Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First
    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents

    Het geheim van een gelukkig huwelijk

    Hij, die Eva tot echtgenote aan Adam gaf, verrichtte Zijn eerste wonder op een huwelijksfeest. In de feestzaal, waar vrienden en verwanten blijde bijeen waren, begon Christus Zijn openbare dienst. Zo bekrachtigde Hij het huwelijk en erkende het als een instelling, waartoe Hij Zelve het initiatief had genomen. Hij bepaalde dat mannen en vrouwen verenigd zouden zijn in een heilige verbintenis, om gezinnen te vormen, wier leden, met ere gekroond, erkend zouden worden als leden van het gezin in de hemelse hoven.GG 21.1

    Christus onderscheidde de huwelijksverbintenis door deze ook als een zinnebeeld te stellen van het verbond tussen Hem en Zijn verlosten. Hij Zelve is de Bruidegom; de bruid is de gemeente, van wie Hij als Zijn uitverkorene zegt: „Geheel zijt gij schoon, Mijn vriendin, en er is geen gebrek aan u” (Hooglied 4:7).GG 21.2

    Christus „heeft de Gemeente liefgehad en Zichzelven voor haar overgegeven... opdat zij zou heilig zijn en onberispelijk. Alzo zijn de mannen schuldig hun eigen vrouwen hef te hebben” (Efeze 5 : 25—28).GG 21.3

    De gezinsband is de nauwste, de tederste en de heiligste van alle verbintenissen op aarde. Deze was bedoeld als een zegen voor de mensheid. En hij is een zegen waar de huwelijksverbintenis treedt in de sfeer van het verstand, in de vreze Gods, erkennende al haar verantwoordelijkheden.GG 21.4

    Zij, die in het huwelijk willen treden, moeten zich er vooraf van bewust zijn wat het karakter en de invloed zal zijn van het gezin, dat zij gaan stichten. Worden zij ouders, dan wordt hun een heilige plicht opgelegd. In hun handen ligt grotendeels het welzijn van hun kinderen in deze wereld en hun geluk in de komende wereld. In vele opzichten zijn zij aansprakelijk voor de physieke en zedelijke vorming van de kleinen. En het karakter van het gezin hangt ten nauwste samen met de toestand der maatschappij; het gewicht van elke gezinsinvloed telt mee ten goede of ten kwade.GG 21.5

    De keuze van een levensgezel of gezellin moet van die aard zijn, dat ze het beste waarborgt wat betreft het lichamelijke, verstandelijke en geestelijke welzijn van de ouders en van de kinderen, zódanig, dat ze zowel de ouders als de kinderen een zegen doet zijn voor hun medemensen, en zij hun Schepper verheerlijken.GG 22.1

    Alvorens de verantwoordelijkheden te aanvaarden, welke het huwelijk oplegt, moeten jonge mannen en vrouwen zo’n ervaring hebben op het practische levensgebied, dat zij daardoor voorbereid worden op hun plichten en lasten. Vroege huwelijken moeten niet aangemoedigd worden. Een verbintenis, zo belangrijk als het huwelijk en zo vèrreikend in haar gevolgen, moet niet haastig worden aangegaan zonder voldoende voorbereiding en vóór de geestelijke en lichamelijke krachten goed ontwikkeld zijn.GG 22.2

    Het kan mogelijk zijn, dat de partijen geen welstand bezitten, maar wat zij wèl moeten bezitten is de veel grotere zegen van een goede gezondheid. En in het algemeen moet er geen te groot leeftijdsverschil zijn. Een overtreding van deze regel kan de gezondheid van de jongere ten kwade beinvloeden. En vaak worden de kinderen beroofd van lichamelijke en geestelijke kracht. Zij kunnen van een in leeftijd gevorderd ouder niet de verzorging en de omgang ontvangen, waar toch hun jong leven om vraagt, en de dood kan hun de vader of de moeder ontrukken op een tijd, dat liefde en leiding het meeste nodig zijn.GG 22.3

    Het is alleen in Christus, dat een huwelijksverbintenis veilig kan worden aangegaan. De menselijke liefde moet nauw verweven zijn met de Goddelijke liefde. Alleen waar Christus regeert, kunnen diepe, ware, onzelfzuchtige gevoelens ontstaan.GG 22.4

    De liefde is een kostbare gave, welke wij van Jezus ontvangen. Zuivere en heilige toegenegenheid is niet een gevoel, maar een beginsel. Zij, die gedreven worden door een ware liefde, zijn noch onredelijk, noch blind. Geleid door de Heilige Geest, hebben zij God lief boven alles, en hun naaste als zichzelve.GG 22.5

    Laten zij, die over een huwelijk denken, elk sentiment afwegen en elke karakterlijn nagaan bij degene, aan wie zij hun levenslot willen verbinden. Laat elke schrede in de richting van het huwelijksverbond gekenmerkt worden door zedigheid, eenvoud, oprechtheid en door een doelbewust streven Gode te behagen en te verheerlijken. Het huwelijk beinvloedt het latere leven zowel in deze wereld als voor de komende. Een oprecht Christen zal geen plannen maken, waaraan God Zijn goedkeuring niet kan hechten.GG 22.6

    Indien gij gezegend zijt met Godvrezende ouders, zoekt dan raad bij hen. Legt hun uw verwachtingen en plannen bloot, leer de lessen, die zij in hun leven hebben opgedaan, en gij zult u menig moeilijk probleem besparen. Bovenal, maak Christus tot uw Raadgever. Bestudeer Zijn woord onder gebed.GG 23.1

    Laat een jonge vrouw onder zulke leiding als levensgezel alleen diegene aannemen, die zuivere, mannelijke karaktereigenschappen bezit, die vlijtig, werkzaam en eerlijk is, iemand die God vreest en liefheeft. Laat een jonge man als vrouw zoeken, iemand die in staat is haar deel van ‘s levens lasten te dragen, iemand, wier invloed een veredelende uitwerking op hem zal hebben, en die hem in haar liefde gelukkig zal maken.GG 23.2

    „Een verstandige vrouw is van de Heere”. „Het hart van haar man vertrouwt op haar... zij doet hem goed en geen kwaad, al de dagen haars levens.” „Zij doet haar mond open met wijsheid, en op haar tong is de leer der goeddadigheid. Zij beschouwt de gangen van haar huis; en het brood der luiheid eet zij niet. Haar kinderen staan op en roemen haar welgelukzalig; ook haar man, en hij prijst haar, zeggende: Vele dochteren hebben deugdelijk gehandeld, maar gij gaat die allen te boven.” Hij, die zo’n vrouw gekregen heeft, „heeft een goede zaak gevonden, en hij heeft welgevallen getrokken van de Heere” (Spreuken 19 :14; 31 :11, 12, 26—29; 18 : 22).GG 23.3

    Hoe nauwgezet en met wijs beleid het huwelijk ook is aangegaan, zo zijn toch maar weinig paren verbonden in de ware zin van het woord, wanneer de huwelijksplechtigheid is voltrokken. De wezenlijke verbintenis van de twee partijen in het huwelijk, is het werk van de komende jaren.GG 23.4

    Wanneer het jong gehuwde paar het leven leert kennen met zijn zorgen en problemen, dan vliedt de romantiek, die de verbeelding zo gaarne verbindt met het huwelijk. Man en vrouw leren elkanders karakter zo kennen, als niet mogelijk was tijdens hun verlovingstijd. Dit is de meest kritieke periode in hun ervaring. Het geluk en het nut van geheel hun toekomstig leven hangen af van het kiezen van de juiste koers. Vaak ontdekken zij bij elkander onverwachte zwakheden en gebreken. Laat men toch proberen eerder de goede eigenschappen te ontdekken dan de slechte. Het is zo vaak onze eigen houding, de atmosfeer, die ons omringt, die de doorslag geeft in hetgeen wij in een ander opmerken.GG 23.5

    Zo velen zijn er, die de liefdesbetuiging als een zwakheid zien, en zij nemen een gereserveerdheid in acht, die anderen afstoot. Deze geest dooft de sympathie. Wanneer de sociale en gevoelige impulsen worden teruggedrongen, dan verschrompelen deze, en het hart verkilt en vereenzaamt. Wij moeten ons hoeden in deze fout te vallen. Laat niet het hart van iemand, die met u verbonden is, versterven door gebrek aan vriendelijkheid en medeleven.GG 24.1

    Al doen zich ook moeilijkheden, problemen en ontmoedigingen in het leven voor, laat dan noch man, noch vrouw zich aan de gedachte overgeven, dat hun huwelijk een vergissing of een teleurstelling is. Neemt u voor om wederkerig voor elkander alles te zijn wat maar mogelijk is. Gaat door met de vroegere attentie’s. Bemoedigt elkander in de strijd des levens in elk opzicht. Benaarstigt u het geluk van de ander te bevorderen. Laat er wederzijdse liefde zijn, een wederzijds verdragen. Dan zal het huwelijk, in plaats van het einde der liefde, als ‘t ware juist het begin der liefde zijn. De warmte van de trouwe vriendschap, de liefde, die de harten samensmelt, is een voorsmaak van de vreugde des hemels.GG 24.2

    Rondom elk gezin is een heilige cirkel, die niet doorbroken mag worden. Binnen die cirkel mag niemand anders treden. Laat noch de man, noch de vrouw toestaan, dat een ander in het vertrouwen gaat delen, dat uitsluitend tussen hen bestaat.GG 24.3

    Laat ieder eerder liefde geven, dan liefde verlangen. Cultiveer de goede hoedanigheden in uzelven, en talm niet om in elkander de goede kanten van het karakter te erkennen. Te weten, dat men gewaardeerd wordt, is een wonderlijke voldoening en aansporing. Medeleven en eerbied bemoedigen het streven naar de volmaaktheid, en de liefde op zichzelve groeit, wanneer zij een prikkel is voor hogere doelstellingen.GG 24.4

    Noch de man, noch de vrouw mag zijn of haar persoonlijkheid laten opgaan in die van de andere. Een ieder staat in een persoonlijke verhouding tot God. Aan Hem moet de vraag gesteld worden: „Wat is goed?” „Wat is verkeerd?” „Hoe kan ik ‘t best mijn levensdoel vervullen?” Laat de rijkdom van een innerlijk gevoelen Hem toestromen, die Zijn leven voor u gaf. Geef Christus in alle aangelegenheden de eerste, de laatste, en de beste plaats. Wanneer uw liefde voor Hem zich verdiept en sterker wordt, zal uw liefde voor ieder ander gezuiverd en verstevigd worden.GG 24.5

    De geest, die Christus ons openbaart, is de geest, die man en vrouw elkander moeten openbaren. „Gelijkerwijs Christus ons liefgehad heeft,” „zo wandelt in de liefde.” „Gelijk de Gemeente aan Christus onderdanig is, alzo ook de vrouwen aan haar eigene mannen in alles. Gij mannen, hebt uw eigene vrouwen lief, gelijk ook Christus de Gemeente liefgehad heeft en Zichzelven voor haar heeft overgegeven” (Efeze 5 : 2, 24, 25).GG 25.1

    Noch de man, noch de vrouw zal proberen macht over de ander uit te oefenen. Dwingt elkander niet naar uw pijpen te dansen. Gij kunt dit niet doen zonder gevaar de liefde van uw wederhelft te verliezen. Weest vriendelijk, geduldig, verdraagzaam, bedachtzaam en hoffelijk. Door de genade Gods zult gij er in slagen elkander gelukkig te maken, zoals gij ook in uw huwelijksgelofte hebt beloofd.GG 25.2

    Maar bedenkt, dat het geluk niet daarin ligt, dat gij uzelven in uw eigen kringetje opsluit, tevreden dat gij al uw gevoelsuitingen elkander kunt bewijzen. Grijpt elke gelegenheid aan om tot het geluk bij te dragen van diegenen om u heen. Gedenkt, dat ware blijdschap alleen gevonden kan worden in onzelfzuchtig dienen.GG 25.3

    Verdraagzaamheid en onzelfzuchtigheid kenmerken de woorden en daden van allen die het nieuwe leven in Christus leven. Wanneer gij u als doel stelt Zijn leven te leven, trachtende het eigen-ik en de zelfzucht te overwinnen en de noden van anderen te gedenken, zult gij overwinning na overwinning behalen. Dan zal uw invloed een zegen zijn voor de wereld.GG 25.4

    Mannen en vrouwen kunnen het ideaal, dat God hun stelt, bereiken, wanneer zij Christus als hun Helper kiezen. Waartoe menselijke wijsheid niet in staat is, dat zal Zijn genade verrichten voor diegenen, die zich aan Hem in liefdevol vertrouwen overgeven. Zijn voorzienigheid kan de harten verbinden met banden, die van hemelse oorsprong zijn. Liefde zal niet enkel bestaan in het elkander toevoegen van zachte, vleiende woor- den. De hemelse weefgetouwen weven met schering en inslag fijner, maar toch sterker, dan geweven kan worden op de weefgetouwen hier op aarde. Het product is geen machinaal weefsel, maar van een duurzame kwaliteit, die onverslijtbaar is. De harten zullen aaneengeklonken worden door de gouden banden van een liefde, die eeuwig blijft.GG 25.5

    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents