Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents

Lessen Uit Het Leven Van Alledag

 - Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First
    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents

    De gemeente van deze tijd

    De gelijkenis van de wijngaard is niet alleen toepasselijk op het joodse volk, maar bevat ook een les voor ons. De gemeente in deze generatie heeft van God grote voorrechten en zegeningen ontvangen en Hij verwacht een reactie die daaraan evenredig is.LLA 180.4

    Wij zijn met een hoge losprijs vrijgekocht. Alleen aan de hand van de grootte van deze losprijs kunnen wij ons de resultaten indenken. Op deze aarde, die bevochtigd is door het bloed en de tranen van Gods Zoon, moeten de kostbare vruchten van het paradijs worden voortge-bracht. In het leven van Gods kinderen moeten de waarheden van zijn Woord en de heerlijkheid en uitnemendheid daarvan openbaar worden. Christus wil door zijn volk zijn karakter en de aard van zijn koninkrijk openbaren.LLA 180.5

    Satan probeert Gods werk tegen te gaan en hij dringt er steeds bij de mensen op aan zijn beginselen te aanvaarden. Hij doet het voorkomen alsof Gods uitverkoren volk misleid is. Hij is ‘een aanklager der broederen’ en zijn macht wordt gebruikt tegen hen die het goede doen. De Heer wil door zijn volk Satans aanklachten weerleggen door de resultaten aan te tonen van gehoorzaamheid aan goede beginselen.LLA 180.6

    Deze beginselen moeten tot uitdrukking komen in de individuele christen, in het gezin, de gemeente en in elke instelling, opgericht tot de dienst van God. Deze moeten allemaal zinnebeelden zijn van wat voor de wereld gedaan kan worden. Het moeten zinnebeelden zijn van de reddende macht van de waarheden van het evangelie. Het zijn alle-maal middelen om Gods grote doel voor het mensdom te vervullen.LLA 181.1

    De joodse leiders zagen met trots naar hun prachtige tempel en de indrukwekkende vormen van hun godsdienst, maar gerechtigheid, barmhartigheid en liefde voor God ontbraken. De heerlijkheid van de tempel en de pracht van haar dienst waren voor God geen aanbeveling want het enige dat waarde voor Hem heeft boden zij Hem niet aan. Zij brachten Hem niet het offer van een verslagen en een verbroken geest. Wanneer de grote beginselen van Gods koninkrijk uit het oog worden verloren, worden ceremoniële vormen talrijk en buitensporig. Wanneer de opbouw van het karakter wordt nagelaten, wanneer het versieren van de ziel ontbreekt, als de eenvoud van de godsvrucht wordt gemist, eisen trots en liefde voor vertoon prachtige kerkgebouwen, prachtige versieringen en indrukwekkende diensten. God wordt door dit alles niet geëerd. Een populaire godsdienstigheid die bestaat uit vormendienst, het doen alsof, en vertoon wordt door Hem niet aan-vaard. Deze diensten roepen geen instemming op bij de hemelse bood-schappers.LLA 181.2

    De gemeente is heel kostbaar in Gods oog. Hij stelt haar op prijs, niet op grond van haar uiterlijke pluspunten, maar om haar oprechte vroomheid die haar onderscheidt van de wereld. Hij schat haar naar de mate waarin de leden groeien in het kennen van Christus, en naar de mate van haar vooruitgang in geestelijk leven.LLA 181.3

    Christus hongert ernaar uit zijn wijngaard de vruchten van heilig-heid en onzelfzuchtigheid te ontvangen. Hij ziet uit naar de beginselen van liefde en goedheid. Alle schoonheid van de kunst is niet te vergelijken met de innerlijke schoonheid en het karakter van hen die de vertegenwoordigers van Christus zijn. De atmosfeer van genade die de gelovige omgeeft, de Heilige Geest die aan verstand en hart werkt, maakt hem een reuk ten leven en stelt God in staat zijn werk te zegenen.LLA 181.4

    Een gemeente kan de armste in het land zijn. Misschien moet zij het stellen zonder de aantrekkingskracht van uiterlijk vertoon, maar wanneer de leden de beginselen van Christus’ karakter bezitten, zal zijn blijdschap in hun harten leven. Engelen zullen zich met hen verenigen in de erediensten. De lof en dank uit dankbare harten zal als een lieflijke reuk tot God opstijgen.LLA 181.5

    De Heer wil dat wij over zijn goedheid spreken en zijn macht verhalen. Hij wordt geëerd door het uiten van lof en dank. Hij zegt: ‘Wie lof offert, eert Mij.’ 17Psalm 50:23. Toen het volk Israël door de woestijn reisde, prees het God in heilige liederen. De geboden en de beloften van de Here werden op muziek gezet en onderweg werden ze door de pelgrims gezongen. En als zij in Kanaän voor hun heilige feesten bijeenkwamen, werden Gods wondere daden vermeld en dankbare lof werd zijn naam toegebracht. God wenste dat heel het leven van zijn volk een leven van lof zou zijn. Op deze wijze zou zijn weg op aarde bekendgemaakt worden en zijn heil onder alle volken worden genoemd. 18Psalm 67:2LLA 182.1

    Dit moet ook nu nog het geval zijn. De volken op aarde aanbidden valse góden. Zij moeten van hun valse aanbidding worden afgebracht, niet door het veroordelen van hun afgoden, maar door het zien op iets beters. Gods goedheid moet bekendgemaakt worden. ‘Gij zijt mijn getuigen, zegt de Here, dat Ik God ben.’ 19Jesaja 43:12LLA 182.2

    De Heer wil dat wij het grote verlossingsplan op prijs zullen stel-len, dat wij ons grote voorrecht beseffen als kinderen van God, en dankbaar en gehoorzaam in zijn oog wandelen. Hij wil dat wij Hem dienen in een nieuw leven, dat wij elke dag blij zijn. Hij wil dat in ons hart dank opwelt, omdat onze namen geschreven staan in het boek des levens van het Lam, omdat wij al onze zorgen werpen op Hem, die voor ons zorgt. Hij zegt dat wij ons moeten verblijden, omdat wij het erfdeel van de Heer zijn, omdat de gerechtigheid van Christus het witte kleed van zijn heiligen is, omdat wij de gezegende hoop op de spoedige komst van onze Heiland bezitten.LLA 182.3

    God te prijzen uit de volheid en oprechtheid van ons hart is even-zeer een plicht als het gebed. Wij moeten aan de wereld en aan heel de hemel laten zien dat wij Gods wondere liefde voor de gevallen mens-heid op prijs stellen en dat wij meer en grotere zegeningen verwachten uit zijn oneindige volheid. Wij moeten veel meer dan nu het geval is spreken over de kostbare momenten uit onze ervaring. Na een bijzon-dere uitstorting van de Heilige Geest moet onze blijdschap en geschiktheid voor zijn dienst ten zeerste toenemen door het verhalen van zijn goedheid en zijn wonderbare daden voor zijn kinderen.LLA 182.4

    Deze ervaringen drijven Satans macht terug. Ze bannen de geest van morren en klagen uit en de verleider verliest terrein. Ze vormen die kenmerken van het karakter, die de aardbewoners geschikt maken voor de hemelse woningen.LLA 182.5

    Een dergelijk getuigenis zal zijn invloed doen gelden op anderen. Er is geen beter middel om zielen voor Christus te winnen.LLA 182.6

    Wij moeten God loven door een tastbare dienst, door alles te doen wat in onze macht is om de eer van zijn naam te bevorderen. God deelt ons zijn gaven mede, opdat wij op onze beurt kunnen geven en zo zijn karakter aan de wereld bekend kunnen maken. Onder het joodse stelsel vormden gaven en offeranden een belangrijk deel van Gods eredienst. De Israëlieten hadden geleerd een tiende deel van al hun inkomsten te wijden aan de dienst van het heiligdom. Daarnaast moesten zij zondoffers, vrijwillige gaven en dankoffers brengen. Deze vormden de middelen om de evangeliedienst voor die tijd in stand te houden, God verwacht van ons niet minder dan Hij vroeger van zijn volk heeft verwacht. Het grote werk om mensen te redden moet voorwaarts gaan. Door de tienden, gaven en offeranden heeft Hij een voorziening voor dit werk getroffen. Zo is het ook zijn bedoeling dat het evangeliewerk ondersteund zal worden. Hij maakt aanspraak op de tienden als zijn eigendom. Deze moeten altijd als heilig beschouwd worden, en in zijn schathuis worden gebracht terwille van zijn werk. Hij vraagt ook om onze vrijwillige gaven en dankoffers. Dit alles moet gewijd worden aan het zenden van het evangelie naar de verste einden der aarde.LLA 183.1

    Het dienen van God houdt persoonlijk werk in. Wij moeten door persoonlijke inspanning met Hem samenwerken voor de redding van de wereld. De opdracht van Christus: ‘Gaat heen in de gehele wereld, verkondigt het evangelie aan de ganse schepping.’ 20Marcus 16:15 werd gesproken tot elk van zijn volgelingen. Allen die deel hebben aan het leven van Christus zijn aangesteld om te werken voor de zaligheid van hun medemensen. Hun harten zullen eensgezind kloppen met het hart van Christus. Hetzelfde verlangen naar zielen dat in Hem leefde, zal in hen openbaar worden. Niet iedereen kon dezelfde plaats in het werk innemen, maar er is plaats en werk voor iedereen.LLA 183.2

    In vroegere tijden zijn Abraham, Isaak, Jakob, Mozes met zijn zachtmoedigheid en wijsheid en Jozua met zijn verschillende bekwaamheden door God in dienst genomen. De muziek van Mirjam, de moed en godsvrucht van Debora, de liefde van Rut, de gehoorzaam-heid en trouw van Samuël, de gestrenge trouw van Elia — deze waren allemaal nodig. Zo moeten nu allen op wie Gods zegen is uitgestort antwoord geven door daadwerkelijk dienen. Elke gave moet gebruikt worden tot het bevorderen van zijn koninkrijk en tot eer van Hem.LLA 183.3

    Allen die Christus als een persoonlijke Heiland aannemen, moeten de waarheid van het evangelie en zijn reddende kracht in het leven tonen. God eist niets zonder voorziening te treffen om het te kunnen vervullen. Door de genade van Christus kunnen wij alles volbrengen wat God eist. Alle schatten van de hemel moeten door Gods volk worden geopenbaard. ‘Hierin is mijn Vader verheerlijkt,’ zegt Christus, ‘dat gij veel vrucht draagt; en gij zult mijn discipelen zijn.’ 21Johannes 15:8LLA 183.4

    God eist de hele wereld op als zijn wijngaard. Hoewel deze nu in handen van de bedrieger is, behoort de aarde toch God toe, zowel door de schepping als door de verlossing. Het offer van Christus is voor deze wereld gebracht. ‘Want alzo lief heeft God de wereld gehad dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft.’ 22Johannes 3:16 Door die ene gave worden alle andere gaven aan de mens geschonken. Elke dag ontvangt heel de wereld Gods zegeningen. Elke regendruppel, elke lichtstraal op het ondankbaar mensdom, elke vrucht en ieder blad getuigt van Gods verdraagzaamheid en grote liefde.LLA 184.1

    Wat krijgt de grote Gever terug? Hoe behandelen mensen de aan-spraken van God? Aan wie wijdt de massa van het mensdom de dienst van hun leven? Zij dienen de mammon. Rijkdom, positie, genot in de wereld, dit alles is hun doel. Rijkdom wordt verkregen door diefstal, niet alleen van mensen, maar ook van God. De mensen gebruiken zijn gaven om hun zelfzucht te bevredigen. Alles waarop ze beslag kunnen leggen wordt dienstbaar gemaakt aan hun hebzucht en hun liefde voor zelfzuchtig genot.LLA 184.2

    De zonde van de hedendaagse wereld is de zonde waardoor Israël ondergegaan is. Ondankbaarheid jegens God, het veronachtzamen van gelegenheden en zegeningen, het zelfzuchtig besteden van Gods gaven — al deze dingen waren samengevat in de zonde die Gods toorn over Israël bracht. Ze brengen ook nu ondergang over onze wereld.LLA 184.3

    De tranen die Christus op de Olijfberg stortte, terwijl Hij uitzag over de uitverkoren stad, golden niet alleen Jeruzalem. In het lot van Jeruzalem zag Hij de verwoesting van de wereld.LLA 184.4

    ‘Och, of gij ook op deze dag verstondt wat tot uw vrede dient; maar thans is het verborgen voor uw ogen.’ 23Lucas 19:42LLA 184.5

    ‘Op deze dag.’ De dag nadert zijn einde. De periode van genade en voorrechten is haast voorbij. De wolken van wraak naderen. Wie Gods genade hebben verworpen zullen heel spoedig betrokken zijn in een snelle en onafwendbare ondergang.LLA 184.6

    Toch slaapt de wereld. De mensen kennen niet de tijd van hun bezoeking. Waar is de gemeente in deze crisis? Beantwoorden de leden aan Gods eisen? Voldoen ze aan zijn opdracht en houden ze zijn karakter voor aan de wereld? Dringen zij er bij de mensen op aan aandacht te schenken aan de genadige waarschuwingsboodschap?LLA 184.7

    Mensen verkeren in gevaar. Tallozen gaan ten onder. Hoe weini-gen echter van hen die zeggen dat zij volgelingen van Christus zijn voelen een last voor deze mensen! De bestemming van de wereld ligt in de waagschaal, maar nauwelijks brengt zelfs dit degenen, die beweren dat zij de meest vérstrekkende waarheid, ooit aan stervelingen gegeven, ter harte nemen, in beweging. Er is een gebrek aan de liefde, die Christus ertoe bracht zijn hemels tehuis te verlaten en de menselijke natuur aan te nemen zodat zijn mens-zijn de mensen kon aanraken en zij tot God getrokken zouden kunnen worden. Er is een verdoving, een verlamming onder Gods volk, die hen ervan weerhoudt de plicht van deze tijd te verstaan.LLA 184.8

    Toen de Israëlieten Kanaän binnentrokken, voldeden zij niet aan Gods plan om bezit te nemen van het gehele land. Na een gedeeltelijke overwinning vestigden zij zich om te genieten van de vrucht van hun overwinningen. In hun ongeloof en gemakzucht verzamelden zij zich in gedeelten die reeds veroverd waren in plaats van verder te trekken om nieuw terrein te veroveren. Op deze wijze begonnen zij God te verlaten. Omdat zij faalden zijn plannen uit te voeren, maakten zij het God onmogelijk zijn belofte, om hen te zegenen, waar te maken. Doet de gemeente in deze tijd niet hetzelfde? Terwijl heel de wereld om hen heen behoefte heeft aan het evangelie, verzamelen veel zgn. christenen zich daar, waar zij van de voorrechten van het evangelie kunnen genieten. Zij voelen niet de noodzaak om nieuwe gebieden te betreden en de boodschap van de zaligheid in andere streken te brengen. Zij weigeren gehoor te geven aan de opdracht van Christus: ‘Gaat heen in de gehele wereld en predikt het evangelie aan alle schepselen.’ Zijn zij minder schuldig dan het joodse volk was?LLA 185.1

    Degenen die zeggen dat zij volgelingen van Christus zijn staan terecht voor het hemels universum. Hun gebrek aan ijver en de zwak-heid bij hun pogingen in het dienen van God kenmerken hen als ontrouw. Als wat zij doen, het beste zou zijn geweest dat zij konden doen, zou geen veroordeling op hen rusten. Maar als hun hart bij hun werk zou zijn, zouden zij veel meer kunnen doen. Zij weten, evenals de wereld dat weet, dat zij in grote mate de geest van zelfverloochening en kruisdragen hebben verloren. Er zijn velen, achter wier namen in de hemelse boeken staat geschreven: Geen producenten, maar consumenten. Door velen die de naam van Christus dragen, wordt zijn heerlijkheid verduisterd, zijn schoonheid versluierd en zijn eer onthouden.LLA 185.2

    Velen staan genoteerd in de boeken der gemeente, hoewel zij zich niet door Christus laten leiden. Zij slaan geen acht op zijn onderricht en doen zijn werk niet. Daarom staan zij onder de leiding van de vijand. Zij doen niet bewust goed; daarom doen zij een onberekenbaar kwaad. Omdat hun invloed geen reuk des levens ten leven is, is deze een reuk des doods ten dode.LLA 185.3

    De Here zegt: ‘Zou Ik hierover geen bezoeking doen?’ 24Jeremia 5:9 Omdat het volk Israël faalde om Gods doel te vervullen, werd het terzijde geschoven en ging Gods oproep naar andere volken. Als zij eveneens ontrouw blijken, zullen zij dan niet op gelijke wijze worden verwor-pen?LLA 186.1

    In de gelijkenis van de wijngaard noemde Christus de pachters schuldig. Zij hadden geweigerd aan hun heer de vrucht van zijn land te geven. Bij het joodse volk waren het de priesters en leraars, die door het volk te misleiden God beroofd hadden van de dienst waarop Hij aanspraak maakte. Zij hadden het volk afgekeerd van Christus.LLA 186.2

    Gods wet werd ontdaan van menselijke overleveringen door Christus voorgehouden als de grote maatstaf van gehoorzaamheid. Dit wekte de vijandschap van de rabbi’s. Zij hadden de leer van mensen boven Gods Woord geplaatst en de aandacht van het volk afgetrokken van zijn geboden. Zij wilden hun door mensen gemaakte geboden niet prijsgeven en de eisen van Gods Woord gehoorzamen. Zij wilden niet ter wille van de waarheid de trots van hun kennis en de lof van mensen opofferen. Toen Christus kwam en aan het volk Gods eisen voorhield, loochenden de priesters en oudsten zijn recht om tussen hen en het volk te staan. Zij wilden zijn bestraffingen en waarschuwingen niet aanvaarden en zij deden hun best het volk tegen Hem op te zetten en zijn ondergang te bewerkstelligen. Zij waren aansprakelijk voor de verwerping van Christus met de gevolgen, die daaruit voortvloeiden. De zonde en de ondergang van een natie waren te wijten aan de godsdienstige leiders.LLA 186.3

    Zijn in onze tijd niet dezelfde invloeden aan het werk? Volgen niet velen van de pachters van de wijngaard des Heren de voetstappen van de joodse leiders? Doen niet veel godsdienstleraars hun best de mensen af te houden van de duidelijke eisen van Gods Woord? In plaats van hen op te voeden tot gehoorzaamheid aan Gods wet, leiden zij hen op voor de ondergang. Van tal van kansels in de kerken wordt de mensen geleerd dat Gods wet niet op hen van toepassing is. Menselijke overleveringen, instellingen en gebruiken worden voorop geplaatst. Trots en zelfvoldoening als gevolg van Gods gaven worden gekoesterd, terwijl Gods aanspraken worden ontkend.LLA 186.4

    De mensen beseffen niet wat zij doen als zij Gods wet opzij schui-ven. Gods wet is de afdruk van zijn karakter. Hierin zijn de beginselen van zijn koninkrijk samengevat. Wie weigert deze beginselen te aan-vaarden plaatst zich buiten de weg waarlangs Gods zegeningen komen. De heerlijke mogelijkheden die Israël had konden slechts wer-kelijkheid worden door gehoorzaamheid aan Gods geboden. Dezelfde verheffing van het karakter, dezelfde volheid van zegeningen naar geest, ziel en lichaam - zegeningen thuis en op het land, zowel voor dit leven als voor de eeuwigheid - zijn slechts mogelijk als wij gehoorza-men.LLA 186.5

    Zowel in de natuurlijke als in de geestelijke wereld is gehoor-zaamheid aan Gods wetten de voorwaarde voor het dragen van vrucht. Wanneer mensen leren dat ze Gods geboden kunnen veronachtzamen, verhinderen zij het volk vrucht te dragen tot zijn eer. Zij zijn schuldig aan het feit, dat zij de Heer de vruchten van zijn wijngaard onthouden.LLA 187.1

    Gods boodschappers komen tot ons op bevel van de Meester. Evenals Christus komen zij gehoorzaamheid eisen aan Gods Woord. Zij houden zijn aanspraken op de vruchten van de wijngaard, de vruchten van liefde, nederigheid en zelfopofferende dienst, voor. Worden niet, evenals de joodse leiders, veel pachters van de wijngaard tot toorn gewekt? Gebruiken deze leraars niet al hun invloed om de aanspraken van Gods wet, die aan de mensen worden voorgehouden, te verwerpen? God noemt zulke leraars ontrouwe slaven.LLA 187.2

    Gods woorden aan het oude Israël hebben een ernstige waarschu-wing voor de gemeente en haar leiders in deze tijd. Van Israël had de Heer gezegd: ‘Al schrijf Ik hun tienduizendvoudig mijn wetten voor, toch worden deze geacht als die van een vreemde.’ En tot de priesters en leraars zegt Hij: ‘Mijn volk gaat te gronde door het gebrek aan kennis. Omdat gij de kennis verworpen hebt, verwerp Ik u, dat gij geen priester meer voor Mij zult zijn; daar gij de wet van uw God vergeten hebt, zal Ik ook uw zonen vergeten.’ 25Hosea 8:12; 4:6LLA 187.3

    Zal aan Gods waarschuwingen zonder meer voorbij worden gegaan? Zullen. de kansen om te dienen niet worden benut? Zal de spot van de wereld, de trots van het verstand en het instemmen met menselijke gebruiken en tradities, volgelingen van Christus ervan weerhouden Hem te dienen? Zullen zij Gods Woord verwerpen zoals de joodse leiders Christus hebben verworpen? De resultaten van Israëls zonde staan ons voor ogen. Zal de gemeente van nu deze waar-schuwing ter harte nemen?LLA 187.4

    ‘Indien nu enkele van de takken weggebroken zijn en gij als een wilde loot daartussen geënt zijt en aan de saprijke wortel van de olijf deel hebt gekregen, beroem u dan niet tegen de takken ... Zij zijn om hun ongeloof weggebroken en gij staat door het geloof. Wees niet hoogmoedig, maar vrees! Want indien God de natuurlijke takken niet gespaard heeft, Hij zal ook u niet sparen.’ 26Romeinen 11:17-21LLA 187.5

    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents