Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents

Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 1

 - Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First
    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents

    VOOR ‘S MENSEN WELZIJN

    Het plan van systematisch geven oefent op niemand een druk uit. “Wat nu de inzameling voor de heiligen betreft, doet ook gij, evenals ik het in de gemeenten van Galatië geregeld heb; elke eerste dag der week legge ieder uwer naar vermogen thuis iets weg, en hij spare dit op, opdat er niet eerst na mijn komst inzamelingen moeten gehouden worden.” 1 Korinthe 16:1, 2 (N.V.). De armen zijn van het voorrecht om te geven niet uitgesloten. Zij, zowel als de welgestelden, kunnen aan dit werk meedoen. De les, die Christus leerde in verband met de twee penningskes der weduwe, toont ons, dat het kleinste offer van de armen, wanneer dat gegeven wordt met een liefdevol hart, precies zo gewaardeerd wordt als de grootste gaven van de rijken.USG1 390.4

    In de weegschalen van het heiligdom worden de gaven der armen, gebracht uit liefde voor Christus, niet getaxeerd naar het gegeven bedrag, maar naar de liefde, waaruit het offer voortvloeide. De beloften van Jezus zullen even zeker in vervulling gaan ten opzichte van de vrijgevige arme, die maar weinig te bieden heeft, maar die dat doet met een blijmoedig hart, als ten opzichte van de welgestelde, die geeft van zijn overvloed. De arme brengt een offer uit zijn schamel bezit, hetgeen hij werkelijk voelt. Hij ontzegt zich wezenlijk sommige dingen, die hij broodnodig heeft, terwijl de welgestelde uit zijn overvloed geeft, geen gebrek lijdt, en zich niets ont-zegt, dat hij werkelijk nodig heeft. Daarom ligt er een heilig waas over het offer van de arme, hetgeen niet het geval is bij de gave van de rijke, want die gaf van zijn overvloed. Gods voorzienigheid heeft dit gehele plan van systematisch geven gesteld tot welzijn van de mens. Aan Zijn voorzienigheid komt geen einde. Wanneer Gods dienstknechten aan de hand gaan van deze richting gevende voorzienigheid, zullen allen actieve werkers zijn.USG1 391.1

    Die hun geld onthouden aan het schathuis des Heren en dat oppotten voor hun kinderen, brengen de geestelijke belangen van hun kinderen in gevaar. Ze plaatsen hun bezit, dat voor henzelven een struikelblok is, op de weg van hun kinderen, en ook dezen worden daardoor ten ondergang geleid. Velen maken een grote fout ten opzichte van de aangelegenheden van dit leven. Zij bezuinigen, hunzelven en anderen hef goede onthoudend, dat ze door een juist gebruik van de hun door God geleende middelen hadden kunnen ontvangen, en worden zelfzuchtig en gierig. Ze verwaarlozen hun geestelijke belangen, en worden wat hun godsdienstige wasdom betreft, gelijk dwergen, en dat alles door het oppotten van bezit, dat ze niet kunnen gebruiken. Ze laten hun bezit na aan hun kinderen en negen van de tien keer is het voor hun erfgenamen nog tot een groter vloek, dan het voor hen geweest is. Kinderen, die bouwen op hef bezit van hun ouders, maken dit leven doorgaans niet tot een succes, en falen geheel en al ten opzichte van het toekomende leven.USG1 391.2

    De beste erfenis, die ouders hun kinderen kunnen nalaten, is een kennis van nuttige arbeid en het voorbeeld van een leven, dat zich onderscheidt door een belangloze welwillendheid. Door zo ', n leven tonen ze het ware nut van het geld, dat dit enkel aangewend moet worden ten goede door te voorzien in eigen behoeften en in de nooddruft van anderen, als ook ten bate van Gods werk.USG1 392.1

    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents