Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents

Ereste Geschriften

 - Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First
    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents

    HOOFDSTUK 4: DE EERSTE KOMST VAN CHRISTUS

    Ik werd teruggevoerd naar de tijd toen Jezus de natuur van een mens aannemen, zich als een mens vernederen zou, en de verzoekingen van Satan zou verduren.EG 177.1

    Zijn geboorte was zonder wereldse pracht. Hij werd in een stal geboren en een kribbe was zijn wieg; toch werd Hem bij Zijn geboorte eer bewezen boven alle mensekinderen. Engelen uit de hemel deelden aan de herders de komst van Jezus mede, en licht en heerlikheid van God paarden zich aan hun getuigenis. Het hemelse heirleger raakte hun harpen aan en verheerlikte God. Triomfantelik kondigden zij de komst van de Zoon van God aan op een gevallen wereld om, het verlossingswerk te volbrengen, en door Zijn dood vrede, geluk, en het eeuwige leven aan de mens te brengen God huldigde de komst van Zijn Zoon. Engelen aanbaden Hem.EG 177.2

    Engelen Gods zweefden over het toneel van Zijn doop; de Heilige Geest daalde neder in de vorm van een duif, en terwijl het volk zich ontzette, en de ogen op Hem hield, werd de stem des Vaders gehoord uit de hemel, zeggende: “Gij zijt Mijn geliefde Zoon, in dewelke Ik Mijn welbehagen heb.”EG 178.1

    Johannes was er niet zeker van, dat het de Heiland was, die tot hem kwam om van hem gedoopt te worden in de Jordaan. Maar God had hem beloofd, dat Hij Hem een teken geven zou, waarbij hij het Lam Gods zou herkennen. Dat taken werd gegeven, toen de hemelse duif op Jezus rustte, en de heerlikheid Gods Hem omscheen. Johannes strekte zijn hand uit, en op Jezus wujzende, riep hij met luider stem: “Ziet het Lim Gods, dat de zonde der wereld wegneemt!”EG 178.2

    Johannes deelde zijn discipelen mede, dat Jezus de beloofde Messias, de Heiland van de wereld, was. Toen hij aan het einde van zijn werk kwam, leerde hij zijn discipelen om tot Jezus op te zien, en Hem te volgen als de grote Leraar. Het leven van Johannes was treurig en vol zelfverloochening. Hij kondigde de eerste komst van Christus aan, maar het werd hem niet vergund om getuige te zijn van Zijn wondertekenen, en zich te verheugen over de kracht, die Hij openbaarde. Johannes wist dat hij moest sterven, wanneer Jezus als leraar zou optreden. Zijn stem werd zeiden gehoord, behalve in de woestijn. Zijn leven was eenzaam. Hij bleef niet in het gezin van zijn vader, om zich in hun gezelschap te verheugen, maar verliet hen om zijn zending te vervullen. Menigten verlieten de drukke steden en dorpen, en gingen naar de woestijn om de woorden van de wonderbare profeet te horen. Johannes legde de bij aan de Wortel der bomen. Hij bestrafte de zonde, onbevreesd voor de gevolgen, en bereidde de weg voor het Lam Gods.EG 178.3

    Herodus werd getroffen door te luisteren naar de krachtige, treffende getuigenissen van Johannes, en met diepe belangstelling vroeg hij, wat hij moest doen om zijn discipel te kunnen worden. Johannes was bekend met het feit, dat hij op het punt stond, de vrouw van zijn broeder te huwen terwijl haar man nog leefde, en zei in getrouwheid tot Herodes, dat zulks niet wettig was. Herodes was niet gewilling om enig offer te brengen. Hij huwde de vrouw van zijn broeder, en en onder haar invloed liet hij Johannes grijpen en in de gevangenis werpen, met het plan echter om hem weer vrij te stellen. Terwijl hij daar opgesloten was, hoorde Johannes door zijn discipelen van de grote werken van Jezus. Hij kon niet luisteren naar zijn minzame woorden; maar de discipelen vertelden hem, en troostten hem met hetgeen zij gehoord hadden. Spoedig werd Johannes onthoofd door de invloed van de vrouw van Herodes. Ik zag dat de nederigste discipelen, die Jezus volgden, en getuigen waren van Zijn wondertekenen en de troostrijks woorden hoorden, die van Zijn lippen vielen, groter waren dan Johannes de Doper; dat is, zij werden meer verhoogd en geëerd, en hadden meer genot in hun leven.EG 179.1

    Johannes kwam in de geest en de kracht van Elija, om de eerste komst van Jezus aan te kondigen. Ik werd op de laatste dagen gewezen, en zag dat Johannes diegenen voorstelde, die uit zouden gaan in de geest en de kracht van Elija, om de dag der wraak en de wederkomst van Jezus aan te kondigen.EG 180.1

    Na de doop van Jezus in de Jordaan werd Hij van de Geest weggeleid in de woestijn, om verzocht te worden van de duivel. De Heilige Geest had Hem voorbereid op dat biezondere toneel van zware verzoekingen. Veertig dagen lang werd Hij door Satan verzocht, en gedurende die dagen at Hij niets. Alles rondom Hem was onaangenaam, zo zeer, dat de menselike natuur ervoor terug zou schrikken. Hij was met de wilde dieren, en de duivel, in een woeste, eenzame plaats. Gods Zoon was bleek en uitgeteerd door het vasten en lijden. Maar Zijn loopbaan was Hem aangewezen, en Hij moest het werk voleinden, dat Hij gekomen was om te doen.EG 180.2

    Satan trok partij van het lijden van de Zoon van God, en maakte zich klaar om Hem aan te vallen met menigerlei verzoekingen, in de hoop, dat hij de overwinning over Hem behalen zou, omdat Hij Zichzelf vernederd had als een mens. Satan kwam met deze verzoeking: “Indien Gij Gods Zoon zijt, zeg, dat deze stenen broden worden.” Hij verzocht Jezus om Zich te verwaardigen, hem een bewijs te geven, dat Hij de Messias was, door Zijn Goddelike kracht uit te oefenen. Jezus antwoordde hem zacht: “Er is geschreven, de mens zal bij brood alleen niet leven, maar bij alle woord, dat door de mond Gods uitgaat.”EG 180.3

    Satan trachtte in een twistgesprek met Jezus te geraken of Hij de Zoon van God was of niet. Hij doelde op Zijn zwakke, lijdende staat, en beweerde pochende, dat hij sterker was dan Jezus. Maar het woord uit de hemel gesproken, “Gij zijt Mijn geliefde Zoon, in dewelke Ik Mijn welbehagen heb,” was voldoende om Jezus te steunen in al Zijn lijden. Ik zag dat Christus niets behoefde te doen om Satan van Zijn macht te overtuigen, of om Hem te bewijzen, dat Hij de Heiland van de wereld was. Satan had bewijs genoeg van de verheven betrekking en het gezag van de Zoon van God. Zijn onwil om zich te buigen voor het gezag van Christus, had hem buiten de hemel gesloten.EG 181.1

    Om zijn macht te tonen voerde Satan Jezus naar Jeruzalem, en stelde Hem op de tinne des tempels, en verzocht Hem daar om een bewijs te geven, dat Hij de Zoon van God was, door Zich neder te werpen van die duizelingwekkende hoogte. Satan voerde de woorden van de Schrift aan: “Want er is geschreven, dat Hij Zijn engelen van u bevelen zal, en dat Zij U op de handen zullen nemen, opdat Gij niet te eniger tijd Uw voet aan een steen aanstoot.” Jezus antwoordende, zei tot Hem, “Er is wederom geschreven: Gij zult de Heer uw God niet verzoeken.” Satan wilde er Jezus toe brengen om partij te trekken van de barmhartigheid van Zijn Vader, en Zijn leven te wagen voor Zijn zending volbracht was. Hij had gehoopt dat het verlossingsplan in duigen zou vallen; maar het plan was te goed beraamd dat Satan het zou kunnen doen mislukken of schaden.EG 181.2

    Christus is het voorbeeld voor alle Christenen. Wanneer zij verzocht worden, of wanneer men hun rechten betwist, moeten zij dit geduldig dragen. Zij moeten niet gevoelen dat zij recht hebben om tot de Heer te roepen om Zijn macht te tonen, ten einde hun een overwinning te doen behalen over hun vijanden, tenzij Gode hierdoor direkt eer bewezen en Hij erdoor verheerlikt wordt. Wanneer Jezus Zich van de tinne van de tempel had geworpen, zou het Zijn Vader niet hebben verheerlikt; want niemand zou getuige geweest zijn van de daad, behalve Satan en de engelen Gods. En het zou de Heer verzoeken z jn geweest om Zijn macht te tonen ten aanschouwen van Zijn bitterste vijand. Het zou toegeven gaweest zijn ann één die Hij was gekomen om te overwinnen.EG 182.1

    “En als de duivel Hem gpleid had op een hoge berg, toonde hij Hem al de koninkrijken der wereld, in een ogenblik tijds. En de duivel zei tot Hem: Ik zal U al deze macht, en de heerlikheid der koninkrijken geven; want die is mij overgegeven, en ik geef ze, aan wie ik ook wil; indien Gij dan mij zult aanbidden, zo zal het alles Uwe zijn. En Jezus antwoordende, zai tot hem; Ga weg van Mij, Satan! want er is geschreven: Gij zult de Heer, uw God, aanbidden, en Hem alleen dienen.”EG 182.2

    Satan stelde aan Jezus de koninkrijken der wereld in het aantrekkelikste licht voor. Indien Jezus hem daar wilde aanbidden, hood hij aan om zijn recht op deaardse bezittingen op te geven. Indien het verlossingsplan uitgevoerd zou worden, en Jezus zou sterven om de mens te verlossen, wist Satan dat zijn macht beperkt en eindelik weggenomen zou worden, en dat hij zou worden uitgeroeid. Daarom legde hij er zich op toe, om indien het mogelik was, dé voltooüng van het grote werk, dat door de Zoon van God begonnen was, te verhinderen. Indien het plan van de verlossing van de mens zou mislukken, dan zou Satan het koninkrijk, waar hij beweerde recht op te hebben, bebouden. En zo het hem zou gelukkea, dan vleidde hij zich, dat hij in oppositie tegen de God des hemels regeren zou.EG 182.3

    Satan was blij toen Jezus Zijn macht en heerlikheid aflegde, en de hemel verliet. Hij dacht dat de Zoon van God toen in zijn macht gesteld werd. De verzoeking was zo gemakkelik gelukt met het heilige paar in de hof van Eden, dat hij hoopte door zijn sataniese macht en sluwheid zelfs de Zoon van God te kunnen doen vallen, en daardoor zijn eigen leven en koninkrijk reddeu. Indien hij er Jezus toe kon verleiden om van de wil Zijns Váders af te wijken, dan zou zijn doel bereikt wezen. Maar Jezus antwoordde de verleider met de bestrafflng, “Ga weg van Mij, Satan.” Hij moest Zich alleen voor Zijn Vader neerbuigen. Satan beweerde, dat het koninkrijk der aarde het zijne was, en gaf Jezus te verstaan, dat Hij aan al Zijn lijden zou kunnen ontkomen; dat Hij niet behoefde te sterven om de koninkrijken van deze wereld te verkrijgen; indien Hij hem slechts wilde aanbidden, dan kon Hij al de bezittingen der aarde hebben, en de heerlikheid van erover te heersen. Maar Jezus was standvastig. Hij wist dat de tijd zou komen, dat Hij door zijn eigen leven het koninkrijk van Satan zou terugwinnen, en dat, na enige tijd, alles in de hemel en op de aarde zich aan Hem zou onderwerpen. Hij verkoos Zijn leven van lijden en Zijn vreselike dood, als de weg, die Hem door Zijn Vader aangewezen was, opdat Hij de wettige erfgenaam zou worden van de koninkrijken der aarde, en die in Zijn handen overgegeven zouden worden als een eeuwige bezitting. Satan zal ook in Zijn handen overgegeven worden om door de dood te worden vernietigd, zodat hij nimmermeer Jezus, of de heiligen in heerlikheid kan verontrusten.EG 183.1

    *****

    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents