Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents

Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 3

 - Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First
    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents

    SABBATVERGADERINGEN

    Christus heeft gezegd: “Waar twee of drie vergaderd zijn in Mijn Naam, daar ben Ik in hei midden van hen”. Mattheus 18 : 20. Waar ter plaatse niet meer dan twee of drie gelovigen zijn, kan men ze op de Sabbat dan toch laten bijeenkomen om aanspraak te maken op Gods belofte.USG3 24.1

    De kleine groepen bijeen gekomen om God op Zijn heilige dag te aanbidden, bezitten het recht aanspraak te maken op de rijke zegeningen des Heren. Zij moeten geloven dat de Here Jezus een geëerde gast in hun vergaderingen is. Elke oprechte gelovige die de Sabbat heiligt, kan aanspraak maken op de belofte: “ Opdat men wete dat Ik de Here ben, Die u heilig.” Exodus 31 : 13.USG3 24.2

    De preek op onze Sabbatvergaderingen moet in het algemeen kort zijn. Degenen die God liefhebben, moet gelegenheid geschonken worden hun dankbaarheid en toegenegenheid te uiten.USG3 24.3

    Wanneer er geen predikant in de gemeente aanwezig is, moet iemand aangewezen worden als leider van de vergadering. Maar hij behoeft niet noodzakelijk een preek te houden of een groot deel van de tijd van de dienst in beslag te nemen. Een korte, belangwekkende Bijbellezing zal vaak meer zegen afwerpen dan een preek. En deze kan gevolgd worden door tijd te geven voor gebed en getuigenis.USG3 24.4

    Zij die in de gemeente een leidende positie innemen, moeten gedurende de week hun lichamelijke en geestelijke krachten niet uitputten, zodat zij op de Sabbat niet in staat zijn de leven-brengende invloed van het Evangelie van Christus in de vergadering te brengen. Besteedt minder tijd aan het wereldse werk van elke dag, maar berooft God niet door Hem op de Sabbat te dienen op een wijze die Hij niet kan aanvaarden. U moet niet zijn als mannen zonder geestelijk leven. De gelovigen hebben op de Sabbat uw hulp nodig. Geeft hun voedsel uit het Woord. Brengt God op Zijn heilige dag uw beste gaven. Laat het kostelijke leven der ziel Hem worden gegeven in een toegewijd dienen.USG3 24.5

    Laat niemand naar de plaats der aanbidding gaan om een dutje te doen. In Gods huis behoort men niet te slapen. U valt ook niet in slaap onder uw wereldse bezigheden, omdat u belangstelling hebt voor uw werk. Zullen wij dan de dienst, waar het gaat om eeuwige belangen, op een lager niveau plaatsen dan de tijdelijke dingen des levens?USG3 25.1

    Wanneer we dit doen, missen we de zegen die de Here ons zal geven. De Sabbat is geen dag om in nutteloze ledigheid door te brengen. Zowel in het gezin als in de gemeente moet een dienende geest worden geopenbaard. Hij die ons zes dagen gaf voor onze wereldse arbeid, heeft de zevende dag gezegend en geheiligd en voor Zichzelf afgezonderd. Op die dag wil Hij op een bijzondere wijze allen zegenen die zich wijden aan Zijn dienst.USG3 25.2

    De gehele hemel houdt de Sabbat, maar niet op een lusteloze manier of in nietsdoen. Op die dag moet elke kracht der ziel wakker zijn, want zullen we niet met God en met Christus onze Heiland samenkomen? Door het geloof kunnen wij Hem aanschouwen. Het is Zijn verlangen elke ziel te verkwikken en te zegenen.USG3 25.3

    leder moet voelen dat hij zijn deel moet doen om de Sabbatvergaderingen belangwekkend te maken. U moet niet samenkomen enkel en alleen voor een uiterlijke vorm, maar om van gedachten te wisselen, om te getuigen van uw dagelijkse ervaringen, uw dank te uiten, uw oprecht verlangen te openbaren naar Goddelijke voorlichting, opdat u God en Jezus Christus, Die Hij gezonden heeft, moogt kennen. Gemeenschap met elkander ten opzichte van Christus zal de ziel versterken tegen de beproevingen en strijd van het leven. Denkt nooit dat u Christenen kunt zijn, terwijl gij u in uzelf kunt terugtrekken. leder maakt deel uit van dat grote weefsel der menselijke samenleving, en de ervaring van een ieder zal grotendeels bepaald worden door de ervaring van zijn broeders.USG3 25.4

    Wij ontvangen nog niet een honderdste deel van de zegen die we konden verkrijgen op onze samenkomsten om God te aanbidden. Onze vermogens om waar te nemen moeten nodig gesterkt worden. De gemeenschap onder elkaar moet ons blij maken. Waarom branden onze harten niet van de liefde Gods, met zo’ n verwachting als wij bezitten?USG3 26.1

    Wij moeten naar elke godsdienstige vergadering een verfrissend, geestelijk besef meebrengen, dat God en Zijn engelen daar aanwezig zijn, om met alle trouwe gelovigen samen te werken. Wanneer u de plaats der aanbidding binnentreedt, vraag dan aan God om al het kwaad in uw hart weg te nemen. Breng tot Zijn huis alleen datgene wat Hij kan zegenen. Kniel neer voor God in Zijn tempel en wijd Hem wat Hem toekomt en dat Hij gekocht heeft met het bloed van Christus. Bid voor de spreker of de leider van de gemeente. Bid, dat grote zegen mag komen door hem die het Woord des levens brengt. Streef ernaar met al uw kracht om een zegen voor uzelf te ontvangen.USG3 26.2

    God wil allen zegenen die zich aldus voorbereiden op Zijn dienst. Zij zullen verstaan wat het betekent de zekerheid des Geestes te bezitten, omdat zij Christus door het geloof hebben ontvangen.USG3 26.3

    De plaats der aanbidding mag heel eenvoudig zijn, maar zal daarom niet minder door God worden erkend. Voor hen dje God aanbidden in geest en in waarheid en in de schoonheid der heiligheid zal deze nederige plaats zijn als de poort des hemels. De groep gelovigen mag dan weinig in aantal zijn, maar in Gods oog zijn ze zeer waardevol. Door de klover der waarheid zijn ze uit de steengroeve der wereld genomen als ruwe stenen en gebracht in de werkplaats van God om daar met de beitel bewerkt en gevormd te worden. Maar zelfs in hun ruwe vorm zijn ze nog kostelijk in Gods oog. De bijl, de hamer en de beitel van de beproeving zijn in de handen van Hem die zeer kundig is; ze worden gebruikt, niet om te vernielen, maar om de volmaaktheid van elke ziel uit te beitelen. Als kostbare stenen, gepolijst zoals dat gebeurt bij stenen voor een paleis, is het Gods bedoeling met ons dat we een plaats krijgen in de hemelse tempel.USG3 26.4

    Gods beschikkingen en schenkingen ten onze gunste zijn onbeperkt. De troon der genade neemt daar in wel de meest vooraanstaande plaats in omdat daarop Degene zit, Die ons toestaat Hem Vader te noemen. Maar God achtte het beginsel der zaligheid niet volledig omdat daarin enkel Zijn eigen liefde was bevestigd. Door Zijn beschikking heeft Hij aan Zijn altaar een Pleiter toegevoegd, bekleed met onze natuur. Als onze Middelaar is het Zijn taak ons voor te stellen aan God als Zijn zonen en dochteren. Christus bemiddelt ten gunste van hen die Hem hebben aangenomen. Aan hen verleent Hij macht, dank zij Zijn persoonlijke verdiensten, leden te worden van het Koninklijke gezin, kinderen van de hemelse Koning. En de Vader toont Zijn oneindige liefde voor Christus, Die ons kocht met Zijn bloed, door de vrienden van Christus als Zijn vrienden te ontvangen en te ver-welkomen. Hij is voldaan over de gedane verzoening. Hij is verheerlijkt door de vleeswording, het leven, de dood en het middelaarschap van Zijn Zoon.USG3 27.1

    Zo gauw als het kind van God de genadetroon nadert, wordt het de beschermeling van de grote Pleiter. Bij zijn eerste uiting van berouw en bede om vergiffenis maakt Christus zijn geval tot het Zijne en brengt de smeekbede voor de Vader als Zijn persoonlijk verzoek.USG3 27.2

    Wanneer Christus ten gunste van ons bemiddelt, stelt de Vader al de schatten van Zijn genade open tot onze beschikking, opdat daarover blijdschap zal bestaan en ze aan anderen worden uitgedeeld. Vraagt in Mijn Naam, zegt Christus; Ik zeg niet dat Ik de Vader voor u zal bidden; want de Vader Zelf heeft u lief, omdat gij Mij hebt liefgehad. Maakt gebruik van Mijn Naam. Dat zal uw gebeden kracht verlenen en de Vader zal u de rijk-dommen van Zijn genade geven; daarom “bidt en gij zult ontvangen, opdat uw blijdschap vervuld zij”. Johannes 16 : 24.USG3 27.3

    God verlangt van Zijn gehoorzame kinderen dat ze aanspraak maken op Zijn zegen en tot Hem komen met lof en dankzegging. God is de Fontein van leven en kracht. Hij kan voor het volk dat Zijn geboden houdt, de woestijn tot een vruchtbaar veld maken, want daardoor wordt Zijn naam verheerlijkt. Hij heeft voor Zijn uitverkoren volk gedaan wat elk hart moet bezielen tot dankzegging, en het maakt Hem bedroefd dat zo weinig dank wordt betuigd. Hij wil, dat dankbaarheid bij Zijn volk sterker tot uitdrukking komt, want dan wordt getoond dat ze weten reden te hebben tot vreugde en blijdschap.USG3 28.1

    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents