HOOFDSTUK 19: DE DOOD IS NIET EEN EEUWIG BESTAAN IN ELLENDE
Satan begon zijn bedrog in de hof van Eden. Hij sprak tot Eva: “Gijlieden zult de dood niet sterven.” Dit was de eerste les, die Satan gaf over de onsterflikheid van de ziel, en hij heeft dit bedrog voortgezet van die tijd aan tot op heden, en zal het voortzetten, totdat de gevangenis van Gods kinderen afgewend zal worden. Ik werd op Adam en Eva in de hof van Eden gewezen. Zij aten van de verboden boom, en toen werd het vlammig lemmer eens zwaards rondom de boom geplaatst, en werden zij uit de hof verdreven, opdat zij niet misschien ook van de boom des levens eten, en onsterflike zondaren worden zouden. De vruchten van die boom moesten de onsterflikheid doen voortbe3taan. Ik hoorde een engel vragen: “Wie van Adams geslacht is aan bet vlammig lemmer des zwaards voorbijgegaan, en heeft van de boom des levens gegeten?” Ik hoorde een andere engel antwoorden: “Niet een uit Adams geslacht is aan dat vlammig lemmer des zwaards voorbijgegaan, en heeft van die boom gegeten; derhalve is er niet één onsterflike zondaar.” De ziel, die zondigt, die ziel zal een eeuwigdurende dood sterven,—een dood, waarin geen hoop op een opstanding bestaat; en dan zal de toorn Gods gestdd worden.EG 258.1
Het was mij een wonder dat Satan er zo goed in slaagde om de mensen te doen geloven dat de woorden van Gcd, “De ziel, die zondigt, die zal sterven,” betekenen dat de ziel, die zondigt, niet zal sterven, maar voor eeuwig in ellende leven zal. De engel zei: “Leven is leven, of het in pijn dan wel in geluk is. De dood is zonder pijn, zonder blijdschap, zonder haat.”EG 258.2
Satan gebood zijn engelen om een speciale poging in het werk te stellen om de leugen, die voor het eerst tot Eva gesproken werd in de hof van Eden, “Gijlieden zult de dood niet sterven,” te verspreiden. En toen de dwaling door bet volk aangenomen was, en zij er toe geleid werden te geloven, dat de mens onsterflik was, bracht Satan hen ertoe om te geloven dat de zondaar in eeuwigdurende ellende leven zou. Toen was de weg voor Satan gebaand om door middel van zijn vertegenwoordigers te werken, en God aan de mensen voor te stellen als een wraakzuchtige tiran,—iemand, die al degenen, die Hem niet welgevallig zijn, in de hel werpt, en hen voor eeuwig Zijn toorn doet gevoelen; en terwijl zij onuitsprekelike smarten lijden, en zich krommen in de eeuwigdurende vlammen, wordt Hij voorgesteld alsof Hij met voldoening daarop nederziet. Satan wist, dat indien deze dwaling werd aangenomen, God door velen gehaat zou worden, in plaats dat zij Hem liefhadden en aanbaden; en dat velen ertoe geleid zouden worden om te geloven, dat de bedreigingen van Gods woord niet letterlik zouden worden vervuld; want het zou strijdig zijn met Zijn karakter van goedertierenheid en liefde, om de schepselen, die Hij geschapen heeft, in eeuwigdurande marteling te storten.EG 259.1
Een ander uiterste, dat Satan de mensen doet geloven, is, de rechtvaardigheid van God volkomen over het hoofd te zien, alsmede de bedreigingen in Zijn woord, en Hem voor te stellen als zijnde alleen barmhartig, zodat niemand zal omkomen, maar dat alien, de heilige zowel als de zondaar, uiteindelik zalig worden in Zijn koninkrijk.EG 259.2
Als gevolg van de populaire dwalingen aangaande de onsterflikheid van de ziel, en eindeloze ellende, trekt Satan partij van een andere klasse van mensen, en leidt er hen toe om de Bijbel te beschouwen als een boek dat niet ingegeven is. Zij denken dat bet veel goede dingen leert; maar zij kunnen er zich niet op verlaten, en het liefhebben, omdat hun geleerd is, dat het de leerstelling van de eeuwigdurende ellende uitlegt.EG 260.1
Een andere klasse van mensen wordt nog verder afgeleid door Satan, zelfs zo ver dat zij het bestaan van een God ontkennen. Zij kunnen geen konsekweutie zisn in het karakter van de God van de Bijbel, indien Hij een gedeelte van het mensegeslacht tot in alle eeuwigheid vreselike martelingen doet lijden. Derhalve loochenen zij de Bijbel en de Scbrijver ervan, en beschouwen de dood als een eeuwige slaap.EG 260.2
Er is nog een andere klasse van mensen, die vreesachtig en angstvallig is. Satan verleidt dezen tot hetdoen van zonde, en nadat zij gezondigd hebben, houdt hij hun voor, dat de bezolaiging der zonde niet de dood is, maar een leven in vreselike folteringen, die zij gedurende de eindeloze eeuwen der eeuwigheid zullen moeten verduren. Door op die wijze de gruwelen van een eeuwige hel aan hun zwakke geest voor te houden, legt hij beslag op hun verstand, en verliezen zij hun verstand. Dan verlustigen Satan en zijn engelen zich hierover, en de ongelovige en de godloochenaar gaan samen in het beschuldigen van het Christendom. Zij beweren, dat dit kwaad een natuurlik gevolg is van te geloven in de Bijbel en de Scbrijver ervan, terwijl het het gevolg is van het aannemen van populaire ketterijen.EG 260.3
Ik zag dat het heir in de hemel met veront waardiging vervuld was over dit stoutmoedige werk van Satan. Ik vroeg waarom er toegelaten werd dat al die dwalingen invloed hadden op de geest van de mensen, terwijl de engelen Gods machtig waren, en zij, indien zij daartoe afgezonden werden, gemakkelik de macht van de vijand konden breken. Toen zag ik dat God wist, dat Satan iedere kunstgreep aanwenden zou om de mens te vernielen; en dat het daarom was, dat Hij Zijn woord had laten opschrijven, en Hij Zijn plannen betreffende het geslacht der mensen zo duidelik had gemaakt, dat de zwaksten niet behoeven te dwalen. Nadat Hij Zijn woord aan de mens gegeven had, heeft Hij het zorgvuldig bewaard van door Satan of zijn engelen, of door diens werktuigen of vertegenwoordigers vernield te worden. Terwijl andere boeken vernield mochten worden, moest dit ene onvergankelik zijn. En dicht bij het einde van de tijd, als de misleidingen van Satan steeds zouden toenemen, zou dit boek zo zeei vermenigvuldigd worden, dat alien, die het wensen, er een eksemplaar van konden hebben, en zich, indien zij dit verkiezen, zouden kunnen wapenen tegen alle bedrog en wonderen der leugen van Satan.EG 261.1
Ik zag dat God in het biezonder over de Bijbel waakte; en boch boen er slechbs weinige eksemplaren van waren, hadden geleerden in enkele gevallen de woorden ver-anderd, denkende dab zij de bebekenis duideliker maakten, terwijl zij in werkelikheid duister maakten wat duidelik was, door het te doen overhellen naar hun gevestigde inzichten, die beheerst werden door overlevering. Maar ik zag, dat Gods woord als een geheel een volmaakte ketting is, en het ene deel in het andere past en het verklaart. Degenen, die waarlik naar waarheid zoeken, behoeven niet te dwalen; want niet slechts is het woord van God duidelik en eenvoudig in het aangeven van de weg des levens, maar de Heilige Geest is gegeven als een gids om de weg des levens, die erin geopenbaard wordt, te doen verstaan.EG 261.2
Ik zag dat de engelen Gods nimmer de wil moeten beheersen. God stelt aan de mens het leven en de dood voor. Hij kan kiezen. Velen verlangen naar het leven, maar gaan toch voort met te wandelen op de brede weg. Zij verkiezen om opstandig te zijn tegen Gods regering, niettegenstaande Zijn grote genade on mededogen daarin, dat Hij Zijn Zoon gegeven heeft om voor hen de dood te ondergaan. Zij, die niet verkiezen om de zo duur gekochte zaligheid aan te nemen, moeten gestraft worden. Maar ik zag dat God hen n et in de hel zou opsluiten om eindeloze ellende te verduren, en hen evenmin naar de hemel zal brengen; want hen in het gezelschap van de reinen en heiligeo te brengen, zou hen uitermate ellendig maken. Maar Hij zal ze ganselik vernielen, en maken alsof zo niet geweest waren; dan zal aan Zijn rechtvaardigheid voldaan zijn. Hij formeerde de mens uit het stof der aarde, en de ongehoorzamen en goddelozen zullen met vuur verteerd worden, en wederom tot het stof terugkeren. Ik zag dat de goedertierenheid en het mededogen van God in deze zaak een iegelik er toe moet leiden om Zijn karakter te bewonderen en Zijn heilige naam te aan bidden. Nadat de goddelozen verdelgd zullen zijn van de aarde, zal het ganse hemelse heirleger zeggen, “Amen!”EG 262.1
Satan ziet met grote voldoening neder op diegenen, die de naam van Christus belijden, en zich toch vastklemmen aan de misleidingen, die hijzelf heeft doen ontstaan. Zijn werk is nog immer het uitdenken van nieuwe dwalingen, en zijn macht en kunstgrepen in die richting nemen voortdurend toe. Hij leidde er zijn vertegenwoordigers, de pausen en de priesters toe, om zichzelven te verheffen, en de mensen aan te zetten om degenen, die niet gevvillig waren om deze dwalingen aan te nemen, bitter te vervolgen en te vernielen. O, het lijden en de zielsangst, waardoor de kostbare volgelingen van Christus hebben moeten heengaan! De engelen hebben het alles getrouw te boek gesteld. Satan en zijn boze engelen zeiden vol genot tot de engelen, welke deze lijdende heiligen dienden, dat zij alien gedood zouden worden, zodat er niet een ware christen op aarde overgelaten worden zou. Ik zag dat de kerk van God toen rein was. Er bestond geen gevaar voor, dat mensen met verdorven harten erin zouden komen; want de ware christen, die moed had om zijn geloof te belijden, was in gevaar van op de pijnbank of de brandstapel te komen, en stond bloot aan iedere foltering, die Satan en zij n boze engelen konden uitdenken, of waar zij de mens aan konden doen denken.EG 262.2
*****