Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents

Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 1

 - Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First
    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents

    HOOFDSTUK 54—GEEN GENADETIJD NA CHRISTUS’ KOMST

    Wanneer Jezus Zich verheft in het heilige der heilige, Zijn kleren der verzoening aflegt om Zich te bekleden met de klederen der wrake in de plaats van het priesterlijk kleed, zal het werk ten behoeve van zondaren gedaan zijn. Dan zal de tijd aanbreken, dat het decreet uit zal gaan: “Die onrecht doet, dat hij nog onrecht doe . . ., die rechtvaardig is, dat hij nog gerechtvaardigd worde; en die heilig is, dat hij nog geheiligd worde. En ziet, Ik kom haastiglijk en Mijn loon is met Mij om een iegelijk te vergelden, gelijk zijn werk zal zijn.” Openbaring 22 : 11, 12.USG1 292.1

    God heeft Zijn Woord gegeven opdat allen dat zouden onderzoeken, opdat ze de weg des levens zouden leren kennen. Niemand behoeft te dwalen wanneer men zich wil onderwerpen aan de voorwaarden der zaligheid, beschreven in het Woord Gods. De genadetijd wordt allen verstrekt, opdat allen hun karakter mogen vormen ten eeuwigen leven. Allen krijgen de kans om te kiezen tussen leven en dood. De mensen zullen geoordeeld worden naar de mate van het licht, dat hun gegeven is. Niemand zal verantwoordelijk gesteld worden voor zijn duisternis en haar dwalingen, indien het licht hem niet gebracht is. Ze hebben niet gezondigd in hef niet accepteren wat hun niet is gebracht. Allen zullen getoetst worden alvorens Jezus Zijn dienstwerk in het heilige der heiligen neerlegt. De genadetijd voor allen eindigt wan-neer het pleiten voor de zondaren geschied is en de klederen der wrake worden aangetrokken.USG1 292.2

    Velen zijn de zienswijze toegedaan, dat de genadetijd nog voortduurt nadat Jezus Zijn werk als Middelaar in het heilige der heiligen heeft neergelegd. Dat zijn drogredenen van Satan. God test en toetst de wereld door het licht, dat Hij in Zijn goedgunstigheid geeft vóór de komst van Christus. Dan zijn de karakters gevormd òf voor het leven, òf voor de dood. Maar de genadetijd voor degenen, die liever hun leven in zonden doorbrachten, en op de geboden grote zaligheid geen acht geslagen hebben, eindigt wanneer Christus’ dienstwerk ophoudt vlak vóór Zijn verschijning op de wolken des hemels.USG1 293.1

    Zij, die de wereld liefhebben, wier gedachten vleselijk zijn, in vijandschap met God, zullen zich vleien, dat er nog een zekere genadetijd zal verstrekt worden na Christus’ komst op de wolken des hemels. Het vleselijk gezinde hart, dat zo afkerig is van onderworpenheid en gehoorzaamheid, zal met dit droombeeld bedrogen uitkomen. Velen zullen in die vleselijke zekerheid blijven en doorgaan met hun opstand tegen God, zich vleiende dat er dan nog wel een tijd van zondeberouw zal komen en ze een kans zullen krijgen de waarheid aan te nemen die nu zo onpopulair is en die dwars tegen hun natuurlijke gezindheid en wensen ingaat. Wanneer ze niets te wagen, niets te verliezen hebben, door Christus en de waarheid te gehoorzamen, dan, zo denken ze, zullen ze hun kans der zaligheid grijpen.USG1 293.2

    Er zijn in de Schriften sommige dingen, die moeilijk zijn te verstaan en die, volgens de woorden van Petrus, de ongeleerden en onvasten verdraaien tot hun eigen verderf. We mogen dan in dit leven niet in staat zijn de betekenis van elk Schriftgedeelte te verklaren; maar er zijn geen vitale punten van practische waarheid, die in de verborgenheid schuil gaan. Wanneer naar de voorzienigheid Gods, de tijd zal komen dat de wereld getoetst zal worden naar de waarheid van die tijd, zullen zielen door Zijn Geest gedreven worden om de Schriften te onderzoeken, zelfs met vasten en bidden, tot schakel na schakel is ontdekt en saamgevoegd tot een volmaakte keten. Elk feit, dat direct bij de zaligheid der zielen betrokken is, zal zo duidelijk gemaakt worden, dat niemand behoeft te dwalen of in duisternis te verkeren.USG1 293.3

    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents