BEVRIJDING DOOR CHRISTUS
Het voorbeeld van Christus toont ons dat onze enige hoop om te overwinnen, ligt in een voortdurend weerstand bieden aan de aanvallen van Satan. Hij, die triom feerde over de vijand der zielen in de strijd der verzoeking, kent Satans macht over de mensheid en heeft hem overwonnen ten dienste van ons. Als overwinnaar heeft Hij ons het voordeel gegeven van Zijn overwinning, opdat wij in onze pogingen om de verzoekingen van Satan te weerstaan, onze zwakheid met Zijn sterkte, onze nietswaardigheid met Zijn verdiensten kunnen verbinden. En, geschraagd onder zware verzoeking door Zijn blijvende kracht, kunnen wij weerstand bieden in Zijn almachtige Naam, en overwinnen zoals Hij overwon.USG1 421.3
Het was door een onuitsprekelijk lijden dat onze Verlosser de verlossing onder ons bereik bracht. In deze wereld werd Hij niet geacht en niet gekend, opdat Hij door Zijn wonderlijke minzaamheid en nederigheid de mens kon verheffen om in Zijn Koninklijke hoven hemelse eer en eeuwige blijdschap te ontvangen. Zal de gevallen mens dan morren omdat de hemel enkel kan verkregen worden door strijd, zelfvernedering en harde arbeid?USG1 422.1
Menig hovaardig hart stelt de vraag: Waarom moet ik mij verootmoedigen en tot inkeer komen alvorens ik de verzekering kan krijgen dat God mij aanneemt en mij de eeuwige beloning schenkt? Waarom is de weg naar de hemel niet wat minder moeilijk begaanbaar, prettiger en aantrekkelijker? Wij wijzen al die twijfelzuchtige, morrende mensen naar ons grote Voorbeeld, als Hij lijdt onder het gewicht van ‘s mensen schuld, en in Zijn hongerlijden de zwaarste folteringen moet doorstaan. Hij was zonder zonde, en meer dan dit, Hij was de Vorst des hemels; maar ter wille van de mens is Hij zonde geworden voor de mensheid. “Om onze overtreding is Hij verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld; de straf, die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden.” Jesaja 53 : 5.USG1 422.2
Christus offerde alles op voor de mens om hem in staat te stellen de hemel te winnen. Nu staat het aan de gevallen mens om te laten zien wat hij persoonlijk zal opofferen om Christus’ wil, opdat hij de eeuwige heerlijkheid zal verkrijgen. Die een juist begrip hebben van de grootheid der zaligheid en van de kosten daarvan, zullen nooit morren dat ze in tranen moeten zaaien, en dat strijd en zelfverloochening des Christens deel zijn in dit leven. De voorwaarden tot zaligheid voor de mens zijn door God verordineerd. Zelfvernedering en het dragen van het kruis zijn de getroffen voorzieningen, waardoor de berouwvolle zondaar troost en vrede zal vinden. De gedachte dat Jezus Zich onderwierp aan een vernedering en een offer, dat van de mens nooit gevraagd zal worden, moest elke morrende stem het zwij-gen opleggen. De zoetste vreugde zal de mens smaken door zijn oprecht berouw tegenover God over de overtreding van Zijn wet, en door zijn geloof in Christus als des zondaars Verlosser en Voorspraak.USG1 422.3
Mensen werken bovenmatig om de schatten van dit leven te verwerven. Ze zwoegen en getroosten zich moeite en ontbering om wat werelds gewin te behalen. Waarom zou de zondaar minder bereid zijn te verdragen, te lijden, en offers te brengen om zich een onvergankelijke schat, een leven dat parallel loopt met het leven Gods, een kroon van onsterfelijke heerlijkheid, die niet vergaat, te verwerven? De oneindige schatten des hemels, het erfdeel, waarvan de waarde boven alle verwachting uitgaat, met een eeuwig gewicht aan heerlijkheid, moet verkregen worden, wat ook de kosten zijn. Wij moeten niet morren onder zelfverloochening, want de Heere des levens en der heerlijkheid heeft dat voor ons verdragen. Lijden en ontbering moeten we niet uit de weg gaan, want de Majesteit des hemels heeft dit alles geaccepteerd ten bate der zondaars. Moeten we comfort en geriefelijkheid opofferen, dan moeten we ons daarover heen zetten, want ook dit heeft de Verlosser der wereld voor ons gedaan. Al zouden we al onze zelfverloochening, ontberingen, en offers nu eens breed uitmeten, dan zouden we nog in alle opzichten ver ten achterstaan bij de Vorst des levens. Welk offer we ook gebracht hebben, het verzinkt in het niet wanneer we dat gaan vergelijken met dat wat Christus bracht om onzentwille.USG1 423.1