“WACHT U VOOR DE HEBZUCHT”
Een op de voorgrond tredend feit in de onderwijzingen van Christus is de veelvuldigheid en de ernst waarmede Hij de zonde der hebzucht berispt en wijst op het gevaar van wereldse begeerte en buitensporige liefde naar gewin. In de woningen der rijken, in de tempel en in de straten waarschuwde Hij degenen, die informeerden naar de Zaligheid: “Ziet toe, dat gij u wacht voor alle hebzucht”. Lukas 12:15 (N.V.). “Gij kunt niet God dienen en de mammon.” Mattheüs 6 : 24; Lukas 16 : 13.USG1 487.1
Het is die groeiende hang om maar geld te verdienen, de zelfzucht, die het verlangen naar gewin verwekt, die de gunst Gods van de gemeente wegneemt en haar geestelijk leven ten dode doemt. Wanneer het hoofd en de handen voortdurend bezig zijn om te denken en te zwoegen voor het vermeerderen van rijkdom, worden de rechten van God en van de mensheid vergeten. Wanneer God ons met voorspoed heeft gezegend, dan is dat niet, dat wij onze tijd en onze aandacht aan Hem zouden onttrekken om dat te wijden aan hetgeen Hij ons heeft geleend. De gever is groter dan de gave. Wij zijn ons zelven niet, maar zijn duur gekocht. Hebben we die oneindige prijs, die voor onze verlossing betaald is, vergeten? Is de dankbaarheid in het hart verkild? Maakt het kruis van Christus een leven van gemakzucht en overdaad niet meer te schande?USG1 487.2
Stel u eens voor, wanneer Christus, vermoeid geworden zijnde van die ondankbaarheid en afwijzing, die Hij aan alle kanten ondervond, Zijn werk in de steek had gelaten! Denkt u eens in, dat Hij nooit dat tijdspunt bereikt had, toen Hij zei: “Het is volbracht”. Of dat Hij teruggekeerd was naar de hemel, ontmoedigd door Zijn ontvangst! Of dat Hij nooit die doodsstrijd Zijner ziel in de hof van Gethsémané had doorstaan, die bloeddruppels uit de poriën van Zijn voorhoofd perste!USG1 487.3
Christus werd in Zijn arbeid voor de verlossing der mensheid gesterkt door een liefde, die haars gelijke niet heeft, en door een toewijding aan de wil des Vaders. Hij gaf Zich geheel ten bate van de mens, zelfs tot aan het uur van Zijn vernedering. Hij bracht Zijn leven door in armoede en zelfverloochening voor een ontaarde zondaar. In een wereld, die Hem toebehoorde, had Hij. geen plek om Zijn moede hoofd neer te leggen. Wij oogsten de vruchten van deze ongekende zelfopoffering; en toch, wanneer het werk gedaan moet worden, wanneer ons geld gevraagd wordt om het werk van de Verlosser voor de verlossing van zielen te helpen, verzaken we onze plicht en voeren verontschuldigingen aan. Misselijke traagheid, zorgeloze onverschilligheid en boze zelfzucht sluiten ons geweten voor de rechten Gods.USG1 488.1
O, moest Christus, de Majesteit des hemels, de Koning der heerlijkheid het zware kruis torsen, de doornenkroon dragen en de bittere kelk drinken, terwijl wij ons gemak houden, onszelf verheerlijken en de zielen vergeten, die Hij wilde verlossen door het storten van Zijn dierbaar bloed? Neen; laat ons geven zolang we daartoe in staat zijn. Laat ons handelen zolang we de kracht hebben. Laat ons werken zolang hef dag is. Laten we onze tijd en middelen wijden aan de dienst van God, dat we Zijn goedkeuring mogen wegdragen en Zijn beloning ontvangen.USG1 488.2
* * * * *