, zullen een recht op den boom des levens hebben.CG 53.1

    Het is niet gemakkelijk den lust naar bedwelmende en geestrijke, prikkelende dranken meester te worden. Maar in den naam van Jezus Christus kan deze groote overwinning behaald worden. Zijne liefde voor de gevallene menschheid was zoo groot, dat Hij een oneindig offer bracht, om haar in hare ellende te hulp te komen en haar eindelijk door Zijn goddelijke kracht tot Zijnen troon te brengen. Maar het is de zaak van den mensch of hij Christus dat voor zich laat doen, waartoe Hij volkomen in staat is. God doet niets tegen den wil der menschen om hen uit de hand van den Satan te redden. Wij moeten onze eigene kracht aanwenden om te overwinnen, het koste, wat het wil. Wij moeten met Christus te zamen werken, dan kunnen wij, door het voorrecht, in den naam van Jezus Christus teˉ overwinnen, erfgenamen van God en deelgenooten in de heerlijkheid van Christus worden. Geen dronkaard zal ooit in het rijk van God ingaan, maar „die overwint, Ik zal hem geven met Mij te zitten in Mijnen troon, gelijk als Ik overwonnen heb en ben gezeten met Mijnen Vader in Zijnen troon! Openb. 3: 21. — CG 53.2

    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents