Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents

Lessen Uit Het Leven Van Alledag

 - Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First
    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents

    Het verloren schaap

    Dit keer bepaalde Christus zijn toehoorders niet bij de woorden van de Schrift. Hij deed een beroep op het getuigenis van hun eisen en ervaring. De uitgestrekte hoogvlakten ten oosten van de Jordaan boden overvloedige weiden voor de kudden en menig schaap was verdwaald in de kloven en de beboste heuvels, zodat de herder het moest zoeken en het weer onder zijn hoede moest terugbrengen. Bij de mensen rondom Jezus bevonden zich ook herders en anderen die geld hadden gestoken in kudden vee en schapen. Allen konden het voorbeeld dat Hij gebruikte begrijpen: ‘Wie van u die honderd schapen heeft en er één van verliest, laat niet de negenennegentig in de wildernis achter en gaat het verlorene zoeken, totdat hij het vindt?’LLA 109.1

    Deze mensen die u veracht, zie Jezus, zijn Gods eigendom. Zij zijn de zijne door schepping en verlossing en zijn waardevol in zijn ogen. Zoals de herder van zijn schapen houdt en geen rust heeft als er één mist, houdt God oneindig veel meer van elke verworpen ziel. De mensen mogen de aanspraken van deze liefde verwerpen, zij mogen van Hem afdwalen en een andere meester kiezen, toch behoren zij God toe en Hij verlangt ernaar hen terug te winnen. Hij zegt: ‘Zoals een herder naar zijn kudde omziet, wanneer Hij te midden van zijn verspreide schapen is, zo zal Ik naar mijn schapen omzien en ze redden uit alle plaatsen waar zij verstrooid zijn geraakt op de dag van wolken en duisternis.’ 2Ezechiël 34:12LLA 109.2

    In de gelijkenis gaat de herder eropuit om naar één schaap te zoeken, het kleinste getal dat genoemd kan worden. Zo zou Christus, als er slechts één mens verloren was geweest, voor die éne mens gestorven zijn.LLA 109.3

    Het schaap dat van de kudde is afgedwaald is het meest hulpeloze van alle schepselen. De herder moet het zoeken, want het kan de weg niet terugvinden. Zo is het ook gesteld met de mens die van God is afgedwaald. Hij is even hulpeloos als het verloren schaap en wanneer Gods liefde hem niet te hulp zou komen, zou hij nooit de weg naar God terugvinden.LLA 109.4

    De herder die tot de ontdekking komt dat hij één van zijn schapen mist, kijkt niet onbezorgd naar de kudde die in veiligheid is, terwijl hij zegt: ‘Ik heb nog negenennegentig schapen. Het kost mij veel te veel moeite om dat afgedwaalde schaap te zoeken. Laat het maar terugko-men, dan zal ik de deur van de schaapskooi openen en het binnenlaten.’ Nee. Nauwelijks is het schaap afgedwaald of de herder is vervuld met verdriet en zorg. Hij telt en telt zijn kudde. Als hij zeker weet dat er een schaap mist, gaat hij niet slapen. Hij laat de negenennegentig schapen in de schaapskooi en gaat op zoek naar het afgedwaalde schaap. Hoe donkerder en stormachtiger de nacht en hoe gevaarlijker de weg, des te groter is de bezorgdheid van de herder en des te ijveriger zoekt hij. Hij doet alles om dat ene verloren schaap te vinden.LLA 110.1

    Hoe groot is zijn opluchting als hij in de verte een zwak geblaat hoort! Terwijl hij op het geluid afgaat, beklimt hij de steile rotsen en gaat met gevaar van zijn leven naar de randen van de kloof. Zo zoekt hij, terwijl het blaten dat zwakker wordt, hem zegt dat zijn schaap op het punt staat te sterven. Ten slotte wordt zijn inspanning beloond. Het verlorene is gevonden. Dan moppert hij niet, omdat het hem zoveel last heeft bezorgd. Hij jaagt het niet op met een zweep. Hij probeert het zelfs niet naar huis te drijven. Vol vreugde neemt hij het trillende dier op zijn schouders. Als het gekneusd en gewond is, neemt hij het in de armen, drukt het tegen zich aan, opdat de warmte van zijn eigen lichaam het leven zal geven. Vol dankbaarheid dat zijn zoeken niet vergeefs is geweest, draagt hij het naar de kudde terug.LLA 110.2

    God zij dank, dat Hij ons geen beeld heeft voorgehouden van een verdrietige herder die zonder het schaap terugkeert. De gelijkenis spreekt niet over falen maar over succes en blijdschap bij het terugvin-den. Hier is Gods garantie dat zelfs niet één van de afgedwaalde schapen van Gods kudde over het hoofd wordt gezien en dat ieder de kans krijgt gered te worden. Iedereen die zich laat vrijkopen, zal door Christus worden gered uit de put van verderf en uit de kluisters van de zonde.LLA 110.3

    Wanhopige ziel, schep moed, zelfs al hebt u verkeerd gedaan. Denk niet dat God u misschien uw zonden zal vergeven en u zal toelaten in zijn tegenwoordigheid. God heeft de eerste stap gedaan. Terwijl u nog tegen Hem in opstand leefde, is Hij uitgegaan om u te zoeken. Met het liefdevolle hart van de herder liet Hij de negenennegentig schapen achter om in de wildernis het ene verloren schaap op te zoeken. Hij neemt de gekneusde en gewonde mens die op het punt stond om te komen, in zijn armen van liefde en brengt hem naar de veilige kudde.LLA 110.4

    De joden leerden dat de zondaar eerst berouw moest tonen eer Gods liefde naar hem zal uitgaan. In hun ogen was bekering een werk waardoor zij de gunst van God konden verdienen. Deze gedachte bracht de Farizeeën ertoe verbaasd en boos uit te roepen: ‘Deze mens ontvangt zondaars en eet met hen.’ Naar hun mening zou Hij niemand mogen toestaan Hem te naderen buiten degenen, die zich bekeerd hadden. Maar in de gelijkenis van het verloren schaap onderwijst Jezus dat de zaligheid niet het gevolg is van het feit dat wij God hebben gezocht, maar dat God ons heeft gezocht. ‘Er is niemand die verstandig is, niemand die God ernstig zoekt; allen zijn afgeweken, tezamen zijn zij onnut geworden.’ 3Romeinen 3:11,12 Wij tonen geen berouw opdat God ons zal liefhebben, maar Hij openbaart ons zijn liefde opdat wij ons zullen bekeren.LLA 111.1

    Als het afgedwaalde schaap ten slotte thuis wordt gebracht, komt de blijdschap van de herder tot uiting in vreugdevol gezang. Hij roept zijn vrienden en buren en zegt tot hen: ‘Verblijdt u met mij, want ik heb mijn schaap gevonden dat verloren was.’ Zo verenigen hemel en aarde zich in blijdschap en dank wanneer iemand die afgedwaald is door de grote Herder wordt gevonden.LLA 111.2

    ‘Alzo zal er blijdschap zijn in de hemel over één zondaar die zich bekeert, meer dan over negenennegentig rechtvaardigen die geen bekering nodig hebben.’ Gij Farizeeën, zei Jezus, beschouwt uzelf als gunstelingen van God. Gij meent dat gij veilig zijt door uw eigen gerechtigheid. Weet dan, dat wanneer gij geen bekering nodig hebt, mijn werk niet voor u bestemd is. Voor deze arme zielen die zich van hun armoede en zondigheid bewust zijn, ben Ik gekomen om hen te redden. Gods engelen stellen belang in deze verlorenen die gij veracht. Gij klaagt en spot als één van dezen Mij zoekt, maar weet dat de engelen zich verblijden en dat in de hemel een overwinningslied wordt gehoord.LLA 111.3

    De rabbi’s hadden een gezegde dat er blijdschap is in de hemel wanneer iemand die tegen God heeft gezondigd, is vernietigd, maar Jezus onderwees dat het werk van vernietigen voor God vreemd werk is. De hemel verblijdt zich juist over het herstel van Gods beeld in de mens die Hij heeft gemaakt.LLA 111.4

    Als iemand die ver in de zonde is afgedwaald, tot God wil terugkeren, zal hij met kritiek en wantrouwen te maken krijgen. Er zijn mensen die twijfelen of de bekering van zo iemand oprecht is of die zullen fluisteren: Hij is niet evenwichtig; ik geloof nooit dat hij het vol zal houden.’ Deze mensen doen niet het werk van God, maar dat van Satan, die ‘de aanklager der broederen’ wordt genoemd. Door hun kritiek hoopt de boze die persoon te ontmoedigen en hem nog verder van de hoop en van God te verwijderen. Laat de berouwvolle zondaar nadenken over de blijdschap in de hemel om de terugkeer van iemand die verloren was. Laat hij vertrouwen op Gods liefde en in geen geval moedeloos worden door de spot en achterdocht van de Farizeeën.LLA 111.5

    De rabbi’s begrepen dat de gelijkenis van Christus betrekking had op de tollenaars en zondaars. Maar hij heeft nog een ruimere strekking. Met het verloren schaap bedoelt Christus niet alleen de enkele zondaar, maar ook die ene wereld die afvallig is geworden en door de zonde is verwoest. Deze wereld is slechts een atoom in de uitgestrekte gebieden waarover God heerst. Toch is deze kleine zondige wereld - het ene verloren schaap - kostbaarder in zijn oog dan de negenenne-gentig die niet van de kudde zijn afgedwaald. Christus, de beminde Aanvoerder van het hemelse heer, heeft zijn hoge positie verlaten en de heerlijkheid die Hij bij de Vader had terzijde gelegd om die ene verloren wereld te redden. Daartoe heeft Hij de zondeloze werelden, de negenennegentig die Hem liefhadden, verlaten en is Hij naar deze aarde gekomen om door onze overtredingen doorboord en om onze ongerechtigheden verbrijzeld te worden. 4Jesaja 53:5 God heeft Zichzelf gegeven in zijn Zoon om de blijdschap te ervaren dat het verloren schaap terug-gebracht zou worden.LLA 112.1

    ‘Ziet welk een liefde ons de Vader heeft gegeven, dat wij kinderen Gods genoemd worden.’ En Christus zegt: ‘Gelijk Gij Mij gezonden hebt in de wereld, heb ook Ik hen gezonden in de wereld’ om aan te vullen ‘in het vlees wat ontbreekt aan de verdrukkingen van Christus, ten behoeve van zijn lichaam, dat is de gemeente.’ 51 Johannes 3:1 Johannes 17:18 Kolossenzen 1:24LLA 112.2

    Iedereen die door Christus is gered, wordt geroepen om in zijn naam te werken voor de verlorenen. Dit werk was in Israël verwaar-loosd. Wordt het ook nu niet verwaarloosd door mensen, die belijden dat zij volgelingen van Christus zijn?LLA 112.3

    Hoeveel afgedwaalden hebt u, lezer, opgezocht en naar de kudde teruggebracht? Beseft u, dat u wanneer u zich afwendt van hen die weinig belovend en onaantrekkelijk zijn, zielen verwaarloost waarnaar Christus zoekt? Juist terwijl u zich van hen afwendt, is het mogelijk dat zij het meest behoefte hebben aan uw belangstelling. In elke bijeenkomst in Gods huis zijn mensen die naar rust en vrede verlangen. Het mag schijnen dat zij een zorgeloos leven leiden, maar zij zijn niet ongevoelig voor de invloed van de Heilige Geest. Velen van hen zouden voor Christus gewonnen kunnen worden.LLA 112.4

    Als het verloren schaap niet naar de kudde wordt teruggebracht, dwaalt het verder tot het omkomt. Vele mensen gaan ten onder omdat er geen hand wordt uitgestrekt om hen te redden. Deze afgedwaalden mogen hard en onverschillig lijken, maar als zij dezelfde voorrechten hadden genoten die anderen hebben gehad, zouden zij een veel grotere zieleadel, een veel groter talent voor bruikbaarheid hebben geopenbaard. Engelen hebben medelijden met deze dwalenden. Engelen wenen, terwijl menselijke ogen droog zijn en harten zich sluiten en geen medeleven tonen.LLA 112.5

    Hoe erg is dit gebrek aan diepgaand medeleven voor hen die verzocht zijn en die dwalen! Ware er slechts meer van de geelt van Christus en minder van het eigenik!LLA 113.1

    De Farizeeën begrepen dat deze gelijkenis van Christus gold als een verwijt jegens hen. In plaats van hun kritiek over zijn werk te aanvaarden, had Hij hun verwaarlozen van de tollenaars en de zondaars bestraft. Hij had dit niet openlijk gedaan, opdat zij hun hart niet voor Hem zouden sluiten, maar zijn gelijkenis hield hen het werk voor dat God van hen verwachtte en dat zij hadden nagelaten te doen. Als zij echte herders waren geweest, zouden deze leiders in Israël het werk van een herder hebben gedaan. Zij zouden de barmhartigheid en de liefde van Christus hebben geopenbaard en zouden zich met Hem heb-ben verenigd in zijn werk. Hun weigering om dit te doen had aangetoond dat zij ten onrechte meenden dat zij vroom waren. Nu verwier-pen velen de berisping van Christus. Sommigen werden echter door zijn woorden overtuigd. Op hen kwam na de hemelvaart van Christus de Heilige Geest en samen met de discipelen deden zij het werk, dat in de gelijkenis van het verloren schaap wordt aangeduid.LLA 113.2

    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents