Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First
    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents

    Hoofdstuk 9—DE OPVOEDING EN DE GEZONDHEID.

    De thans voorheerschende wijze van opvoeden was sedert menschen heugenis voor de gezondheid, ja zelfs voor het leven schadelijk. Vele ouders en leeraars begrijpen niet, dat de lichamelijke ontwikkeling van het kind in de prilste jeugd de grootste oplettendheid eischt, om het lichaam en den geest in evenwicht te houden. Menigmaal worden de kinderen reeds ter school gezonden, als zij de moederlijke zorg nog noodig hebben. In vele gevallen worden de kleinen in slecht geluchtte schoollokalen te zamen gepakt, waar zij dan op ongeschikte banken in eene ongezonde houding zitten. De jonge teedere plantjes lijden er onder, wijl de ledematen en de spieren nog niet sterk zijn en het verstand zich niet heeft ontwikkeld. Eenige kinderen zijn tenger gebouwd en daar zij dagelijks in de school tot stilzitten zijn gedwongen, worden ze zenuwachtig en ziek. Hun zenuwstelsel wordt uitgeput en hun lichaam verzwakt. De zwakke levensvonk dooft uit, zonder dat de ouders of leeraars bedenken, dat zij er de schuld van zijn. De ouders beschouwen het verlies van hun kind misschien als eene bestiering des Almachtigen, terwijl hunne dwaze handelwijze de eigenlijke schuld er van is. Wanneer men in zulke gevallen den dood van het kind toeschrijft aan de goddelijke Voorzienigheid, loopt men gevaar, God te lasteren, inplaats van Hem te eeren. God wil, dat de kleinen leven en eene goede opvoeding zullen genieten, en dat hun ontwikkeld karakter goed wordt; want dan alleen zal God op deze wereld door hen verheerlijkt en in de toekomst door hen geprezen worden.CG 109.1

    De ouders en onderwijzers nemen wel de verantwoording op zich, de kleinen op te voeden, maar slechts weinigen komen getrouw de plicht tegenover God na, om met de verschillende behoeften van het kind bekend te worden, opdat zij het leven en de gezondheid van de aan hun toevertrouwden bewaken kunnen. Duizende kinderen sterven door de onwetendheid van hen, die er voor zorgen moesten. Hun zwak denkvermogen wordt te zeer ingespannen en de ontwikkeling van hun lichaam veronachtzaamd. De kinderen waren nog te zwak, om op de schoolbank te zitten. Men overlaadde ze met opgaven, terwijl ze vrij en werkeloos hadden moeten blijven, tot de noodige lichamelijke kracht aanwezig was, om de geestelijke inspanning te verdragen. Kleine kinderen moeten vrij zijn als lammeren, en buiten rondspringen. De gunstigste gelegenheden moest men ze bieden, om vroeg eene stevige lichaamsbouw te verkrijgen.CG 110.1

    Kinderen die steeds tot leeren worden aangespoord, zonder de noodige lichaamsbeweging, kunnen niet sterk worden. Wanneer het verstand steeds wordt ingespannen, zonder dat de lichamelijke krachten ontwikkeld worden, stijgt er te veel bloed in het hoofd en de bloedsomloop wordt in zijn werk gestoord. De hersenen krijgen dan te veel bloed, terwijl de overige lichaamsdeelen te weinig bekomen. De uren tot leeren en ontspanning moeten zorgvuldig verdeeld en een gedeelte der tijd moet tot lichamelijke arbeid besteed worden. Wanneer de levenswijze der scholieren in eten en drinken, in kleeding en ontspanning overeenkomt met de natuurwetten, dan kunnen zij eene opvoeding ontvangen, die hun gezondheid niet schaadt. Dikwijls moet deze waarheid herhaald en in het ge-heugen geprent worden, dat beschaving van den geest slechts geringe waarde heeft, wanneer de lichamelijke kracht ontbreekt, om er gebruik van te maken. Den scholieren moet nooit zooveel hoofdarbeid opgelegd worden, dat ze geen tijd hebben voor de ontwikkeling van het lichaam. De gezondheid kan slechts dan blijven bestaan, als men iederen dag een bepaalden tijd in de frissche lucht zich met spel of andere lichaamsoefening bezighoudt. Daarbij moeten alle lichaamsdeelen in werking gebracht worden. Wanneer de scholier de lichamelijke en geestelijke krachten gelijkmatig inspant, dan zal hij sterker worden. Is hij ziek, zoo helpen lichaamsoefeningen zeer dikwijls tot herstel. Als de leerlingen de school verlaten, moesten zij eene betere gezondheid en een uitgebreider begrip van de hun beheerschende natuurwetten hebben, dan toen zij daarin kwamen. Het is een even heilige plicht, de gezondheid als het karakter, voor nadeelige gevolgen te bewaren. Helaas weten veel scholieren niet, welken grooten invloed de kost op de gezondheid uitoefent. Zij hebben er zich nooit met alle vastberadenheid op toegelegd, de genotzucht te beheerschen of te letten op de gezondheidsregelen met betrekking tot het eten. Zij gebruiken te veel bij de maaltijden en menigeen eet nog in den tusschentijd, wanneer zij daartoe in de verzoeking komen. Willen zij, die zich Christenen noemen, de hen zoo dikwijls bezwarende vraag oplossen, waarom hun verstand zoo traag is en hun streven naar goddelijke dingen zoo zwak, dan behoeven zij in vele gevallen slechts hunne dagelijksche maaltijden te beschouwen; daar zijn oorzaken genoeg al zijn er mogelijk nog anderen.CG 110.2

    Door de bevrediging hunner eetlust wijken velen van den Heere. God, Die de haren op ons hoofd geteld heeft en het ziet als er een musch ter aarde valt, ziet ook de zonden van hen, die zich aan de bevrediging van een bedorven eetlust overgeven en daarbij hunne lichamelijke kracht verbruiken, het verstand verzwakken en het zedelijke onderscheidingsvermogen verstompen.CG 112.1

    De onderwijzers moeten zelf nauwkeurig op de regelen der gezondheid letten, opdat zij hunne eigene krachten in den besten toestand behouden en zoowel door voorbeeld als woord een goeden invloed op de scholieren kunnen uitoefenen. Een onderwijzer, wiens lichamelijke kracht reeds door ziekte of te drukke arbeid verzwakt is, moet des te meer op de natuurwetten letten. Hij heeft ontspanning noodig en hij moet buiten zijn school geen andere plichten op zich nemen, vooral niet, wanneer deze hem geestelijk en lichamelijk zoo inspannen, dat de zenuwen er onder lijden en hij zijn zelfbeheersching verliest. In zulk eenen toestand zal hij met zijn scholieren niet goed kunnen omgaan, en hij zelf noch zijne leerlingen kunnen tot hun recht komen.CG 112.2

    Ieder opvoedingsgesticht moet voldoende middelen ter beschikking hebben, om het onderwijs aangaande het menschelijk lichaam en de verpleging daarvan goed duidelijk te maken. De scholieren moeten onderwezen worden, hoe men recht ademt, leest en spreekt, zoodat de keel en de longen niet ingespannen worden, maar alleen de buikspieren. Het is noodig, dat de onderwijzers zelf daarin onderricht en geoefend worden. Iedere scholier moet zóó onderricht worden, dat, als hij zich een beroep kiest, hij nauwkeurig het aardsche huis, dat God hem gegeven heeft, kent. Hij moet zich bewust zijn, dat hij te leeren heeft, zoolang hij leeft. En terwijl de onderwijzer het kind onderricht, moet hij in het oog houden, dat dit weder anderen onderrichten zal. Op deze wijze zullen zijne leeringen ook nog ten zegen van vele anderen zijn. CG 112.3

    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents