MAKEN DAT ARBEID ADELT
De arbeiders moeten Jezus met zich nemen in elke afdeling van hun werk. Wat ook gedaan wordt, moet gedaan worden met een nauwkeurigheid en gedegenheid, die een inspectie verdraagt. Het hart moet bij het werk zijn. Trouw is even noodzakelijk in de gewone plichten des levens als in die, waarmee grotere verantwoordelijkheden zijn verbonden. Sommigen kunnen gaan denken dat hun werk niet veel om het lijf heeft; maar het ligt er maar aan wat ze er van willen maken. Zij alleen zijn in staat hun emplooi op een lager of hoger peil te brengen. Wij wensen dat elke lanterfant gedwongen zal worden voor zijn dagelijks brood te zwoegen; want arbeid is een zegen, geen vloek. IJverige arbeid zal ons voor vele strikken van Satan behoeden, die “voor lege handen altijd nog wel een of ander kwaad weet te vinden”.USG1 610.3
Niemand van ons zal zich voor zijn werk schamen, hoe nietig en onbetekenend dat ook lijkt. Arbeid adelt. Allen die arbeiden met hun hoofd of handen zijn arbeiders of arbeidsters. En allen doen hun plicht en doen hun godsdienst eer aan, of ze nu aan de wastobbe staan of het vaatwerk wassen of wel naar de kerkdienst gaan. Terwijl de handen bezig zijn met de gewoonste arbeid, kan door reine, heilige gedachten de geest verheven en veredeld worden. Wanneer er arbeiders zijn, die een gebrek aan eerbied voor alles wat de godsvrucht betreft aan de dag leggen, moeten ze uit het werk gehaald worden. Laat niemand zich inbeelden dat het instituut alleen door hem bestaat.USG1 611.1
Die lang aan onze instellingen verbonden zijn geweest, moesten nu arbeiders zijn met verantwoordelijkheidsgevoel, bruikbaar op elke plaats, zo ingesteld op hun plicht als de kompasnaald is op de pool. Hadden ze van hun kansen het juiste gebruik gemaakt dan zouden ze nu een harmonisch ontwikkeld karakter hebben en een diepe, levende ervaring in godsdienstige aangelegenheden. Maar enkelen van deze arbeiders zijn van God afgeweken. Het godsdienstige beleven laten ze los. Het is geen met hen verweven beginsel, dat zorgvuldig gecultiveerd wordt waar ze ook gaan, in welk gezelschap ze ook terecht komen, en dat een anker is voor hun ziel. Ik wens dat alle arbeiders eens goed nagaan dat succes in dit leven, en succes om het toekomende leven te gewinnen, grotendeels afhangen van trouw in kleine dingen. Die naar zwaardere verantwoordelijkheden verlangen, moeten trouw manifesteren in het doen van hun plichten waar God hen gesteld heeft.USG1 611.2
De volmaaktheid van Gods werk wordt even duidelijk gezien in het nietigste insect als in de koning der vogels. De ziel van het kindeke dat gelooft in Christus is even kostbaar in Zijn ogen als de engelen rondom Zijn troon. “Weest dan gijlieden volmaakt, gelijk uw Vader, Die in de hemelen is, volmaakt is.” Mattheüs 5 : 48. Zoals God volmaakt is in Zijn gebied, zo kan ook de mens volmaakt zijn in zijn gebied. Wat de hand vindt om te doen, moet gedegen en goed gedaan worden. Trouw en onkreukbaarheid in kleine dingen, het verrichten van kleine plichten en nietige daden der vriendschap, zullen de levensweg blijde en effen maken; en wanneer ons werk op aarde geëindigd is, zal een elk van die kleine trouw gedane plichten bijeen vergaderd worden als een kostbaar juweel voor God.USG1 611.3
* * * * *