Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents

Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 1

 - Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First
    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents

    HOOFDSTUK 48—MORELE BEZOEDELING

    Mij is getoond, dat we leven te midden van de gevaren van het laatste der dagen. Omdat de ongerechtigheid toeneemt, verkoelt de liefde van velen. Het woordje “velen” verwijst naar de belijdende volgelingen van Christus. Ze zijn aangetast door de heersende ongerechoorzaak van dat verval is dat ze zich niet afzijdig houden van die ongerechtigheid. Het feit, dat hun liefde voor God verkoelt omdat de ongerechtigheid toeneemt, toont aan, dat ze in zekere zin deel hebben in die ongerechtigheid, anders zou hun liefde voor God en hun ijver en toewijding voor Zijn werk daaronder niet te lijden hebben.USG1 262.2

    Een afschuwelijk beeld van de toestand der wereld is mij voorgehouden. Onzedelijkheid neemt allerwege toe.USG1 263.1

    Losbandigheid is de zonde van deze tijd. Nooit stak de verdorvenheid haar mismaakt hoofd zo driest op als tegenwoordig. De mensen schijnen als verdoofd, en zij, die de deugd en ware goedheid liefhebben, worden door haar onbeschaamdheid, kracht en overheersing bijna ontmoedigd. De toenemende ongerechtigheid kan niet enkel toegeschreven worden aan de ongelovige en de spotter. Was dit maar het geval, maar het is helaas niet zo. Vele mannen en vrouwen, die de godsdienst van Christus belijden, zijn schuldig. Zelfs sommigen, die belijden uit te zien naar Zijn verschijning, zijn op die ge-beurtenis niet meer voorbereid dan Satan. Ze reinigen zich nief van alle bezoedeling. Ze zijn zo lang de slaaf geweest van hun lusten, dat het heel gewoon is wanneer hun gedachten onrein en hun voorstellingen verdorven zijn. Het is even onmogelijk hun gedachten te laten gaan over reine en heilige dingen, als de Niagara watervallen in een andere bedding te leiden.USG1 263.2

    Jonge mensen en kinderen van beide sexen doen aan die zedelijke bezoedeling mee en beoefenen de praktijken van deze walgelijke, ziel-en-lichaam-verdervende ondeugd. Vele belijdende Christenen zijn zó verdoofd door diezelfde praktijken, dat hun morele gevoelens zo zijn afgestompt, dat ze niet kunnen begrijpen dat dit zonde is, en dat, wanneer ze daarmede doorgaan, ze naar lichaam en ziel ten onder zullen gaan. De mens, het edelste wezen op aarde, geschapen naar Gods beeld, vervormt zich in een beest! Hij maakt zichzelve grof tigheid en afval van God, maar nodig was dat niet. De en corrupt. Elke Christen zal moeten leren om zijn driften te beteugelen en zich door een beginsel te moeten laten leiden. Doet hij dat niet, dan is hij de naam van Christen niet waard.USG1 263.3

    Sommigen, die hoog opgeven van de waarheid, hebben geen begrip van de zonde der zelfbevlekking en haar funeste gevolgen. Lang-gekoesterde gewoonten hebben hun verstand verblind. Zij realiseren zich niet de uitzonderlijke zondigheid van deze onterende zonde, die het gestel krachteloos maakt en de zenuwkracht van hun hersenen vernielt. Het zedelijk beginsel is uitermate zwak wanneer het te kampen heeft met een ingekankerde gewoonte. Plechtige boodschappen van de hemel kunnen geen krachtige indruk maken op het hart, dat zich niet versterkt heeft tegen de drang van deze onterende gewoonte. De gevoelige zenuwen van de hersenen hebben haar gezonde veerkracht verloren door een ziekelijke prikkeling, om met een onnatuurlijk verlangen toe te geven aan zinnelijke hartstocht. De zenuwen der hersenen, die met het gehele gestel verbinding hebben, zijn het enige middel, waardoor de Hemel gemeenschap kan hebben met de mens en zijn diepste leven kan beïnvloeden. Wat de circulatie van de electrische stromen in het zenuwgestel verstoort, vermindert de sterkte van de vitale krachten, met als gevolg een doden van de verstandelijke gevoelens. Gezien deze feiten, hoe belangrijk is het dan dat predikers en leken, die de godzaligheid belijden, zich verre en onbesmet houden van deze on-deugd, die de ziel bezoedelt!USG1 264.1

    Mijn ziel was zwaar bedrukt onder de angst, toen mij de zwakke toestand van Gods belijdend volk werd getoond. De ongerechtigheid neemt toe, en de liefde van velen verkoelt. Er zijn maar weinige belijdende Christenen, die deze aangelegenheid in het juiste licht bezien en die hun lichaam bedwingen zoals het moet, wanneer ze door de openbare opinie en gewoonte niet veroordeeld worden. Hoe weinigen beteugelen hun passies, omdat ze voelen dat ze daartoe moreel verplicht zijn en omdat ze de vreze Gods voor ogen houden! De hogere vermogens van de mens worden aan banden gelegd door begeerte en corrupte driften.USG1 264.2

    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents