Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents

Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 3

 - Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First
    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents

    “ZIJ DIE DE HERE VREZEN”

    In Maleachi 3:16 wordt ons een tegenovergestelde klasse geschilderd, een groep die samenkomt niet om God te kritiseren maar om over Zijn heerlijkheid te spreken en van Zijn barmhartigheden te getuigen. Dezen hebben zich trouw van hun plicht gekweten. Zij hebben de Here het Zijne gegeven. Door hen worden getuigenissen gegeven die de hemelse engelen doen zingen en juichen. Dezen hebben geen klachten over God. Die in het licht wandelen, die gelovig en trouw hun plicht doen, hoort men niet klagen of kritiek uitoefenen. Zij spreken woorden van moed, hoop en geloof. Het zijn juist degenen die zichzelf dienen, die God niet het Zijne geven, die altijd klagen.USG3 39.2

    “Alsdan spreken wie de Here vrezen, een ieder tot zijn naaste: De Here geeft er toch acht op en hoort, en er is een gedenkboek voor Zijn aangezicht geschreven voor degenen die de Here vrezen en voor degenen die aan Zijn Naam gedenken. En zij zullen, zegt de Here der heirscharen, te dien dage die Ik maken zal, Mij een eigendom zijn, en Ik zal ze verschonen gelijk als een man zijn zoon verschoont die hem dient. Dan zult gijlieden wederom zien het onderscheid tussen de rechtvaardige en de goddeloze, tussen dien die God dient en dien die Hem niet dient.” Verzen 16-18.USG3 39.3

    De beloning van deze uit het hart komende vrijgevigheid ligt daarin dat het verstand en hart tot een nauwer gemeenschap met de geest gebracht worden.USG3 40.1

    De man die onfortuinlijk is geweest en in schulden is geraakt, moet niet des Heren deel nemen om zijn schulden aan zijn medemensen te betalen. Hij moet bedenken dat hij in deze zaak getoetst wordt en dat hij door ‘s Heren deel ten eigen bate te gebruiken, de Gever berooft. Hij is een schuldenaar tegenover God van alles wat hij bézit, maar hij wordt een tweevoudige schuldenaar wanneer hij wat de Here toekomt gebruikt om aan menselijke wezens zijn schuld te betalen. “Ontrouw tegenover God” wordt in het boek des hemels naast zijn naam geschreven. Hij heeft met God een rekening te vereffenen omdat hij hef geld des Heren gebruikt heeft voor zichzelf. En het gebrek aan beginsel dat tot uiting komt in het zich onrechtmatig toeëigenen van Gods geld, zal zich ook openbaren in het beheer van andere zaken. Dat zal gezien worden op alle gebieden die in verband staan met zijn eigen zakelijk leven. De mens die God berooft, kweekt karaktereigenschappen aan die hem de opname in het gezin van God hierboven zullen beletten.USG3 40.2

    Een zelfzuchtig gebruik van goederen bewijst, dat zo iemand ontrouw is tegenover God, en maakt de rentmeester over die goederen ongeschikt voor de hogere vertrouwenspost in de hemel.USG3 40.3

    Overal zijn kanalen waardoor de vrijgevigheid zich kan openbaren. Noden doen zich steeds voor, zendings- velden kunnen niet tot ontwikkeling komen wegens gebrek aan middelen. Wanneer Gods volk niet ontwaakt om van deze dingen een goed begrip te krijgen, moeten we ons uit die velden terugtrekken. Wacht niet tot uw dood om uw wilsbeschikking te maken, maar geeft var uw geld tijdens uw leven.USG3 40.4

    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents